Verschijnt Gilles Waas o E. Steyaert Antwoord aan pELOOPO ZU jJEZUS pHRISTUS. fitAZH. Over 1800 jaar, juist op dezen dag, hing buiten de stad Jerusalem een mensch aan het kruis. Zijn hoele lichaam was doorwond, in zijn hoofd stak eeue doornen kroon, zijn vleesch hing met stukken Tan 't lijf en versch bloed vloeide gedurig over het reeds gestolde. Rondom heerschtte eene groots be weging cenigen aanschouwden hem met haat en wraak, anderen met angst en vrees, en de vrouwen die onder 't kruis stonden, wierpen van tijd tot tijd iihnne betraande en liefdeschielende oogen baar den gemartelde. Wie is die mensch t Vraag het aan de menigte die daar van verre staat te zien Ze zal u zeggen dat die mensch sedert d"ie jaren in Judoa is verschenen, dat hij er, mei een goddelijk gezag, de grooten heeft berispt, de onwetenden geleerd en het arme volk bemind. Ze zal u zeggen dat aan die mensch geheel de natuur heeft gehoorzaamd op zijn woord genazen de zieken, bedaarde de zee, vermenigvuldigde het voedsel, ja, kwamen de dooden uit hun graf. Geen dorp in Galilea en Judea, of't heeft die wonderdaden gezien. Eergisteren nog, toen men hem kwam Tangen, stond hij recht en op eens viel de heele bende plat ter aarde. Wie is die mensch! Ziet, sedert dat hij daaF gekruist hangt, weigert de zon haar licht, dikke duisternissen bedekken de aarde, (1) xoo.lat men in vollen dag de sterren kan zien, en dit duurt drie uren, totdat de Gekruiste zijn oogen ten hemel richt, met weêrgalooze liefde roept Alles is v: Ibracltlzijn hoofd bukt en sterft. Dan valt «ie natuur in vreesbare krampen, de duisternissen ver dikken, de aarde beeft dat de berg (2) jn twóëcn spleet, de gordijn dés tem pels scheurt en uit de geopende graven komen de dooden te voorschijn. Dit ziende roept een Hoofdman der soldaten uit Waarlijk dat is de Zoon Coda Ja, t was Hij, den lang Beloofde, den Messias,' den Verlosser; die om onze boeien to breken, mensch was geworden, en te midden dor t'eekens zijner Godheid, zich als een aardworm had laten vertreden, uit loutero liefde tot ons. Hij. Schepper der natuur, het Wezen waaruit alle bestaan spruit, kon in dei- glans der Godheid tot ons komen en do wereld voor zijne Macht doen schud den en beven doch, even als voor de eerste mensch, wilde Hij. tot ons meer der welzijn, eene beproeving, concn strijd laten bestaan aan de goedwilligo zijne Godheid doen zien en tasten, maar de weê-spannige laten in haat en twijfel dobberen. Dit gebeurde aan't.Kruis, dit gebeurt nu reeds 1800 jaivn en zal blijven duren tot het einde der tijden. Eeuw in eeuw uit, hangt de Verlosser aan zijn kruis geene eeuw, geen land of 't getuigt van zijn meesterschap over de Natuur, en van den strijd door Hem gesteld. Hard voor 't vleesch wss die strijd in tbegin der ebriatene tijden onze voorouders rpoesten kiezen tus- sclten do dood of liun geloof. Zij kozen de dood en eene zee van bloed volgde het Kruis van den erlosscr. Heden wil inca 't christene volk verleiden door de onverschilligheid en door den blinddoek van 't bederf. Onverschilligheid voor den God Mensch, die ons de Verlossing kwam brengen, die ons langs eene-zachte baan naar de glorie wil voeren'! En nogtans dit gebeurt hoevele Christenen schamen zich hunnen God niet Men vindt c-r zelfs die van kun Geloof niet durven spreken, die aan tafel of in gezelschappen niet durven tooncn dat zij dienaars van Christus zijn. Een Koning geeft een eereteeken feen draagt het vol trotschheid. De Koning der Koningen schenkt ons zijn naain en zijn kruis als eereteeken, en wij zijn er over beschaamd Is dat de grootste schande niet Neemt onzen naam van Christen weg, en wat zijn wij. wat doen wij, waar gaan wij héén En intueschentijd spoelen de tijden weg, het «ene geslacht vervaagt het andere, onze lichamen gaan in d' aarde en onze zielen naar d'andere wereld, waar de tijd van beproeving geëindigd is en maar loon en straf blijft, waarde Verlosser, van zijn Kruis gestegen, ais Rechter troont en bijzonderlijk tot dc mannen onzer eeuw zal zeggen Wie op de aaide over mij beschaamd is, ik zal over hem beschaamd zijn ia d'eeuwig, heid. Neen, wij, Belgen, wij Vlamingen, zullen het Kruis van onzen Heer niet schamen, maar het als een eereteeken in onze huizen hangen onze Voorou ders deden d't en ze vaarden er wel méé het Geloofd zij Jezus Christus zal in onze woning prijken, op onze tong als een welkomgroet liggen wij zullen rdie treflelijke gewoonte uitbreiden en verdedigen, tot eer en glorie van ons Vaderland, tot welzijn onzer familien en als eeno waarborg van ons tijdelijk en eeuwig geluk. (1) Een christen schrijver, Lucianus, zeide in de 3* eeuw tot de Heidenen Leest uwe eigene annalen, ge zult erin zien dat in Pilatus tijden, als Christus stierf, dé duisternissen in vollen middag, drie uren lang, hel licht vervingen. (2) Juist waar t Kruis stond, kwam eene spleet drie duim breed en twintig voet diep, 1 oveunatuuijijk gevormd, tegen de aders op. Honderd jaar na die die gebeurtenis riep Cyrillus van Jerusalem uit Wie loochenen durft dat hier onze God gestorven is, hij kome eens de gescheurde rotsen van Jerusalem Z. II. P i u s IX, die openlijk alles wal tegen de christenevrij heid geschiedt, aurfl aanklagen, wordt door Bismarck met ver bazende gramschap bedreigd. De Duitsehe kanselier is verstomd, omdat een grijsaard van 82 jaar, een man zonder leger, hem en zijnen keizer de waarheid durlt zeggen, dat die Paus den kardi naalshoed zendt aan Bisschoppen die in de Pruisische gevange nissen zuchten... Ha, Bismarck, weet ge niet wie die man is,weet ge niet dat hij gezag heeft de wereld door? die man blijft daar, nu onder den naam van Innocentius III, dan dien van Pius VII, of Pius IX, hij b 1 ij f t voor ons geluk; hoe zouden wij anders be schermingen waarheid vinden; verdrijft gij hem, zijne macht gaat meê; doodt gij hem, zijn opvolger staat daar reeds; 't is het werk van God, de Kerk, onze Moeder. In 't Bisdom van Posen zitten er, op 40 pastors die er zijn, 2d in de gevangenis. Z'hadden gevraagd om met den Paaschtijd voer eenige dagen te mogen naar hun dorp gaan: maar dit is hun dooi den tribunaal geweigerd... Pruisen Pruisen g'hebt rouwe en goddelooze meesters. En wat gaan diemenschen op 25gemeenten zonder Priesters doen? En de Paters zijn daar uit 't land gejaagd! Al wat ?oor DE WERKMAN bestemd is, moet vrachtn-y geaonden worden aai P Daens, opsteller, Molenstraat 72. PAASCHLIED. Alleluija ,~de blijden toon, Wórdt nu gezongen zoet en schoon W arr dat ik hen, of waar ik ga, Mijn ziele zingt Alloluija. Mot groote vreugden in den gee6t In deze feest van Paasschen meest, Dan hoort men zingen vroeg en spa Dat blijde lied Alleluija. Aarde en Hemel zijn verheugd, De heilige Kerke maakt ook vreugd; Men hoort haar zingen voor en na Dat blijde lied Alleluija. Want onzen Heer en Koning rein AU nu verrezen is certein Zijn bitt're dood komt ons'ta sta, Dus zingen wij Alleluija. De dood heeft Hij verwonnen, ziet Des duivels macht gebracht tot Diet. Die zaten, in der dooden scha DU zingen nu Alleluija. 3' JAAR N MAART 1875 PKIJS: In 'I bureel of Met de 5 «EYUE.MEV '-S.50 's janrs. in des Hemels troon Daar zingt men ongemeten schoon, Met zoete stemme, mti/.ika Dat blijde lied Alleluija. Wij die hier op der aarde zijn De leén van Christus lichaam fijn, Met vreugde zingen wij haar na Dat blijde lied Alleluija. D. S. 1612. raadsel, is door Mr F. Istas Sint opgelost KANSEi.-kan-sfel, Meerendré zeyt alsvolgt aan den heerc A. ..C... Evergem. Waden noem ik een kleinen last •>ls ik maar vind hetgeen er past, ^■C.... mijn vriend ik meen toch wel, Wat raad is 't eerste wnord van 't spel; otei. is echt fransch,en zoo men 't keert 3r blijft ons 't geen als kind men leert, Pang zocht ik 't raadsel u vereert. Mp Meskens, Grein bergen, raadt doopsel. Dus drie verschillige, en allo drie i ichtig, zou do Hollander zeggen. Evergem, verde digt u. De Werkman wenscht aan al zijne ge-Jj ijachto Liitverkoopers en Lezers 'ue zaligen II

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 1