MARKTPRIJZEN. - Groot huis, grootkruis. 't Owlate vrouw kill van Thieit is overleden, Triöii Van de Moor Iele, oud 99 jaar en 17 dagen. In Engeland staat een koolmijn in brand: van de 22 werklieden is er maar een gered. Bro'edhiu.ikfde. Men-weel dat de Broeders der Christelijke Scholen tijdens den oorlog zich vrijwillig als ziekenverplegers in de ambulances aanstelden. Hel was in de ambulance van Grenelle. Men bracht eenen soldaat in hopeloózen toestand. Hij was aangetast door de zwarte pokken. Op weinigen tijd had de verrotting zulke verwoestingen aangericht, dal de geneesheer van alle zorg afzag, verklarende dat de zieke maar eenige uren meer te leven had. Een Broeder stond daar. Maar, Heer Doctor, sprak hij, is er dan geen middel meer voor dezen armen zieke? Ik weet er maar één, was het antwoord, want de ontbinding is na kend. Indien iémand een voor een de puisten wil opensteken en wasschcn met een zeker water, dan zou men misschien hem van hol etterig venijn nog kunnen verlossen. Ternauwernood heeft de doctor gesproken, ot' de Broeder zet zich aan 't werk gansch den nacht. Des anderendaags had de zieke groote winst en na eenige dagen was hij genezen. De liefde kan alles Twee piemonteesche boerinnen vroegen te Turin aan eenen dikken cn welgedanen man Is dat de kerk van het Corpus Domini? Ja, maar wat wilt ge in de kerk gaan doen? Welk eene vraag! Bidden. Dat is tijd verloren,meisjes, tijd verloren. Ziet mij aan; ik ga daar nooit, en toch geniet ik eene goede gezondheid. Dat verwon dert me niet, antwoordde de jongste boerin; mijn vader heelt een varken dikker dan gij, cn, zoover ik weet, is het nooit in de kerk geweest. Er wordt niets grootsch van zulken man, Die niet zijn tonga dwingen kan. Een Waal aan d'hemelpoort. Daar kwam eens een Waal aan do poort van den hemel Zoo zwart als een kool en zoo wild als een rot3 Wat is daar? vroeg Petrus, voorn duister gewemel Zeg! zijt gij ook een van de schepselen Gods I Gp 't toeken van ja, kwam d'apostel wat nader Eu zag dat het waarlyk een aardeling was Wat wilt gij aan 't huis van den heinelschen Vader Wat waart gijwat deedt gij vroog Petnis alras, (bis) Ik ben, zei de Waal. nvt een zeker pretentie Van Godsdienst een christen, van natie een \Y D'apostel noeg 't oor met bijzonder attentie. En duoht bij zich/elven, wat duivelsclv taal. Dat lie!) ik, nooit, zoo ik meen. liuoren sproken, Gij zijt zeker ergens van Zembla's gewest Of eer van Japan,of Guatemala streken, Waar doorgaans de koléra heerscht of de pest. (bis) Kon oogenblikvriend, ik wil eventjes hooren, Ik ga bij Francisqus Xaverius zien. Die heeft in zijn levon met boschinnn en mooren En wilden verkeerd, en die kent u misschien, Weg was do poortier en de Waal stond verslagen, Wal! riep hij uit! zijn wij hier niet bekend. Wij, wereldberoemdi-n voorjaren en dagen Wie onzer verwacht zich aan zulk kompliment. (bis) Wij die voor 't GcUof zooveel bloods dodeu stroomen. Die Vlaand'ren en Brabant doen kruipen in 't stof, Wij zouden zoo moeilijk in 't hemelrijk komen. Oh! oh! Sinto Poeier, gij mankt het to grof. Sint Paulus aan wie hel d'apostel vertelde. Die zeide! de Walen dio zijn er, 't is waar. Zij nest'len daar lussclteu de Maas en do Schelde Maar vriend, zij zijn thans in de wereld zoo raar. (bis) Want sinds do fortuin hun wat meó is gaan keeren, Gedraagt zich dat boeltje hieronder zoo bont. Nu denken zij dat er hun niets meer kan deren, Z'aanv.ien huns gelijken, als slijk van den grond. Door hen liet de Vlaming zoo diep in bezwaren. Ohoh zeide Petrus, nu ken ik de maat Zij zijn liet die daar over een veertigtal jaren.. Juist, juist, wel nu weet ik wat uur dat het slaat. (Lis) D'apostel, terug aan den ingang gekomen. ZeiVriendje 'k en heb nog voor u geen bevel Dus 'k raad u, ga wandelen naar gene kantover Eu mogt 't u bmalleu z.oo klop aan do hel. Dit klonk door de wolken den duivel in d'ooren, Ncoh neen riep hij uit, geene Wak-u bij mij; Ik laat mij niet graag in mijn staatkunde stooren, Ik heb mijn ministers en raden er hij. (bis) Laat hun in den hemel den bóer-al eens jagen, 01' zond ze terug naar het aardrijk af Zij waren in staat mijn gezag te belagen Als ik hun d'aanzienhjkste emplooien niet gal'; -fjii.ds is hul hier hoven nog altijd aan 't muiten. Wie of er huu binnen zal laten of niet, Ah! hadden wij ook met do deuren te sluiten, Ilon buiten do palen van 't vlaanuchs gebied, (bis) r Kerstlied. Als Adam, Gods gebod had overtreden. Waardoor al zijn geluk een einde vond Was hij bedVoefd, als hij de ijslijkheden Dier zondo zag, en hoe zij duur hem stond. Hij wist schier niet, waar héén zijn stappen wenden, Van schrik, verstijft in d'adren hem het bloed; Maar God zei hem ik zal een Redder zenden, Die voor u, en voor heel het mensclidoin boet. Sedert dien tijd, zyn luim vier duizend jaren, liet peilloos diep der eeuwen in gegaan. Het uienschdom heeft oneindig veel gevaren, Kllondun, wee en jammer doorgestaan. N'u, inag het zich verheugen en verblijden, In dezen dag, die ons den Redder geeft; Juicht volkrcn, juicht, geëindigd is uw lijden. Schept moed, schept moed, want uw Verlosser leeft 1 Te Belhleém is den Godmeusch geboron, In eenen stal, waar os en ezel leeft; Welk draal paleis bouft Hij zich toch verkoren, Op wiens bevel, de aarde en hemel beeft. 5 Treedt indien stal, rarapzaalgen dezer aarde, 1 Die door het lot, verdrukt vernederd zijt. Aanschouw het Kind, wanhoop niet als ontaarden, Vertrouw, vertrouw, in dezen die daar lijdt. Gij, die u laat door ijdle praoht verblinden, En hier niets najaagt dan het aardsch genuclit; Die in uw hert, gt-en medelij kunt vinden Voor d'arme, die van koude «n honger zucht Laat iu den stal, ook eens uw blikken dwalen. Aanschouw ook 't Kind, dat u te zeggen schijnt O mensch, stel aan uw pracht en trotschheid palen, En help, en help, den arme die verkwijnt! 0, laat ons al, met dankbaarheid herdenken. Don dag, dat God zijn eigen Zoon ons gaf; Die ons zijn vloesch en duurbaar bloed kwam scheuken! Om Satans juk, to woreii van ons af. Laat ons Ilem steeds voor deze weldaad loven, En zenden wij, van als dien dag breekt aau Uit g*n8eher hert, een warme dank naar boven. Voor 't geen, voor 't geen, Hij voor ons heeft gedaan. Antonius Labiau, Etiehove^ Behalve de reeds gedrukte, zijn er ons nog schoone Kerstliedjes gezonden door MM. H. Bultynck, Adegem; R. Van Dujse, Mewdonck; Leo Tollenare, Laarne \V° Van P. De Vuist, Zoiinegem; E. Rechtsladt, Bevaren; G. Claus, Wetteren H. Francois, Evorgem P. Heyndenok, Thielrode, die allen met dank ontvangen zijn en lator nog zullen dienon. Komt te ▼ei'selüjnen bij de "&7V< Daens kort historisch verhaal tier wonderbare verschijningen van ONZE LIEVE VROUW jri de Massabiclle Grot van Lourdcs, MET ZANGEN EN GEBEDEN. PRIJS: 6 CEN3. Tarwe. Mastcluin. Rogge. Haver. Aardappels. Boter. Eijers. Vlas. Yiggens. AALST 24-00 24,00 19 23 26-00 08-25 10-56 03-27 05-83 45-35 BKNDERMCLYDE. 26.0» 00.09 12,00 24.23 07,3D 08,31 01,25 01,70 ZELE. 22,7.) 00.0!) 16,!>0 18.23 00,00 03,40 03,09 MNOVE 27,00 03,00 20,50 2-4.70 05,06 61,60 - 02,50 *r LOKEREN 23,00 00,00 15,53 17,— 00,00 00.00 00.00 St-NICOLA AS 22,00 00,00 1.7,50! 17.UÖ 07,00 03.00 02,50 Q5.06 Lokeren verkoopt per 10a li tors, Ninove, per 1Ö0 kilos, Deadetm Aalst, id. AALST, »nu«K6RW va* P. Dabks.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 4