K
F
MARK TPRIJLEN
-
-
Veel kinders en weinig broods heeft het lappen geleerd.
lu
kwam met al zijn verstand niet toe, om eene volkomen overtui
ging zijner eenzelvigheid te krijgen. Ot hij in de eerste verbaasd
heid eenig gerucht gemaakt had, wordt niet gezegd maar men
mag het vermoeden want nu kwamen er eensklaps onderschei
den dienaar en kamerlingen toegesneld, om ie vragen, of het Zij
ner Hoogheid (of gelijk zij den hertog van Burgondie gewoon wa
ren te noemen) beliefde op te staan, en welke kleedij hij dien dag
verkoos te dragen? De vent deed oogen open gelijk een valk,
maar wistgèm woord te zeggen, en pitste nogmaals in zijnen
arm, om zichle verzekerén, dat hij wakker was. Daar kon hij nu
niet langer aan twijfelen slapen deed hij niet meer, doch voor
't overig wist hij er toch niet wijs uit te worden. Daar zweefde
hem nog wel een verward-geheugen door het lioofd van de slem
perijen van 's avonds te voren hij gevoelde wel, dat Jan of Klaas
(of hoe hij dan ook heeten mocht), die gisteren grooten dorst had,
in hem nog bestond maar hij zag voor zijne oogen dat er toch
iets aan veranderd was, zonder recht te weten hoe, wat en wan
neer. (Wordt voortgezet).
Een dronkaard, die op liet midden van den dag,al waterpassen makende,
over dc straat ging, ontmoette eenen zijner vrienden die hem zegde
Maar Peer! zijl gij niet beschaamd dal gij om dees uur zoo dronkon over
do straal loopt Ja, vriend, antwoordde Peer, da*s de schuld, om
da'k geen ooiden meer heb - - Ha als gij nog oorden had, zoudt gij
u in eenen vigilant laten l'huis brengen. Wa uiCe no vigilant laten
l'tiuis brengen? neen vriend, neen, neen, ikzou m'en oorden beter bestceu,
vriend, ik zou in do kroeg blijven zitten lot dal bet avond was.
u Er is niets moer onzeker, mijne Broeders, in de toekomst, dan dezes
onzekerheid zelf. Er is niets zekers in, ten/.ij dat wij verrast zullen worden....
Eu waarom don uitstel tot morgen, dio maar eene verlenging kan zijn van
mijne boosheid? Weten wij niet dat die uitstel"tot morgen ontelbare zielen be
drogen hoeft, on zal 't morgen voor ons een dog van genade zijn? Bouriialouc.
Daarom, wil u bezinnen,
Alvoreus te beginnen.
Na eene slechte daad, zoekt aiea altijd eeue slechte spreuk om zich te ver
ontschuldigen.
Er zijn menschen dier erop verliefd zijn, een andere doening of bedrijf aan
te gaan, 't schijnt hun al suiker en zeem al dien kant van dage willen ze
dit, en morgen datveranderlijk al3 de wind, juist lijk die jongheden die
alle vijf poelen een ander ambacht zouden willon leeren. den eenen keer
valt de goeste op het timmeren, den andoren keer op het metson, op het bak
ken, op het smeden, enz. en 't is al maar goed tot dal de nieuwigheid wat af
ia, en op 't.einde van de rekening knunen die gasten noch 't een noch
't ander.
Niet zoo moedig, niet zoo zoet,
Als een onbewust gemoed.
Napoleon I ontving in zijnen fleur vool groot volk de koetsiers waren vanv
zijn poort niet weg. Eens dat bet feest in zijne zalen was, ging hij roud en
vroeg aan oeno dame
Madame was uw man den broeder niet van den hertog Brissac, gedood
den 2 december, en hebt gij zijne goederen geerfd. -
- In Brctagne, - antwoordde zij.
Gij hebt geeno kinderen vroeg de Keizer verder.
Twee en vijftigsprak de damu, denkende dat dc Keizer haren ouder
dom vroeg... 't Meusch was doof.
De meeste menschen bevinden zich goed zij ziju slecht omdat ze beter wil
len zijn.
Het morgendgebed i
ivor.ddauw is.
voor de mensch wat voor de natuur de msrgend-e
Welgevulde koets.
Een der koudste winterdagen van 1776 reed, de hertog van Rechefounauld
naar Versaillen en riep zijn twee lakeien, stijf van konde, in de koets. Daar
men die goede daad prees, antwoordde hij - Mijn grootste spijt was van er
den koetsier en de peerden niet te bebbon kunnen doen intreden.
Goeden troost.
Ach, Vader, ons hemden ziju gescheurd, zeiden de kinderen van eenen
gierigaard
u Schep moed, was de vertroostende antwoord, we zullen te naaste jaar
vlas zaaien.
Die zich' niet een der veroorloofde vermaken ontzegt, zal zich welhaast aan
do ongeoorloofde overgeven.
Is dezen dag vol druk en pijn,
't Zal morgen wéér al beter zijn.
Op eeno boogpiijsschieling geviel het, dal oen pachter vijfmaal achter-
volgens den Gaudiamus of roos schoot, leder prees zijne behendigheid, be
halve een oude nouswijs, wclko zoo gelukkig niet was, en zegde - Zulks
is niets dan een geval maar Guillaume Teil was een andere schutter, die
schoot, op eenen veel groolereu afstand dan hier de doelen staan, eenen
appel van hel hoofd van zijnen zoon. - Wafbelol hernam do boer,
die om zijao.groole victorie, al vijf pintjes meer biunen gespeeld had
- Ik wed, voor 25 pintjes faro, dal ik op 30 stappen uw rosse kalot van
houwen kop zal schieten maar'k zeg niet da 'k hel met den eersten
keer zal doen maar ik neem aan van twalf keeren, drie keeren bouwen
rooijen groes van den kop te schieten. Men kan wel denken dal onze
neuswijs de weddingschap niet durf aannemen.
Te veel goedheid van d'ouders broedt booze kinders.
Daar de jaren niet en zijn, kon 't verstand niet wezen, zegt de Italianer.
Dove nonseno, gli anni non pud affcr ïinteUello.
Filips de 11", koning van Spanje, op reis zijnde, werd door den nacht
overvallen, eu voud. zich dus genoodzaakt met zijn gevolg in de wooning
van eonen landbouwor zijnen intrek te nemen om er le vernachten. De
boer was over deze onvervvacbtle eer, die de koning hom aandeed, geheel
van hoovaardigheid opgeblazen, doch daar de koning, zoowel als zijne
hovelingen door de reis zeer verhongerd waren, moest er al «ïenig goed
stuk aan bet spit gesteken wbrden; zoodal de boer begon achter zijne ooien
to krabben, en wanneer hij nadacht de groote onkosten die hij moest doen
om zijne ongenoodigde edele gasten to verzadigen, zonk zijneu hoogmoed
lot 'n zijno leenen. Des anderendaags, wanneer de koniug zijuo reis ging
vervoorderen, zegde Inj lol don landbouwer, dal in geval bij eeno gunst aaD
hem te vragen had, hij hem deze aanstonds zou toegestaan hebben.
u Sire, antwoordde de boer, ik heb u maar eene gunst to verzoeken,
cu deze is Wanneer gij in dees dorp nog komt, nooit meer bij mij le
komen vernachten. Duzeopenharlige aulwoord behaagde den kouing zoo
zeor, dal hij den boer voor zijne gedane onkosten mildelijk beloonde.
WEVERSLIED
1.
Als de zonne rijst in 't Oosten
Zit ik reeds op "t weefgetouw,
Want ik moet het kostje winnen
Voor drij kindren en een vrouw.
Maar toch ben ik blijde
Werkem baart mij geen verdriet,
En 'k zing ort verpoosd, bij 't weven,
ledren dag mijn zelfde lied
Refrein. Riktak, tiktak, tiktak, takke.
Zoo win ik mijn dagolijksch brood
Tiktak, tiktak, tiktak, takke,
Ala 't zoo kliukt, vrees ik geen nood
2.
'a Avonds amaak ik zoete vreugde
Als ik ncêrzit aan den discb
En mijne kleinen graag zie smullen
Alle drij gezond en frisch
Als ik hun, in 't schaatrend spelen,
Lachjes en ook zoentjes bied
En ze voortxvip op mijn knieën
Bij het zingen van mijn lied
Riktak, enz.
3.
Iedren zondag na de vespers
blag i!c stout ter herberg gaan
Want ik heb geheel de weke
Trouw mijn vaderplicht gedaan
Fraai gekleed ia vrouw en kindren
En het b ood ontbreekt hun niet
Dan, bij 't drinken van een pintje,
Zing ik weéi' mijn zelfde lied
Tiktak, enz..
Tarwe.
Masteluin.
Rogge.
Haver.
Aardappels.
Boter.
Eijers.
Vlas.
Yiggens.
AALST
25-30
23,27
20 00
28-00
08-00
11-0.)
01-96
03-95
45-61
DEN'DERMONDE. 26.50
00,00
19,00
23,50
07.08
03,15
02,00
00,00
ZELE.
22,25
00,00
13,00
17,00
00 00
03,36
01,91
NINOV-E
25,50
00,00
18,23
25,23
08.50
01,65
01,85
LOKEREN'
23,00
00,00
15,75
20,00
00,00
00.00
00,00
St-NICOLAAS
21,23
00,00
21,50
18,50
08,50
03,09
02,00
05.38
.okoren verkoopt per
105 liters, Ninove, per 100 kilos, Denderm. Aalst, id.
AALST, DBUKIEJUJ VAN' P. Daens.