I
Verschijnt alle
agen.
-Ei!
Raadsel.
Ik kom van leven
En heb geen leven
Jïn kan u loch wel antwoord geven.
J. B. Petegera.
Eer'teerst en 't heele, 'tis «én plicht;
"Wie 't laatste is. is niet verlicht;
En boswel elk naar 't heele tracht
Is t iets waarnaar men geerne wacht.
J. F. Timmermans, Lede.
Vorig raadsel.
Ree eer, gevonden door MM. A. Braeck-
man, Wetteren, Eeckhout koster St. Maria
Leerno; Aug. De Maeyer, MalderenIto
Ranschaert, Erergem; H. Van de Velde.
NieuwerksrkenK. S. Brussel.
Do jager aan wi«n «ene ree is ontvloden,
Heeft toch nog de hoop baar eens later te
[dooden
Maar hij die zijn^EER heel en gansch geraakt
Ikwijt,
Herwint ze niet meer, noch door zorg, noch
[door vlijt.
Braeckinan.
3*JAAR BT 120. 5 FSB".UARI 1875.
I*BS3»9S: ia 't bureel of nluieU i»
liet de po^l of te lutU nebraeltl5
Vooraf betaalbaar.
C^TIKIIEI.
's jaar».
Achtbare Vriend, te B.; ik heb dien duit-
schen boek ontvangen; aan tijdgebrek alleen
het toe te schrijven dat ik u niet vroeger
over die aangename gift heb bedaakt... Dank
ook voor uwe krachtige aanmoediging.
Ami de l'Ouvrier, hebt gij de plaat Car
los ontvangen?
Op 't raadsel van Julie Boulez antwoordt
J. B. PetegemAls Julie Boulez eenen groo-
ten cliinou wilt dragen, dat zij toch dan den
kaïn niet spaart, of ze zal er dra wel hebbi n
die boven bet verstand gaan.
Al slapende of al gapende wordt men niet
rijk.
Allo harten zijn gezusters.
Als God een ir
hem een mensch v
Als hadde komt, is hebbe te laat.
Bij de vromen wordt men vroom.
Beter scheel dan heel blind.
Al wat nor Q£ WERKMAN bestemd is, moet mcltraj gezonden worden aan P Daens, opsteller, Molenstraat 72.
De Trouwfeest te Brussel.
Zandrienjs.
Hé, Sussen, waar loopt de dan zoo zeerot
Sussen. Lo^ mo dó, spreekj mij uie oen, of 'k kom te
N >7 jjv loat.
Zandribnb. Mor, ze zeilen nog nió komen, 'k Loop
,;*Sr WiV toch meó.
Sussen. 'k Zie ze daar, al van vaar don defllé moken.
Zandiuunh. Zelloa z'ia voiturea zitten, Sussen? Waar
sommen best zien t zo zoggen dat de bruid toch zoo sehoon
zal zijn! een schoon koppel. Sassenmor gs zegt gelijk nie-
«a siekendo niot wat stileer goen
Sussen. Lotj mij gerist, Zandriene. ea loupt meó]; var-
zichtig, of de maroquin rijdt u om voor. Ze mos ton «latte verbeén van 'daag,
dienen maroqiinHier zeilen we best sloen 't es nis on zie dat one belelj,
en als ze gepaeseordj zén, zeilen we lange don Madeleue steenweg naar de
kork loepen. Hé, Nelen, os er nog een belje ploUjj?
Nai.as. Rem maar af en Zaadriene ook, elk een duimken geschoven....
Dat es iet, hé Sussen, azoo een volk.
Suhkn. Zo zelloa ene Brussel nog vertransporteeren.
ZaxMUWiz. Mor, aegeena, ie 't f oenen Duitssb, den bruidegom?
Neees. Ja, van veere, over den Rhiju: ea oen gooi ferkuun voor de res
tauraties, Snaeeamot al die vreemde naehioa, uit de provincie.
Zakdubxe Geeft de keuaing nié een lialf miljoanaaa zijn dochter?
Nauw. Hoevee? meer as honderd miljeenwo sen a ziuner Wel baar
koatum all a en kan eee miljoen kosten, 'k Heb gehoord dat zr atijf in den
Bruuml&ehen kant zal atoen.
Zanjjriene. Wat verschil, hé
Nblbn - Ha, Zaudricuo. dat es azoo w'hebben 't gevonden en we zeilen
't laten o.- moeten groote en kleine zijn, om da wereld aaneen t'haren mor
on lotj u daarom niet veurstaan dat or l ij de groote meer geluk is zie. letj op,
als g'eeaen in de kortega ziot die reéol gelukkig en content schijut, laat ik
my morgen viereadeelen. Geen eenen.
Zandriene. k Zou 'ne keor willen zien dat
of ik uii en za gelukkig zijn.
Niuuc. Och. mijn kind, ge zoudt er algauw uw goosle van hebben altijd
gegeneerd zijn, jamais uwen liber-parlé hebben, nooit mogen alleen op straat
gnan, adjieu aan de markten zeggen, 't zou u vies staan.
Sussen. Mor, a in 't gold wentelen, Nelen; twintig, dertig domestieken
hekboa, dOveé zou 'k wel zen.
Nhlbsz. Op een manier heje gelijk, Sussen maar de gewoonte neemt al
't plezier van die dingen z aanzien de niilüoenen g*lyk wij de dubbele franks;
z'habben geen achterdenken, maar ook. ze smaken \elo zoetigheden niet die
do werkende mensch geniet, par exempel, dia nooit vermoeid is, weet niet hoe
zoet het rusten isdie nooit in nood geweest is, weet niet wat 'ne hemel het is
eens alios betaald te hebben
Zan'driene. Als dat allempl waar is.
Nelen. Zandriene, 'k heb 'ne kozen, die veel in groot huizen over en
weêr gaat; en den dienen zegt dat hij meer zorg, moer onrust, meer kwelling
e rnij keuninginne miekten.
ziet in een rykoliénhuis als bij twintig werkliênals er nog eens gelachen
wordt, dan zijn 't do domestieken.
Sussen. We ze'len er mor een rede van moken.
Nblen. 't Is 't boste ook want er moeten, toch meesters in de werold
zynen als ze de keuningen wegjagen, komen er meesters die duizend keeren
slechter zijn, meesters zonder rochl, zonder' gezag trotsch, amper en lekker
meer als te veel.
Zaxbrien k Ze gon kómen.
Nelen. Kn wetje wat .dat die mannen doen die alzoo tegen de meesters
uitvallen 't werkvolk renoverende troebele tijden zijn good voor schroebers,
langstekanten en marollegoed; maar niet voor deftige werkliên.
SuS6Ej> Mille patattes.... Ze zen dor. Lotj ons wel zien.
Zandrie.ne. Ooi, mijnen bermliortigen hjmelschen Vader, dat es schoon!
allemol goud en diamant!
Opene Brieven aaneen Jongen Vriend.
Z1 februari 1875.
Zeer geliefde t
Ge woet, ik ben een oude vriend in uwe Familie; uw Vader (bij Cod moge
de brave man rusten), was, in ons kindorjaren, mijn speelkameraad, later
mijn boezemvriend, steeds de vertrouweling van al mijne geheimen. O, ik
dank den Hemel nog voor die zoete vriendschap, welke zooveel bloemen op
mijnen levensweg heeft gestrooid, zoo menige scherpe doren uitgerukt. Onze
vriendschap was, gelijk ze moest zijn, belangloos, oprecht, vurig. Ik weet
de tijd dat uw vader trouwde, zelfs hen ik zijn getuige geweest ik heb u
weten ter wereld komen; o, dan was uw vader gelukkig een zoon hij loefde
tweemaal.
Ho« dikwijs, toen gij nog op de armen gedragen werdt, heeft uw vader mij
niet gezegd Vriend wat zal mijn zoon eens in de samenleving worden! En
dan benevelde zijn wezen en ik, fijne gedachten radende, ik zeido hem
-Yroes niets uw zoon zal «en brave burger een deugdzaam mensch worden
en blijven. Er zyn er zooveel die afdwden en in d'ondeugd vallen, wierp
hij mij tegen. Ja, maar ook zooveel dia mensch blijven in den waren zin
des woords. Ge zult mij helpen, als onzg zoon groot is, vroeg uw vader
mij, en ik beloofde, ik zwoor h»t hem
Helaas ik heb mijn vriend, g'hebt uw vader niet lang behouden. Ik zie
hem daar nog op zijn sterfbed liggen zijn tong was stijf, maar uit zijn twee
oogen sprak bij zoo smenkend Ge zult mij helpen, nietwaar?.... Kenige
uren later was hij m d'ecuwighcid, den vromen en dcugdzamen man, uvr
geéerde vader.
Waarde vriend, ik heb dan recht en plicht op uik mag, ik moet u de
waarheid zeggen, al zou soms bitter vallen 'lis bet beste teeken mijner
•vriendschap iemand die u vleit, is geen vriend, bij bedriegt u maar bij die
u ronduit waarheid durft spreken, zelfs durft berispen, aanziet en betrouwt