O, het werk is de vreugd, van de heilige deugd!
Ciescliiedcnis van eenen preekstoel.
Hendrik Verbruggen, van Antwerpen, was gekend als eene
knappe beeldhouwer; maar vrolijk onbezorgd, die wel zijn nat
tnocht en slechts (wee zaken ter herte nam: eerst en vooral zijnen
siicl en dan zijn vermaken.
Hij was getrouwd met Martha Van Meeren, die hem zoo
schroomvallig, zoo lief en zoo goed scheen dat hij in haar eene
gpedin'der kunst dacht gevonden te hebben. Doch, Martha, erns-
iig en zeer spaarzaam, was heel eenvoudig hetgeen men eene
goc le huisvrouw noemt zij telde den uilgeet, heelde van schuld
tc moeten maken, zocht haar huis in orde te houden, en Ver
bruggen zegde dal zij gecne vrouw was voor eenen artist.
llGeds eenigc jaren waren zij getrouwd. Zijne vrouw, die de
lachende en zoete gezellin van een gezet mensch, den schat van
eenen koopman, zou geweest zijn, werd triestig en scheen hem
ccne knokkeles. Inderdaad, zij deed klachten voor haar, die zon
der geld zal, voor hare dochter, die zonder klèêren liep, voor
haar hni-houden, dat een mollenhel was. Zij speelde een weinig
op tegen haren man die zich zat dronk, tegen zijne vrienden die
hem meesleepten, tegen de geburen die haren man berispten....
Neen, gelukkig was ze niet, de arme Martha.... Verbruggen ook
bckloeg zich van zijne vrouw, veel le prosaïek voor hem.
Martha's tweede kind ging ter wereld komen, als de Jesuieten
van Leuven, die het talent van Verbruggen kenden, hem in 1699
vroegen om eenen Preekstoel voor hunne kerk te maken:
Ricus was erboven op; hij begon te studeeren cn dacht een
wonder, een afmcleiijk samenstelsel uit, heel de geschiedenis van
't Christendom.
Onder den aardbol, zcide hij, zal ik Adam en Eva zeilen,
een oogenblik na hunnen val. Dien bol, de aarde, zal den Preek
stoel zijn op de hoekeu zal ik hem schragen door de vier Evan
gelisten. Later veranderde hij van gedach', want deze zijn er
niet). De hemel zal hel deksel zijn. Rechts gesteund door eenen
engel, links door de waarheid zelve, zal de dadelboom ons zijne
schaduwe geven. De lange ringen van 't serpent zullen van den
mensch onder dc aarde, lot aan de Maagd boven den hemel
gaan, en daar zal Maiia met liet Kruis den kop des Bekoorders
verpletteren. Never» den mensch zal ik den Cherubien plaatsen,
met zijn vlammend zwaard; dicht bij de jonge en schoone vronw,
de leelijke dood dit zal een kontrast uitmaken.
Ik wil voegde hij erbij, dat het Goddelijk kind Jesus, boven
met zijne Moeder, den voet op 's monsters muil zette. Ik wil dat
zijne Goddelijke Moeder hare slerrenkroon op 't hoofd liebbe.
Ik zal rondom haar engelen plaatsen, brandende Cherubijnen,
vurige Serafijnen ik wil door mijne hand het hout bezielen.
De kunstenaar begon te werken, driftig, maar zonder zijn ver
maken te laten en zijne vrouw zuclite er des te meer om, daar
zij dagelijks den lol'zag vergrooten aan zijn vernuft toegezwaaid.
Daarover verbitterd, besloot Ricus zich le wreken in zijn
meesleisluk zelve, zou zijne wraak eeuwig duren. Ilij maakte
juist de trappen van zijnen Preekstoel en zijne slechte luim gaf
hem allerlei gedachien in om Martha en in haar al de vrouwen
te straffen. Op den trap lang den kant van Eva die gezondigd
heeft, en die nog den appel in handen houdt, stelde hij 'ne pauw,
zinnebeeld van hoogmoed 'nen eeckhoorn, zinnebeeld van ver
nieling 'nen haan, zinnebeeld van lawijt eene apin, zinnebeeld
van boozc schalklieid vier gebreken die nogtans Martha's hart
niet bezoedelen.
De man had plezier als hij die zinnebeelden beitelde 't was
zijn meesterstuk de vrouw maakte hij met tegenzin z'is stijver
en ruim levendig. Dan om de les te voltrekken, stelde hij op den
trap langs den kant van Adam, eenen arend, zinnebeeld van
't. vernuft.
Zijn werk was zoo ver gevorderd als een tweede kind hem
dood geboren werd cn Martha ecnige uren nadien stierf.
Dan zag'de beeldhouwer zijn verlies hij weende als een kind.
en zag dan maar eerst de goede hoedanigheden zijner vrouw
yan spijt getroffen, kon hij niet meer werken.
Zes maanden verliepen zijne vrienden deden alle geweld van
de wereld niet te doen. Ricus moet hertrouwen, zeiden zij.
Eenigen gingen bij hem
Ge treurt over Martha? maar ge kunt iets beter vinden ge
zijl maar 36 jaar; trouwt met Cecilia- Byns. 't Is eene vrouw voor
u geschilderd, eene kunstenares; als gij is zij vrolijk en voor
't \ermaak trouwt met haar, ge zult uwe dochter eene tweede
moeder cn u eene lieve gezellin schenken.
Verbruggen luislerde'naar dien raad. IIij vroeg de hand van
Cecilia. Maar Cecilia was een dier vrouwen van verstand die
lachen maar die willen die overmeesteren, die onderwerpen,
die gebieden en al streelende besturen.
Cecilia was verstandig. Zoohaast zij de artist van haar ingeno
men zag, was haar besluit genomen: Ik zou u beminnen, zegde
zij, maar men klaagt over de onverschilligheid waarin gij leeft.
Het meesterstuk dat uit uwen beitel komen moet en ceno vrouw
trotsch niaken den naam van Verbruggen te dragen, is niet afge
werkt.
Een woord van u, zeide hij, en welhaast heb ik geëindigd.
Ze gingen met zijne moeder in 't werkhuis. De dieren naast de
vrouw ziende, vroeg zij hem de beteekenis. De beeldsnijder werd
rood Als ik dit maakte, zeide hij, kende ik nog Cecilia Rijns
niet.
't Is zeer wel, hernam 't meisje, maar na [die zinnebeelden
van gebreken, die wij misschien niet hebben, hoe meendet gij
uw geslacht af te beelden
Ik was begonnen, en Ricus bloosde nog meer ge
ziet daar reeds den arend 't is misschien te veel blaai.
In 't geh.cel niet de arend, een roofvogel, is dc domme
dwingelandij. Wat denkt gij er bij te voegen
Men weet niet wat Ricus tusschen de tanden afbeet; maar
Cecilia voegde erbij Om jegens de mans rechtvcerdig te zijn,
moet ge bij den arend eenen vos zetten, zinnebeeld van lossen
klap een aap, druiven etende, zinnebeeld van de dronkenschap
cn een mcerkolf, zinnebeeld van zotten hoogmoed. Bekent met
mij, lieve Verbruggen, dal die hoedanigheden dé mans passen,
gelijk aan ons de gebreken van den andereu kant en, eens -lit
groot werk geëindigd, dan zal ik gelukkig zijn u naar het oulaar
tc vergezellen.
De beeldsnijder was getroffen hij antwoordde niets en hoorde
als een kind de hem voorgespelde lessen.
De Preékstoel werd alzoo afgemaakt, in de Jesuietenkerk ge
plaatst en algemeen bewonderd."
Dan ti-ouwde Ricus met Cecilia en sedertdien trof men in zijn
werken geen spotternijen meer op de vrouwen.
Die Preekstoel bleet in de Kerk te Leuven tot het einde der
17e eeuw en werd dan in de St-Gudula-kerk te Brussel geplaatst,
om den ouden koperen Preekstoel te vervangen, welken de Geu
zen in stukken geslagen en verkocht hadden. Hij wordt er nog
door iedereen bewonderd.
Te Geeraardsbergen las men overlijd voor 't venster van eenen
scbareslijper:
Hier is woonachtig p. S.
Hen slijper mei fatsoen,
tie liefhebbers die willen gediend zijn
Hebben dezen slijper vaniioen;
Do amateurs die dat verstaan
Moeten niet verdergaan,
Want daar zijn or veel,
D13 zicli willen mocieu met slijpen
M3ar weinig die dat kunnen begrijpen,
Want liet is nicl genoeg
Met le kunnen draaien aan het wiel
Slijpen is een bijzonderen stiel.
Te Antwerpen, aan den kleinen dok:
Koopt gij buizen, Gij
licht stsoncu
Koopt gij \leesch. Gij
Ilelit hecncn
Koopt gij visch, Cij
Hiibl graten;
Koopt klare góncvcr
Dan kuul gij pralen.
Uier verkoop! men Luevelwas.
De Burgemeester van X., die door zijnen arrondissemenls-com-
missaris beknord was, omdat hij hem de uittreksels van de aeten
van overlijden niet regelmatig mededeelde, zond hem den volgen
den brief:
Mijnheer de commissaris, ik heb u de lijst der dopden niet
eerder toegestuurd, omdat er gedurende de laatste drie maanden
niemand gestorven is; indien er in dc volgende drie maanden
iemand sterft zal ik de eer hebben het u twee of drie dagen voor
uit te laten welen.
Een hollaodsch dreigbriefje van eene wnschvrouw aan ccn
ambtenaar, Ilicr is jou goed En wij willen niet Meer voor jou
wasschen, Als wij geweten hadden Dat je zoo gemeen was, had
den wij niet voor jou willen werken Dat Gemeene vloeken Dal ie
tegen Mijn Nigjc heb gedaan is schandalig gemene vent jij bent
Een Afzetter Maar wij volstrekt Niet zoek Een waschvrouw daar
jij mee vegtcn kan.