VI UKTVliIJZElS. Twee terstond en eén ik kom. Daarmêe loopt eén uur wel om. Ach, 't onkruid wortelt licht; het vordert geen begieten. Geen kweking van de hand, oiu weeldrig uit té schieten. Een schoolmeester was bezig met aan zijne leerling) Halaam én zijnen ezel uit te leggen. Een van de jonge de meester om hem te straften gaf hom eenen schup. Gij lfebt alleenlijk te bewijzen, riep de vergram laams ezel gesproken ou niet dat hij gestampt heelt. het berge, waar ze met ee Een boerenzoon van 13 jaren oud, werd gelast den Ontvanger een koppel duivenjongskens te dragen. Voor dat hij aan de deur belde, wierp hij een er- knaap uit, dat Ba- biedige blik op een Christusbeeld, het was reebt over de kerk buiging, nam hij de klak in de hand, terwijl het Geloofd lij Jeins Christus uit het diepste zijns harts, over de lippen rolde. Dan, hij werd binnengelaten, on na zijne zaken verricht te hebben, had ér het volgende gesprok plaats F rans, wion zaagt ge daar t dat gij zoo minzaan uw klaksken afdeed'. Mijnheer, ik zag daar het beeld mijns Zaligmakers. Domme ezel, gij neemt uwe klak af voor een stuk boul. Mynheer, ik denk dan op dien wiens afbeeldsel het is. Gij geloofd dan waarlijk, Frans, al wat die zwarte papen u wijs maken? Gaaru had Frans zich verdedigd, maar hiertoe voelde bij zich onheil .vaam, trachtte dus het gesprek af te vroren en zegde Mijnheer, dat is eer.e schooue schilderij, dat ziet «r mij een welvarend man uit. Ja, Frans, dat is het portret van mijn papa, ongelukkig heb ik hem niet gekenddit zeggende naderde hij het portret, liet er een minzame blik op vallen en boog zich eerbiedig. Mijnheer, gij lu bt or eerbied voor, en gij hebt hem toch niet gekend Natuurlijk, Frans, het was een zeer rechtschapen man, en het is aan hem, dat ik mijne fortuin en mijn geluk te danken heb Gij weet en gelooft dit alles, mijnheer, en gij hebt hem nochtans niet gekend Dit schijnt u te verwonderen, mijn jongen; maar weet gij niet dat ik eona mama had die mij dit leerde kennen en mij eenen diepen eerbied, door dit afbeeldsel voor mijn papa inboezemde. '*'n S'j geloofdet uwe mama alsof gij het zelf gezien haddet Onverdragrlijke jongen, bromde de Ontvanger. Onverdragelijke jongen wedervoer Frans, gij hebt eenen diepen eerbied voor deze schilderij, die maar een stuk lijnwaad is omdat zij u aan uwen papa doet denken, van wien gij eouig stoffelijk goed genoten hebt; dat is zeer billijk; maar, gij noemt mij domme ezel; 'ómdat ik eerbied voor een stuk hout heb, den boterham, zeggende: s'll vous plait, pack- dat mij aan. mijnen God, Verlosser, Zaligmaker en Vader doet denken, vau Weg, inet oene beet. gelijk nen brief in de post. w'u" ih alles ontvangen heb en van wien ik een eeuwig geluk verwacht. Gij ^1" ..I,:: i P'plnnfl nllnc wit -i_ i. -_.i Trientje kwam tafel zaten. Maarzei Trientje, gijlieden éet 'ne keer aardig! - Hewel, dat gij altijd voort in uwen mond steekt! Ge doet gij dat immers ook alzoo, Trientje! Verre zij van daar Trientje. Hoe doet gij dan? Geheel anders, zei Trientje. Zij en verstonden 't niet. en Trientje moest haar bij zetten om te tooien - Hewelzeiden ze, als ze Trientje zagen eten, gij doet p wij. - 'k En doe, zei Trientje.' 't is een verschil, gij steek uwen mond, en 'k steke 't ik in den mijnen! En Trientje mocht voort eten. groot gezelschap aan Hoe zoo dat, Trientje? gelijk als t gijlieden in Een pachter giagop'ue morgend don intrest betalen van geld dat hij gel,-end had bij den neer vau 't kasteel zijner gemeente. Dal i- billijk, want den intrest van geld moet betaald worden even als andere schulden eu degene die 't niet doen dat zijn menschen die op hunnen achterjoeu gaan. De pachter. Mr Iiier is de intrest van uw geld. De heer. Dat is wel, pachter, zet u, gij gaat ecu potje koffij. drinken met 'nen boterham. De juffer van den huize bracht de koffij op, sneed den pachter 'non uffrouw boterham, dien hij kon wegblazen en waar men den geeuwhonger zou van krijgen, en presenteord En de boterham De juffer bood deu pachter de 2Je, 3J', 4Jt" en 51'-' uffrouw-boterhani aan. altijd gelooft alles wat met de woorden s' il vous plail pachteren-de boterhammen verdwenen gelijk de blikstin. Een zesde wierd geprésen teert eu natuurlijk! aanveera, maar dan sneed de juffer'nen boterham waarmee men 'nen boer van zijn peerd kon slaan, gaf hem aan den pachter, kwaadweg zeggende: arrahMejuffer, zei de pachter, ik heb liever eenen arrah! dun zes s il vous plees. Advokaten-verstand D'advokaten zijn plat, maar zóo plat! dat eu wist ik toch niet. Oordeelt zelf, oveï 't volgende dat ons uit eeue gebaren stad wordt gezondenIn die i stad leeft 'nen advokaat, die eiken avond op sta miné gaat en maar in den i 'nacht thuis komt. (Wat wilt g'er aan doen? 't is de mode der grooteu van j maar ten 9 ure hun stamiuó te beginnen de boeren en werkmans doen 't an- I ders; na vespers en lof gaan z'uit om op een tneusclielijke uur weèr te zijn; 't is gezonder, natuurlijker; maar de mode wilt gevolgd worden; als 't zoo voort gaat, kan't nog mode worden van 's morgens vroeg op staminéte gaan; ei, ei, d'oude liedjes zijn de beste): eene pelroollamp hangt in den voorvloei1 van 't i advokatenhuis, om de/ea te lichten bij zijne terugkomst. Nu, op zekeren kou- i den nacht van dezen winter kwam ouzo man thuis, tot over d'o.ren geduffeld in zijnen langen win terfrak, die, volgens de laatste mode, gansch omzot is met kostelijke vellen, van 'ken weet niet welke dieren; 't zullen vossen zijn, want dat is hij ook. Hij neemt zijn lamp op om naar boven te gaan; maar, ziet nu eensde lamp stort, do petrool geraakt inbrand en ook do kostelijke vellen vatten vuur. De advokaat. rap in baud al» in tong, trekt den frak uit, werpt hem tegen don muur en dooft da vlam met do voeten uit. Nu beseft bij het doorgestaan gevaar en. trotsch en prat over zijne koel bloedigheid van geest en snelheid van daad, denkt hij geiust te mogen'slapen. Maar de beschadigde vellen en de halfverbrande voeieriug spokeu hem gedurig voor oogeu; eensklaps roept bij vol vreugd uit: 't Is gevonden Inderdaad, 's anderdaags was zijn eerste werkbij den agent der assurantie te loopen eu hem schadevergoeding te vragen voor den brand waarvan bij bet slachtoffer was geweest. En waarlijk, hij pleit zoowel zijne zaak dat men hem 200 fr. betaalde. Drie dagen nadien was zijn véllen wintèrfrak splinternieuw. Was dal niet fijn gepeisd? 'ne gewone inensch zou daar niet op gedacht hebben; 't is dan niet zonder rede dat pater Abraham a Sancta Clara d'advo katen vergelijkt aan arenden, omdat zij zoo diepzinnig als diepziclitig zijn aan een genezend wonikruid, omdat zij dikwijls de meest gewonde gemoederen lot bedaren brengenaan den dolfijn in 't water, onnlat zij, even als deze visch, de menschen op den rug uit gevaarlijke kolken naar strand voeren. Maar, alles heeft zijn voor en tegendaarom voegt Abraham erbij Ei1 zijn ook laakbare knapen onder de advokatcni enigen zijn als een wagenrad, dat steeds wil gesmeerd worden eenigon zija als eeue wieg, die steeds heen en weer waggelt; oenigeh zijn als eon heuvel, die niets anders is dan een trotsche, opgeworpen aardklompeenigen zija als oeueu aal, Welke viscli slechts het troebel water beminteenigen zija als zalm; geen viscli maakt zonderlinger sprongen dan deze; eenigen.... doch 't is genoeg, misschien te veel jiuncluiii ad linca. a u van uw papa loerde, en gij schijnt met mij te willen spotten, omdat ik geloof, wat mijne goede en be/.orgde moeder, da H. Kerk, die gij zwarte papen noemt, mij leert; moet ik die misschien min geloof leenon, dan gij aan uwe mama? Zijn de priesters, de bisschoppen en de P..us misschien niet zoo geleerd en verstandig als uwe mama Dejougeu ging nog meer zeggen, maar do Ontvanger deed do deur open eu liet Frans meteen au service vertrekken. J. 3., Petegem. De Doktor en de Zieke. De Zieke: Heer Doktor, 'k lijd een zware plaag. Het is ellendig in royn maag. De Doktor: Een zwakke maag? dat maar! och, kom! Klaag niet om zulk een kleinigheid Dat, vriend, is van alle eeuwigheid, Zoo eigen aan den ouderdom De Zieke Maar, doktor, ach, dat is niet al Ook mijn gezicht deugt niemendal. De Doktor: -'t Gezicht neomt af! niet meer? o kom! Goed dat ge aan niets anders lijdt! Verzwakt gezicht, 't is tallen tijd, Zoo eigen aan den ouderdom. De Zieke Maar, doktor, ach, hoe 't ik ook zeg? Ook mijn gehoor gaat zoetjes weg. De Doktor 't Gehoor gaat wegei lieve, kom. Dat geeft geen grond nog voor beklag. Die doofheid is, sinds jaar en dag, Zoo eigen aan den ouderdom De Zieke Heer doktor en de nachtrust dan Weet dat ik soms niet slapen kan. De Doktor Go slaapt niet vast meer o daarom Moogt ge niet klagen, besle man De jeugd maakt dat men slapen kan, \aak slapeloos is de ouderdom. De Zieke: Heer doktor, maar do kracht, de kracht, Ontbreekt mijn leden heel aan macht. De Doktor: Wondt gij dan sterkte nog? Waarom? Gij heb die in uw tijd gehad, En zwakheid, ieder weet het dat Eigen is aan ouderdom. De Zieke: Had ik mijn krachten van weleer, 'k Smeet u doktertje, al de trappen néér. Di: Doktor Zoo boos te worden is toch dom Schoon gramschap is aan zwakheid eigen, En gewis 't bewijs dat men versleten is En gewis 't bewijs dat ftien versleten is, Tarwe. Masteluin Rogge. Haver, Aardappels. Boter. Eijers. Vlas. Viggens, AALST 2 5-30 23,00 19 00 27-00 08 23 11-09 02-18 DEXDERMO.NDE. 2l> 23 00,00 18,50 24,00 07.00 03,00 0-2.00 22,25 00,00 14,75 Ifi.OO - 00 00 03.43 N1NOVË 23.50 00,00 18,.0 26,00 06,50 01,70 LOKEREN 23,0ö 00,00 13,73 20,00 00,00 oo.oo St-NICOLAAS 21,23 00,00 21,30 18,50 08,30 03.09 02,90 05.38 Lokeren verkoopt per lOo liters, Ninove, per 10) kilos, Dunderm Aalst, id. AALST, DRUKKERIJ VAM P. D.IEXS.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 4