Vindt haast de grond en heeft het slecht.
Later nieuws. Woensdag rond 11 are 's voornoens i» te Aalst
brand uitgeborsten by M. De Clippele De Schaepdrijver, t'endent den bof. in
een magazijn wan wijnen en likeuren, waarboven don hooizolder. Op |'t luiden
dor brandklokken waren weldra de pompiers mot hun getuig ter plaats, be
nevens da Geestelijke en Wereldlijke Overheden en een oneindig getal Burgers
«1 Werklieden onzer stad; de vlammen kronkelden zich roeds over het dak
«1 dreigden het aanpalende Oudvrouwkoshuis aan te vatten, maar de moedige
pompiers werkten zoo dapper, hun word zoo ras water aangebracht dat bet
vernielend element moest wijken. Rond den noen was alle gevaar voorby en
brachtten de Zustors hunne oude Vrouwkca terug die in den grootsten angst
waren gevlucht. Van het groot magazijn blijven enkel de muren recht.
Er wordt gezegd dat die brand veroorzaakt is door oenigo kinderen die er
tegen de poort een vuurken maakton; de zaak wordt onderzocht.
Ontvangen de rekening van Me We Da Decker, Eecloo alias porfokt
juist id. uit Nederhrakel.
Te St. JansMolenbeeb is zondag den schipper Jacob Piron, van Gent, in
ecaie herberg doodgevallen, door eene aderbreuk.
Tusschen zaturdagen zondag is er in de statiemaga/.ijnen van Wevelgem
ingebroken, en eenen baal geweofsel» gestolen dienaar Mooraeele moest, by
M. Pa rmentier-DeWitte.
Waldeck, de oudste schilder der wereld, 101 jaar, is dood.
Kluchten, recepten, fijne, domme antwoorden, rareteiten.
Niet ver van Lijons, Frankrijk, woont eene familie van
15 meerderjarige broeders, allen ongetrouwd, onder éen dak.
Hoeveel voor dien os vroeg iemand op de beestenmarkt?
De boer vroeg 385 gulden. Ik ding niet veel af, sprak de andere,
den gulden. De boer sloeg toe en de kooper ging in den zak
en gaf Óen gulden. Ho, ho, sprak de boer, zoo niet. De andere
hield aan en in proces gaat de zaak.
Een Meester dikteerde aan zijne leerlingen in deFransche
les Votre fils aftectionné. Bij bet corrigeren, zag hij dat een der
knapen geschreven hadVotre fils avec son nez.
Éen eenvoudig dorpsbewoner stelde eens in eene herberg,
waar burgemeester, schepen, doctor, notaris, koster en school
meester samen hun pintje pakten, deze vraag voor: Welk verschil
is er tusschet pot en pint? Niemand kon deze vraagbeantwoorden;
dan zei onze pachterDe pot dient om 't geld te bewaren en de
pint om het te verkwisten.
Wondere geschiedenis van eenen NE US. Iedereen
weet hoe ellendig het in vroegere jaren gesteld was met de ge
neeskunst en hare beoefenaars. Zie daarvan een proefje ontleend
aan het dagboek van den Amsterdamse!)en stads-chirurgijn, mr.
Hendrik van Roonhuijse, die in het midden der 17e eeuw een
voorname plaats onder zijn kunstgenooten bekleedde:
«In 't begin van 1663 had een koetsier. Gijsbert Schoonhoven
genaamd, in een bierhuis ruzie gekregen en was aan 't vechten
geraakt, en wel, naar toenmalig gebruik, met het mes; maar hij
kwam er slecht af. Zijn tegenpartij was een knap «bekkesnijder,"
en gaf hem een kap door zijn hoed en door zijn neus, zoodat bei
den in tweeën lagen. IJselijk zag de koetsier eruitzijn neus was
regt in 't midden geheel doorsneden, nevens 't middelschot van
't binnenste des neus." Ilij werd terstond bij een chirurgijn ge
bracht, die den neus wel zamen hechtte, maar gebrekkig, zoodat
de hechten uitscheurden, »en de neus genas, soo van elkander ge
kliefd sijnde."
«Mcl zulk een neus nu was Gijsbert een monster, en hij had
zooveel te lijden van de spotternijen van zijn kameraden, en van
't jouwen en schelden van de kwajongens, dat hij naar een ander
chirurgijn liep, om zijn nahgeziglsgcvel beter in 't fatsoen te laten
zeilen. Hij trof het bijzonder, want deze Meester was een heel
vernuftig man. Vlug pakte bij den neus beet; maakte de wond
weer rouwen bloedig;sneed uit den bout van een levende zwarte
kip een spier, even groot als de kloot in den neus; waschtte dit
reepje kippevleesch in laauw water at, om 'l blanker te maken
naaide dit in de gapende wond van den koelsiersneus, en zei
zie zoo! dal is levend vleesch, dat groeit zamen, en over een paar
dagen is je neus zoo gezond als te voren."
»'t Is wonder," zegt Roonhuyse, »dat deze Meester nietbekom-
mcid is geweest, dat de hanen den man gestadig naar zijn neus
zouden vliegen, of dat hij veêrcn op zijn neus zou krijgen!" Maar
neen, zoo lang was hij er niet eens mooi mee: dat 'ingenaaide
kippenvleesch begon spoedig den weg van alle vleesch te gaan,
en «binnen drie dagen stonk deze spier zoo afgrijselijk, dat men
genoeg te doen had, om die er weer uit te krijgen." Wat nu be
gonnen? Men raadde den armen koetsier zich tot »dc beulin van
Leeuwarden" le wenden; die was zoo knap in 't genezen van alle
bedenkelijke wonden, dat zij hem ook wel zou kunnen helpen.
«Ilij vond bij de Friesche beulin, ondanks hare groote ver
maardheid, ook al weinig baat. Zij beloofde hem wel, zijn neus
weer in goeden staat te zullen brengen, maar maakte slechts de
wond grooter, zonder die te kunnen helenen zoo nam hij dan
eindelijk, maar tot zijn geluk nog niet te laat, zijne toevlugt tot
Hendrik van Roonhuyse.
«Deze bond hem in een leuningstoel vasttcekende met inkt
op zijn neus, hoeveel er aan elke zijde nog moest worden wegge
nomen sneed daarop met een krom mesje de beide kanten "af,
en «scharificeerde» meteen 't been om de wond bi^diger te ma
ken. Toen doorboorde hij 't neusbeen met een schoenmakers-els,
en bragt door de opening een naald, drukte de gescheiden deelen
zamen, hechtte ze met vier naalden en bewoelde de hechten. Nu
kon de arme lijder het niet langer uithouden, en viel onder
's Meesters handen flaauwmaar deze droeg hem uit zijn zaaltje
naar de binnenplaats, en maakte hem met azijn weer bij. Daarop
verzekerde de Meester de hechtenbevochtigde de wonden met
warmen balsemolie, en legde 't verband. Twee dagen later nam
hij er een hecht uit en den vierden dag wéér een, den zesden
dag nam hij 't bovenste, en den achsten dag ook het middelste
hecht er uit, en bevond toen, «dat deze monstrueuse en gekliefde
neus volkomen aan malkanderen was genesen.»
«Niemaadblijderdan Gijsbert Schoonhoven; maar hij paste
wel op, dat hij nooit meer in een bierkroeg ruzie maakte, en
vooral dat hij uit de handen der bekkesnijders bleef.»
Ik zal laten lezen!
Eon jongen leerde bitter, bitter slecht; 9 jaar cn bij kon nog niet lezen.
Domkop! czell zeide men hem! zoo groot cn nog zoo dom! wat schikt
tc doen 7
Dan word ik mccsUr cn laat de jongens lezen, was 't verstandig antwoord.
Willen is Kunnen. C**"
Er was ccns'nc Koning die ordonneerde dat al de dieven moesten een bel aan
den hals dragen; en van stonden of was er geen enkele dief meer.
In Dnitschland is een uithangbord met letters van 12 voet lang men kan het
Een Schout ontbood een llocr voor 't liooge dorpsgerecht
En sprak; Wel, hondsvot, guit licht ge van mij geï-'gd
Dat nooit geen grooter schurk dan ik ben, is geboren?
Wie? ik hervat de Boer, dat klinkt me vreemd in d'oor
Neen, seboutlief, neen, men beeft u leugens aangebracht!
'k lleb 1 nooit gezeid, maar wel duizendmaal gedacht.
•en,-
Meilied (1).
Maat in 4 Toon fa majeur. -
La. si J do. do do do bocarre si do re do 1 do fa lala fa re. do do do
h d li d li h b h li h h h w h h h d h h
Lyk de bietjes bietjes gonzen en do ronken als de lievebloemkens
si la si sol re do,, la si do. do do do becarresi do re do I do fa la'
h h h h x z li d h d h li hhhh h h w
staan in t veld te lonken lijk do bietjes bietjes gonzen en de lonken
la fa 1 re. do do do si la si sol 3/4 sol fa, la. fa I do. si si
khhdhhhhhh h h d h d v.
ale do lievo bloemkens staan in't veld te lonken frach en welgezind
h d h d t h d li d li h li d h d h li h d
si. sol re. do do la. fa do. si si si si. sol re. do do do, la si
inden zoelenwind ryk in glans en kleuren rijk in zoete geuren lijk do
h d h h hhhh kkwhh hd h hli h
C do. do do do becarresi do redo dofa la la fa re. do do do si la
bietjes bietjes gonzenèn de ronken alsde lievebloemkensstaaniu't
h h 7. z N. B. Deze noten zyn onderteekend met letteren
si sol sol fa,, die beteekenenk haak, d dubbelen haak. z zwarte en
veld te lonken. w wittehet punt achter eene noot, gepointeerde, cn
do komma halve soupas. Mon zal bemerken dat de maat somtijds verandert
II.
Als de v'iegskes vliegskes in de zonne spelen,
Als de lieve vogel zit in 't boscli le kwelen B,s-
Blij cn welgezind
Roept Maria's kind:
Moeder, liel cn zoet,
o Moeder, wees gogioel!
Als do vliegskes vliegskes
III.
Als do zonne zonae 's middags zit to branden
Als de klokke jfalleml over veld en landen B,s'
Als de Vlaamschc Maagd
H (ite en zoime draagl.
Waar zij polkt en wiedt
Klinkt Maria's lied
Als de zonno zonae
IV.
Als de booinkes booinkes schieten en de bloeien,
Alsde nieuwe vruelitsn slaan in 'i veld te groeien
Bidt Maria's kind,
Voor haar Beeld geprint
In hel avondrood
Dat de zonne school,
Als dc boomkes booinkes sehieten en de bloeien
Ms de nieuwe vruchten staan in 't veld le groeien.
(1) Men verzoekt ons dringend dil meiliedje nog eens mei
muziek tc geven.