g MA R K TP RUIEN. MEET DRIEMAAL, EER GIJ EENS SNIJDT Vroeger ja maar nu wat balen die sterkten ze schieten een uur ver de sleden kapot. Dendermonde innemen ware 'ne pink werk. 't Is 't hopen dat God ons van den oorlog zal bewa ren.... Hoe is'l landsman, ge waan daar zoo kwaad? Ja, menheer! 't spijl me nog dat ik dien beslagmaker niet af gedroogd heb! Daarin juist moet ge geen spijt hebben g'hebt u wel ver dedigd en dat is alles 't zal hem deugd doen, niet waar student? Ja, en al de gasten van zijnen kaliber moesten zoo 'n les krijgen. Ze zijn te stout, die wind-en parettemakers Waarom? vroeg de andere student. Omdat de treffelijke menschen al te verlegen zijn. Ziet liet 11a, op 't convooi't zijn altijd de krawatlen die meest gerucht maken. Gelijk de krakende wielen, bemerkte de boer. Nu reed men over de Yeerbrugge, van waer een prachtig ge zicht de oogen treftdie breede majestueuse Schelde, met vlot tende schepen, bezoomd door rijke weiden, waartusschen hier en daar fabrieken en pachthoeven. En 't is nogtans hunnen keer van te zwijgen ging de boer voortdie kerels hebben niets dan vloeken en vuile redens in den mond. En wat is vervlogensch 'ne mensch die v.oekt 'Ne mensch die vloekt, zei een student, toont dat hij geen cdukatie ontvangen heeft. Treffelijke menschen doen dat niet We zijn tegoed voor die rapsodie Veel te goed, sprak de andere studentze zouden allen moeten varen gelijk eenen overlest'k zat op 't convooi naar Brussel 'nen heer, deftig gekleed, sprak met'nen jongen em- brasmaker; op eens keert hij den rug naar hem wat is dutï vroeg de andere. Hoort, mijnheerzeide hij, excuseert, maar 'k eii~spreek mot geerne met iemand die zulke schieUjebtdekens leest elk zijn goesle, 'k en ben voor geen vloekers. De windbuil beet op zijn lippen en iedereen grimmelde eens. G'hebt er alzoo ook, zei de grijsaard, die den mond niet kunnen openen, zonder dat er vuiligheid uitvalt spotternij met de religie, met de zeden, met het huwelijk, kortom, zwijnenpraat! Dat is d'aftaire van clkeu dag. 'k heb nog gezien dat er jon ge kinderen nevens zaten De schurken ze gieten bederf in onschuldige harten 't ware beter, zegt 't II. Schrift, dat die mannen in 't diepste dei- zee geworpen waren want wal is 'ne vuile klapper, student Dalisecn verken, mijnheer, welk met zijn tong de vuiligheid van den grond inslorpt. De ouderling nam zijn pakjes gereed. Mijnheer gaat te Grembergen af? vroeg de student Ja, 'k ben van tegen Hamrne en li? Wij, mijnheer, zijn van St-Nikolaas En ik,zei deboer, ik ben van Sinai. 't Doet mij plezier van uw kennis gemaakt te hebben gaat alzoo voort, jonkhedeu, in deugd en vreugd ge zult gelukkig én geacht leven. Ilij drukte de hand der twee studenten, daarna die des boers, hem zeggende Vriend, laat ons alzoo voortgaan krachtig maar voorzichtig de dronkaards gerust laten, maar de windmakers op hun plaats zetten. Tot weerziens, vrienden. Tot weêrziens klonk het in 't convoitot weêrzicns wqj thuis Van de gelijken Wordt voortgezet. PRIJSKAMP. 1 Eer was was was, was't Honigraat, elders bijcel of bieruttel genoemd. 2 Het Schaap. Djauters dat '11e prokureur zoo 'ue prijskamp moest vonnissen, hij zou u stukken van meuschen viagen. Zooveel oplossingen en allen in verzen Ku 't is gedaan, God«ij geloofd Er was lievige strijd lusschen A. Gavere, P. De Landsheere, schoenmaker, Dendermonde Fr. Avoux, Geeraardsber- gen P. Heynderickx, Thielrodu De Moor, Weiteren Fr. Vermei ren en L. Van Vynckt, Grembergen Bruyneol, Temsclie. Eindelijk, na veel studie, hebben wij den prijs toegewezen aan M' Biuynekl, Temsclie, die zegt als volgt: De Schapenwol kleedt me in mijn leven, Eu 11a zijn dood. zijn vleeseh mij voedt Ook kan zijn vet mij kaarslicht geven. Als ik bij nachte werken moet. Gij vraagt, wat was Was, eer't was was.' Wel vriend, ik raad, De Honigraat. Do volgende hoeren hebben ook verdienstrijke oplossingen ingezonden. Marie Van Dierdouck. Maclielen; B. De Goniuck, Ilerdersem A. M. C. Reckon J. Everaert, Desteldonck L. Meskons, Grembergen A. Kogels, St. Kikolaas; Edm. Everaert, Mendonok; A. Tannoel, Deijnze: Fr. Istas, St Gilles-WaasA. Steels. St-Gilles-WaasL. It. D. Z.-lc; 1'. Roels, Zele; Gust. Nieuboer, Fr. Buy ens, YraceueLid. Yau Hecku. EoclooK. Boone, Kecloo; J. B. Tiieuaeu, schaapherder, St. Autelinok; Alf. Vau Moeke, Tem sclie: Fr. Eeckliout. koster, St Maria-Leer ne; P. V. I). Eeckhout, Meire Th. Gelie, Desteldonck L. De Vliegere, Swevezele; L. De Kimpc, Thielrode; L. De Westerlinek, thielrode; Theresia Boelauger, Oombergeu; D. Dierick, L. Wauman, Elversele; J Van Damme, te Doel. ('CO PRIJSRAADSELS. I Ik bon een stad in 't Vlaamsche land. Waar brave lieden nu recht voeren de overhand 't bubbel staartje daar af, zoo word ik zek'ren visch Yau lekk'ren disch. 9. Zijt gij mijn eerst of wel mijn laatst, Jong'ling, vreest geen soldateulast 't Saam maken de twee Een Belgische stcè. De beste oplossing (kortbondig in verzen) zal bekomen de groote en prach tige gravuur: de val der Engelen, meesterstuk van Gustaaf Dorc en indien de verdiensten groot zijn.zal de tweede ook eene gedenkenis genieten. Let op. De oplossingen moeten vrachtvrij toegezonden werden ton langsten voor Zondag 1 novT, met het volgende adres Mijnheer A. X., Postc Restante, Gavere. Erqo, wel verstaan; dezen keer naar Gavere te zenden, en niet naar Aalst; eompris? 't is 'nen allerschoonsten prijs. De liefde tot de ouders is de grondlage van alle goedhet zaad aller edele eigenschappen. Niets is zoo eervol voor de kindoren dan hunne ouders te eeren. Kond vu vierkant. 'Ne schoolmeester, de aardrijkskunde uitleggende, wees op zijn ronde snuif doos zeggendeZio kinderen, de aarde is gelijk mijn snuifdoos. Doch des zondags had de meester een vierkante snuifdoos. Nu gebeurde het dat de Inspekteur kwam en aau een rost manneken vroeg, welke vorm de aarde had Do meester sloeg op zijn doo». In de week rond en 's Zondags vierkant, riep het manneken. 't Is hier de herberg der ezels? vroeg een student aan 'nen baas. Ja, mijnheer, ge moogt binnen gaan Twee steêmans, vol beslag, willende met eenen boer spotten, spraken hem op straat aan, stelden hom in hun midden en vroegen He, r.ijt gij 'nen ezel of 'nen dommerik Dat kan ik niet zoggen, mijnheeren, maar ik peis tusschen de twee te zijn. God zegeno mij, God spijze mij en al die er van eten- zeggen d9 kleene menschen langs Harelbeke als zij een nieuw brood beginnen en er meé de punt van 't mes een kruisken op maken. Helpt de armen hier in uw leven En God zal u voorspoed, vrede geven. Hij /.al u dan aanvaarden nevens zijn troon En u daar schenken d'eeuwize kroon. O. D. N. Die rtiet en werkt en eten wilt, Zeer weiuig met den hond verschilt. Tarwe. Masteluin. Rogge. Haver. Aardappels. Boter. Eijers. Vlas. Viggens. AALST 27-30 25,00 21-00 28-00 07-50 09-81 02-56 05-51 31-46 DENDERMONDE. 00,00 07.50 03,25 02,41 ZELE. 22,73 00,00 15,50 17.50 00,00 03,09 02.50 NINOVE 27,50 00,00 21,50 24,50 06.07 01,75 02,40 LOKEREN 20,30 00,00 1(5.50 00,00 00.00 00,00 - St-NICOLAAS 24,50 00,00 16,25 17,00 07,00 03,50 02,50 05.00 AALST, DRUKKERIJ VAN P. D.VENS.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1874 | | pagina 4