(Bcscl)icöcnis öcr pauselijke Bauaueu Lang van tong door F. De Cuyper. Hartscheurend was het vaarwel, dat die wapenbroeders elkan der toeriepenof liever het was geen vaarwel, maar een tol weerziens onder de muren van Rome, op den dag in de raadsbe sluiten dor goddelijke rechtvaardigheid vastgesteld. De franschc Zouavcn, gelukkiger dan hunne gezellen, werden aan boord van den Orenoque opgenomen die met hen naar het Vaderland stevende. Bij hunne aankomst, boden zij hunne dien sten aan; werden bij helleger der Loire gevoegd en onderscheid den zich door hunne dapperheid en hunne regeltucht. Al de ge neraals onder wier bevel zij beurteling streden, zwaaiden hun den grootsten lof toe, en wezen hen aan hunne soldalen ten voorbeelde aan. De luitenant-kolonel de Charette werd, door den wapenminisler, tot generaal benoemd. Jlet onze landgenoten en noorderbroeders was het anders ge steld; zij werden van stad lot stad geleid, alom door het grauw belcedigd, bespot, bespuwd en met modder beworpenmeer dan eens, dachten zij door die razende menigte verscheurd te worden. In de sterkten opgesloten, gaf men hen slechts brood en water. Door tusschcnkomst van het midden-komiteil der pauselijke wer ken, werd er te Verona eenen trein van -48 wagons samengesteld, om onze dapperen naar hunne haardsteden te voeren. Up Oos- tenrijkseh grondgebied gekomen, veranderde hunne terugreis iu eenen waren zegetocht. Overal werden zij door de bevolking gulhartig onthaald en geestdriftig toegejuicht. In hunne geboor teplaats aangekomen, werden zij door hunne medeburgers feeste lijk gevierd, en met de leederste bewijzen van achtingen liefde bejegend. Weinige dagen na de overwinning der nationale vergadering, terwijl gnnseh Frankrijk God dankte, volbracht de Chareite een akt van godsvrucht en erkentenis: het regement der Zouaven wasiu den veldslag van Loigny vooruitgerukt onder eenen standaard, waarop het II. Hart van Jezus verbeeld stond; liet bloed der Zouaven, rond dien standaard gekwetst of gedood, had hel afbeeldsel- van het goddeiijk slachtoffer besproeid. De generaal wilde die gebeurtenis vereeuwigen en ecne plicht van erkentenis volbrengen, door zijne soldaten aan het H. Hart toe te wijden. Alvorens zijne krijgers te verlaten, stuurde hij hen de roerend- ste afscheidswoorden toe, en drukte de hoop uit, nog eens den dag te zien aanbreken, waarop zij zich hereenigen zouden, om hun werk te voltrekken. Intusschen waren de Belgische en Hollandsche Zouaven niet werkeloos gebleven; bijna in alle steden zag men Zöuaven-veree- nigingen lot stand komen, die allen met hunnen onverschrokken oversten in betrekking zijn, en welke den geest van liefde voor de Kerk en haar II. Opperhoofd, die altijd deze keurbende heeft besield, levendig houdt. Hebben de Zouaven tijdens hun verblijf in Italië, de Romeinen door hunne godsvrucht geslicht, hier te lande zoo wel als in Frankrijk eir Holland, zijn zij bij de bedevaarten, welke voor het heil van Paus en Kerk plaats hadden, op eene schitterende wijze vertegenwoordigd geweest. Het verleden jaar heeft Brugge getuige geweest van een tref fend schouwspel; het zag 350 Zouaven zijne straten doortrekken, luid den Roozenkrans biddende, en zich naar de kapel van het II. Bloed onzes Ileilands begevende, om daar vour het welzijn dei- Kerk en haar ïocmrijk Opperhoofd.te bidden. Hetzelfde jaar, vergaderde de generaal de Charette een groot getal zijner krijgsmakkers, te Paray-Ic-Moninl in de kapel dei- Visitatie. Aan het hoofd zijner dapperen knielde de Charette ne der, met de eene hand het vaandel van Paray in de hoogte hou dende, en de andere in de richting van het Altaar uitstrekkende, hernieuwde hij met krachtige, doch van aandoening trillende stem, de toewijding zijner dapperen aan het II. Hart van Jezus. Daarna klemde hij het vaandel tegen zijne met Vonden over dekte bGrst cu drukte er eenen langen en vurigen zoen op. Na hem kwamen al de Zouaven, op hunne beurt den banier omhel zen. De dappere krijgers waren tct in de ziel ontroerd, tranen vloeiden langs hunne gebruinde wangen. De pauselijke Zouaven hebben aan de wereld, het 'grootsch en verheven voorbeeld van den waren christenheld gegeven; zij wisten bij de ridderlijke dapperheid,de nederige godsvrucht te voegen, bij den ontembaren moed van den leeuw, de grootmoe digste zelfopoffering te qiaren. Hunne roemrijke heldenfeiten hebben hunne vijanden zei ven met bewondering geslagen; het koude protestantismus heeft met ophef hunne edelmoedige naas tenliefde vermeld, en wij, hunne katholieke broeders, wij hebben met begeestering hunne glorierijke daden toegejuicht. kort van hand. c Eer aan u, koene krijgers van het christendom, eer aan u, dap- perc helden, die onbeschroomd te wapen liept als machtige roo- vers in het harnas stonden om hel recht en de rechtvaardigheid te bespringen-, eere aan u, waardige zonen der kruisvaarders, die de rots van Petrus met u'we borsten, als met een' ijzeren muur bezette, toen het wicht der goddeloosheid legen haar schuim bekkend beukte; eer aan u, ware heldhaftige mannen, die uit liefde, voor uwe lijdende broeders, uw leven ten offer bracht!... Rust zachtgij allen die in uwe liefdewerken zijt bezweken, of op het slagveld zijt gevallen, de zegekroon hoort u toe, en de geschiedenis zal den verren naneef uwen lof verkondigen. En gij, moedige zonen der Kerk, die nu gescheiden leeft maar wier harten door dezelfde gevoelens en verlangens zijn bezield, u roepen wij met uwen glorierijken Vorst en Vader toe; gij zult niet vernietigd worden, neen, zegde de groote Pius IX, gij zult niet vernietigd worden, want gij verdedigt het recht, de recht vaardigheid en de waarheid. EINDE. pene pRAP YAH"pHILIPS- DEH pOEDE. Philips de Goede was niet liever dan in zijne stad van Brugge. Daar smaakte hij degenoegten des vredes; daar volgde hij zonder achterdocht de luimen van zijnen vroolijken aard; daar bracht hij zijnen tijd door met vermakelijkheden, die den ontspannen geest best verkwikken, praat- en speel partijen, poetsen en kluchtighe den van allen aard, doch zonder erg. Zekeren keer had hij met vertrouwelijke vrienden langer dan gewoonte aan tafel gezeten; en, schoon het niet verre van midder nacht was, geenen lust tot slapen voelende, stelde hij hun voor nog ecne korte wandeling in de stad te doen. Dit werd, natuurlij kerwijze, door allen toegeslagen; want, al had misschien een of ander der gasten eenen beker teveel gedronken en daardoor meer trek om naar bed te gaan dan om te kuieren, dat liet men niet blijken daarenboven men wist vooraf, dat er zou gelachen worden, dewijl de hertog, als hij opgeruimd was, immer wat snaaksch wist uil te vinden. Met gezelschap ging dus uit, al schertsende, en de een den an dere vermanende, dat ieder zich te wachten had voor straatschen derij, uit vrees van in de handen der Schabletters (naam van de politie-beambten te Brugge) te vallen, en zoo misschien met hertog en al in 't kot te geraker.. Zij komen na eenige straten doorwandeld te hebben, op de Markt; en ziet! daar lag een man van nederig uitzien en zoo zat als een snep te slapen, en ronkte als een Turk. Niemand ver schrikte, dewijl de dronkaard zoo luidruchtig te kennen gaf dat hij het slachtoffer niet was van ëencn kwaaddoener,, maar van zijne al te droge lever. Intusschen, blijver liggen mocht hij daar niet, want hij kon verongelukkendoch, wat men hem schudde, wat men hem trok of sleurde, daar was gevoel noch beweging in te krijgen. Een der lieeren werd indachtig, hoe zij in hunne tafelgesprek ken 's menschen leven aan eenen droom vergeleken hadden, en stelde voorde waarheid van dit gezegde op dezen thans dooi den drank bewusleloozen man te beproeven. Zulks vond behagen bij den hertog, die aanstonds eenige lakeien, welke de wandelaars op behoorlijken afstand gevolgd waren, last gaf, om den zatterik op te nemen en naar't hof te dragen. Dat geschiedde: de bedien den laadden hem op de schouders, zonder dat hij een enkel oog opendeed, en strompelden er mee naar 'i paleis, alwaar zij hem, volgens's meestere bevel, in eene i ijkgestoffeerde slaapzaal eu op een vorstelijk praalbed neerleggen. De zatterik sliep maar voort. De dienaars zetten hem ecne met goud gekwispelde muts op 't hoofd, stroopen hem zijne verlodderde en beslijkte deksels van de leden; en, na deze zoo wat uit den rouwe met reukwater te heb ben schoongemaakt, doen zij hem een sneeuwwit batisten hemd aan, steken hem in eenen sitsen nachtjapon met groote bloemen, draaien hem eenen satijnen das om den hals, eh laten hein lig gen. De zatterik sliep maar voort. Zijn onbeleefd gesnork was nu en dan wel eens onderbroken, of door een langen zucht afgewisseld gewordendoch voor 't overig was hij nog geheel en al onder den invloed der bierdampen, evenals een uur te voren op de Markt van Brugge. Eerst Iaat in den morgen was de dronkenschap uitgewasemd. De slaap wérd lichterde bedelaar begon zich te verschikkenen, na nog een uur of wat, look hij een half oog open. Nu nog eenen tijd lang gegeeuwd cn gezwijmeld, totdateindclijk de bewustheid weerkwam; en de dronkaard zag, dat het dag was. De man ver schoot, keek rond en op zich zei ven, greep zich bij den neus, cn meende nog, dat hij droomde. Inwendig gevoelde hij wel, dat hij het was maar uitwendig erkende hij zich zeiven niet, en

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3