AA LP
131M ©1WI n VIJIJUJXT,
mijnen vrede siore:iik meeui de ongemakken aau als uitboeting"
voor mijne misdi ij ven.
En die hoop, die zekerheid der toekomende zaken, vriend;
zie, ik kan niet veronderstellen hoe 'ne mensch zonder die zalige
hoop kan leven... En hoe is 't met de oude vrienden
Ze begonnen te spotten ik heb mijn vast besluit doen ken
nen en dan heb ik ze allen verlaten, doch niet vergeten; want
dagelijks beu ik hen indachtig, opdat zij eens mijn voorbeeld
mogen navolgen; van tijd lot tijd ontmoet ik er eenigen die mij
medelijdend aanzien.
Arme blinden
Ja, arme blinden, die ellendig rondsukkelen, en als slaven
hunne keten voortsleuren. Doch, ik heb ander vrienden gekregen
in 't Genootschap van Sint-Vincentius edele zielen
Ge zijl dan Viucentiaan
Ja, en het zien der ellende waarmee (Brussel overladen is,
wekt mij op om den Schepper te bedanken voor al liet goed aan
mij geschonken. Wondere zaak! als de droefheid mij vroeger
aangreep, ging ik te vergeefs het vermaak in de wereld zoeken
in dagen van neerslachtigheid ga ik nu in de arme huizen en tel
kens kom ik er getroost en aangemoedigd uil.
Zoo is 'tHet weldoen is eene bron van zoete vreugd. Er
is hier nog veel ellende in Brussel?
Veel! ge zoudt uwoogen niet gelooven! Ge moet.volstrekt
eens komen, we zullen samen de arme wijken bezoeken.
Al koutende waren wij op de Boulevards geraakt en daalden af
naar de statie. Van die hoogte geniet men een prachtig schouw
spel: links de stad in volle beweging, rechts de prachtige wonin-
gtn en den kruidhofvoor u, in de verte, de rijke velden!
Wij uaderden de statie, waar eene onbeschrijfbare beweging
was van rijtuigen, voetgangers, boodschappers, vrouwen en Kin
deren die met schetterende stem de dagbladen uitriepen, en he
laas! welke dagbladen
We spraken daar van ellende, zei mijn vriend, daar hebt gij
een der groote oorzaken, de slechte pers zij is oorzaak van alle
kwaad, zij kweekt tiegers van wreedheid, zij schendt de familiën;
zij bezoedelt jeugdige harten ze moesten die roepers dichter bij
hun werk, nevens't gasthuis en 't justitiepaleis, zetten.
Nog eenige minuten; we diukteu malkaar de hand, tot weder-
ziens! lot wederziens en ik stapte de statie binnen, tot in de ziel
bewogen over alles wat ik kwam te hooien en te zien.
KORT EN JUIST.
Kelen. Meester Jan, mag ik u iets vragen?
Meester Jan. Waarom niet, Jan? ge waart a.tijd een mijner
beste leerlingen, 'k spreke van over twintig jaren.
Kelen. Ze zeggen zooveel van dat Spanje maar wat is nu
réeel de waarheid deze zeggen ja, geene neen, ander zeggen
't contrarie hoe slaan d'atfairens daar?
Meester Jan. Hoon, Jan, zonder den leugen te liegen, ik
lees de gazetten met altentic, als 't niet waar is, wil ik om en
weêr naar Hoornen loopen zoo is de positie. Ge kent Spanje,
hé! een land in den form van mijn tafel, ja van mijn tafel vroe
ger was daar een koningin, doch de revolutie is gekomen; eeni
ge generaals hebben zich tegen hunne Meesteres gekeerd.
Kelen. O de k ra watten!
M. Jan. En z'hfcbben hun koningin met klikken en klakken
aau de deur gezet. Dan, na veel parlesanten, is de zoon van Vik
tor-Emmanuel daar koning uitgeroepen, Amedeus is zijnen doop
naam. 'l Ging eenige maanden wel, doch dan begonnneu z'ook
over Amedce ontevreden te worden; 't volk bezag hem scheel en
op 'ne schoonc morgen vertrok hij met zijn vrouw, die daar een
schoon valling heelt opgedaan, 't mensch ligt er nog ziek van.
Wat gebeurde er dan? De generaals zeiden: we zullen wij nu 'ne
keer meester spelen, en reéel, ze deden't; ze namen 't bestuur
in handen, joegen veel brave menschen weg en leelden gelijk
muizen in 't meel, ai. libitem, smullende als delvers.
Doch de Spanjaards waren met die laplanders niette vreden;
wat deden ze? langs den kant van 't Kooi den hebben ze stillekens
de koppen bijeengesteken, geschreven aan don Carlos, 'ne rechtSv
weir hunner oude koningen, of hij wilde komen. Ja, zei Carlos,
en dan zijn de Carlisten ontstaan.
Luistert nu wel, Kelen.
Kelen. Ja, Meester.
Meester Jan. lk ga u nu de positie uitleggen. Mijn tafel is
Spanje, daar thai ven is Madrid, waar de generaals zitten I100-
ger op, in 't noorden, op een lange streep die inschiet tol dicht bij
Madrid, daar is de oorlog. Langzamerhand zijn de Carlisten zeer
sterk geworden, zoodat zij nu vele steden hebben en andere bele-
oiulersttfuniug gaat hein ook ontuonieu
rijlc «lit Jeu Paus aankondigde, sloeg P
hemel.
geren, o, a Pampeluna. Om die stad te verlossen heelt Madrid
generaal Moriones gezonden, met 20,000 man en 2.000 peerden;
doch, 'k vinde daar in mijn gazet dat de Carlisten hem den 22
achteruit geslagen hebben, met vliegende bajonnet. Moriones zit
met zijn volk in een dorp, waar Carlos hem nogmaals gaat atta-
keeren.
Dat is tegenwoordig't voornaamste puntals Moi iones nu ver
slagen wordt, dan is het a. m. e. n, met de generaals want op
d'auder plaatsen houden de Carlisten wel liuune positie.
Kelen. Meester, honderdmaal bedankt
Meester Jan. Ten uwen dienste, Kelen: ik onderwijs geer-
ne de menschen; en wilt ge soms in de winteravonden, eens ko
men, ge moogt zei Is iemand meebrengen, ik zal u de
wereld doen kennen, zoowel als uwen broekzak.
LATERE TIJDINGEN..
Zondag, groot feestte Hal; hot mirakuleus Beeld zal door 7. II. M="r
Decluunps gekroond worden, iu 't bijzijn van vier ander Misschappen. Tun,
j0 ure, processie naar de plaats waar die plechtigheid zal geschieden.
Er lag nog, in de llaliaansche zeehaye. een Pransch oorlogschip waar
diuilplaats kon hebben. Die laatste
irden; toen de afgezant van Frauk-
IX met onderwerping de oogen ten
Chri.stene volk. de Pans, van al de Mogendheden verlaten, rekent op uwe
liefdevolle gebeden.
Men gaat ook beletten dat de deputation tot <\t n H. Vader naderen.
Woensdag morgend ten 7 ure, is te Aalst-Mijlbeek Minnestraat, een
brand uitgeborsten bij F. De Smet, schade 800 li'.
Er is in Frankrijk '11e Republikein gekozen slechte papieren
Verleden zaturdag zijn al de werklieden der vlasspiunerij van MM. Ma-
met, te Brugge, teu gelalle van meer dan 200 weggezonden. Hierdoor zijn
eene menigte werklieden, met tl mine huisgezinnen, in de diepste armoede
gedompeld. De spinnerij heelt natuurlijk het werk gestaakt; eenige der weik-
liedon hebbben etders bezigheid gevonden. Onder ben vindt men werklieden,
die iu de fabriek werkzaam geweest ziju van lydens dezelve gesticht is.
Fransche soup.
Laat boter op hel vuur bruineren mei eeuen ajuinmet rapen en kruidnagelen,
doe dit iu de soup Ie samen met andere gi oensels en yij zuil eene aangename
franschc lonp hebben
In Spanje leefde een jongeling, die zeer ongehoorzaam aan zijne
ouders en in alles buitengewoon wederspannig was. Hij vei-
vocgde zich welhaast met eene bende voovers. Ka vele moord
en dieverijen begaan te hebben, viel bij eindelijk in de handen
der Justicie. Hij werd opgehangen. Nauwelijks had hij den geest
uitgeademd, of zijn haar werd sneeuwwit. Iedereen was hierover
grootelijks verwonderd; men begreep niet hoe zulks kon gebeuren
bij eenen jongeling die kwalijk 20 jaar oud was. Ora deswee
uitleg te hebben liet men den bisschop roepen. Deze, een gebed
gestort hebbende, zeide dal God door de grijze haren wilde te
kennen geven dat deze jongeling anderzins eenen hoogen ouder
dom zoude bereikt hebben; maar dat hij, om zijne ongehoorzaam
heid en oneerbiedigheid jegens zijne ouders, van de'gratie Gods
verlaten zijnde, al dieper en dieper gevallen en eene zoo vroeg
tijdige dood gestorven was.
«Arme christen!» zeide een godverloochenaar, «hoe zeer zult
gij bedrogen zijn, indien er geen hemel is!«Arme godvcrloo-
chenaar! antwoordde de christen, «hoe zeer zult gij bedrogen
zijn, indien er eene hel is!»
Onmiddelijk na de onwentoling verzocht een oude soldaat we
der dienst. Toen hij zijnen kongé bekwam, had bij den graad van
sergeant-majoor. In zijn verzoekschrift vergeet hij bij onoplet
tendheid hel woord sergeantHet goevernemeiil antwoordt
hem dat er voor het oogenblik geene plaats van majoor open is,
en men verzoekt hem die van kapitein te aanvaarden; of hij aan-l
vaardde
Dommerik: zegde een koopman aan een boer. ik kan u vcrlcoo-
pen waar gij bij zijl. Geen wonder! zegde de boer, eerlijk goed
verkoopt jonder moeite maar stel u zeiven eens te koop.
Aan de lioofilbrugge, te Gent, stonden vroeger twee staudbcel-.,
den, verbeeldende 'tien zoon die zijnen Vader hel hoofd moest
afslaan. En terwijl bij het zweerd ophief, brak liet, zoodat bij zelf1
't leven verloor. Dit geschiedde in 1371, onder 't burgemeester
schap van Jan Willevaart en Jacob Van Uaveschot.
Ouder standbeeld des Vaders stond het volgende waalsch op
schrift:
Ae Gandt le enfant frape so père se ta et de sun
Mais ze hoppe rompe, ze grace de Dieu.