De Landbonwer en? de Werkman. grond, en schaamtelooze vuigaards grepen die ter dood verschrik te kinderen vast. Naar 't 0. L. Vrouw-Beeld werden steeuen ge worpen, de sluier van 't Beeld werd afgerukt en wie weet wat er nog zou gebeurd zijn, indien het volk, van d'eerste verbazing te ruggekomen, niet bijgesprongen was om de snoodaards te verdrij ven. Men sprong op cerlooze aanranders, nam hunne stokken af en deelde hun ecne bestraffing toe welke niet zacht schijnt geweest te zijn Men heeft een braven werkman gezien die alleen drie stu denten ontwapende en met hoogmoed de drie stokken toonde die hun had afgenomen. Ondertusschen was hel Allerheiligste op den koer van den Goeverneur, omringd door de Geestelijken en eenige geloovigen die, door diepe aanbidding, den smaad, onzen Opperheer aange daan, wilden herstellen. 4a, Brusselaars vreest cn bidt want is er wel eene grooterc misdaad dan het Allerheiligste uit uwe stralen jagen? Wie weet wal er in de straten nog zal gebeuren Ze zijn bevuild door een losbandig gespuis liet Zoenoffer van 't zondig menschdom wordt er versmaad o vreest ecne kastijdende zuivering Het orde is hersteld, de politie heeft eenige Geuzen vast, terwijl de andere vluchten een kreet gaat op Leve Jesus Christus leve de Processie en dahr komt het Allerheiligste met de gebro- kene Processie terug op straat 't volk bad, weende, lag op den grond geknield, en geen oneerbiedig woord werd nog gehoord zelfs degenen die vroeger weinig eerbied loonden, bukten uu dieper hel hoofd. Ja, laat ons allen nederig het hootd bukken, tot uitboeting dier heiligsebenderijen want zulke zal en moeten publiek uitgeboet worden laat ons den Heer Jesus meer dan ooit aangekleefd zijn, voor onze eer en voor ons geluk opdat hij het gekraakte riet niet breke, maar het herstelle en geneze, opdat zijne gramschap, door de verradeiijen van ongelukkige landgenoten ontsteken, in berm- hertigheid en zegen verkeere Wij vernemen met gesocgcn dat de werkende klas van Brussel zich iu deze treurige zaak zoo moedig heeft getoond. Gaat voort. Broeders, en blijft van 't waar eud Brabantsch bloed Men hoorde iemand zeggen, toen de maagdekens uiteengesla gen werden In plaats vaa stokslagen, zou men een paar hon derd kogels naar die Processie moeteu zenden. Geene jaarmerkt zonder ezels," gceno kudde zonder éen schurft schaap, geen nest zonder zwalpei; in de werkende klas van Gent en Brussel heeft men ook zwalpeiers, rotte appels gevonden die voor een stuk geld de Xavcrianen en de Processie hielpen vaneen slaan!.... doch verreweg 't grootste getal der Werklieden volgen den rechten eerlijken weg. Reis naar Lourdes. I. Van Aalst naar Parijs. t Was rap gedaan by de franseh» douaniers brave, beleefde menschen, goca mnggozifters of krebbenbijterser waren or die veel paternosters en modailjen mcê hadden, maar zo geloofden alleman op zijn woord; zoo'n volk kan ik nog verdragenmaar do bedienden diau bczionals vuiligheid, die eiken reiziger voor 'ne smokkelaar nemen, niö goed. Wo zitten weêr in onzen wagon, do kommissarisson brachten elk een ko karde mot het Sint Pieterskruis aan en oen haakje om in 't kuopgat dor frak to stekenons peerd fluit en voorwaartsadieu VadorlandMogen wy er allee terugvinden gelijk wy het verlaten hebben. Kon weiuig liberen tyd; 't was óon uro en stikkend heet; eenige PolgrimB xtiilden ofwingen 'non uil. gelijk z'in Vlaanderen xsggen, andoren klapten; dio by t vensterken zaten, keken naar do veldon. Ei, ziet daar eens, wat lieve dorpkos go zoudt zo stelon, waarachtig! Eon naaldekerk met schoone scha liën on al do woningon, groot, klein, arm, rijk, voor monsch en dier, in witten afval van steen, en met een schalicndak.... Kijk, go zoudt u daar dood op zion! pertiger diugskes zageu wij nooit; daar weêr een dorp met honderde scbaliëndakken, die splinternieuw schijnen. "t Moot daar 'na goeie stiel zijn, 'c scbaliedekkcnMijn Vader, bij ons Heer ruste de ziel van don braven Man, 't was ook 'ne schaliedekker: zeker, moest bij zoo iots gezien heb ben, zijn hert zou opgetogen geweest zijn!.... Ons lieer heeft hem al lang ont nomen; zijn Wil geschiedde wo zijn toch allen maar reizigers, we rijden per avapeur vooruii naar d'eeuwigheid Droefheid begon in onze ziel te komen, als, gelukkigde Rozenkrans gelezen werd, in 't frauschgeen betere balsom voer droefheid dan 'l gebed, de optocht naar de zielenwareld, de gameenselino .met onze lieve overledene vriendenMenscli, wie g'ook z'.jt, als bittere droefheid u aangrijpt, bidt.... on spreekt mij tous 'no keer Al biddende, werpen wij tocli nu en dan oen oog naar buiten 't zijn rijke velden Kijk, Cambrai, Kamorijk, de stad van Fénólon, den goleerden, zacbtmoedigen en ootmoedigen bisschop, die de veroordceling van eep jijner boeken op den preèkstoel kwam aflezen. Zoo is 't richligzijne schuld be kennen, dat is de ware grootheid we zijn in Franseh-Vlaanderen vroeger warea die Provinciën aan ons; 't is reeds lang leênmaar het trekt toch nog een beetje; St. Quentin, een groote stad; we staan eenige minuten bestor ming dergenen die wel voorzien zijn. naar 't buflet, om bufstukken, koude kiekens, ander lekker beetjes te neinenalles is er redeiijk duur; de Fransch- maas rekeneu met sous, maar in elk statiebnffet hangt een plakkaat met de prijzen vau eten en drinken; de reiziger zal wel doen dit na te zien hij koopt dan geen katten in zakken of riskeert zich geen geraaktheid als er to betalen valt! 's Lands wijze, 's Lands cere, zegde mijn gezel van Meiro adieu 't bier en vaa nu af wijn bij kostte daar 20 sous da fleech, 1 fr.; doch veel kruim zat er ■iet ia; daarmeé op 't convoi, den knapzak eens aangesproken Sint Qaentia. bij ons zeer wel van de duivenmelkers gekend, is een schoone oude stad, een kerk bijna gelijk de onze te Aalst, niet waar, vriend? Ja. compleet, een kruiskerk maar zonder toren; 't kruis is toch vol trokken spijtig dat het zoo niet is t' Aalst. Dat er hier den toren niet ontbrak! Ja, dat er! gaat eons de wereldrond, naar gebouwen, sleden, menschen en dieren zien; overal ontbreekt er iets. G'hebt nog gelijk, vriendmaar kijkt nu eens dat franseh volk, die sol - daten met hun roö broékc-n, en die fransche madammen frank, g'assureerd volk! 't Eu stoat niet altyd netDe Franschen wat min en de Vlamingen wat meer, zoo zou i pakken! Maar gaat mi verandert gij de wereld Er wordt gobeld; dat is de Fransehe gewoonte om 't vertrek van het Con- vooi aan te duiden. Alle verandering vaart, en bijna ieder tnaal dat dio groote bol klonk, riep eender Vlamingen: De Vespers gaan beginnen Allee is «en gewoonte. De Chinezen zetten zich wel keesrecht als ze willen beleefd ?ya, houden den hoed op, en stoken, in plaato van d'hand den voet uit. Z'eten eerst hun palaten en vleesch en dan hun soep als ze slapen gaan. leg gen z'eerst deakop in bed, enz., alles averecht, volgens de gewoonte van 't land. Ziet nu daar eens, riep mijn gezel, Picardiên! ai dio appelboomen op 't laud: zoover als ge ziel. en met krniaen om 't firmament te dekken. Vervolg nadien. Domien en Tonia. Domini. 'Ne slechte wereld, vrouw Moet het ons dan ver- wonderen als er straffen komen. Tonia. Dat ons Heer zoo wraakzuchtig ware als de men schen, de wereld ett stond geenen pink meer. Domien, Hij heeft maar de zon in te trekken en al de men- acben, zonder uitzondering, zijn morsdood. 7oma. 01 dat hij eens aan d'aarde zei: brengt geen vruch ten meer voort wat zouden wij doen Domien. Whangen van hem at gelijk de blaren van den boom, en er zijn menschen die zulke abominabele criemen durven doen. Tonia. In den grond zoudt ge zinken als g'het hoort ver tellen. Naar de Priesters spuwen, de Priesters willen vermoorden. Domien. Ja, ge moest dat gezien hebben ze zouden 't bloed van de Priesters gedronken hebben, tigers, hijenfis zijn niet wreeder Tonia, lonia, ik heb te Gent d'hel gezien, vrouw. Tonia. En ge zoudt zeggen, waarom doen ze dat Zijn er nu braver menschen als de Priesters Zijn ze niet om groot en klein te soulageren ?Ze zijn de vaders en moeders onzer zielen. Ge zijt in verdriet, ge vindt nievers troost, ge gaat te biechte mijn kindzegt de biechtvader u g'opent uw hert en °-ef wordt getroost; zijn er in stervensnood" thuis, wie komt er dan den stervenden en de familie troosten, teuzij de Priesters En als er ziekten zijn, wie zien wij in d'arm huizekes, zonder vrees voor cholera ol typhus? Domien. En als g'eens op de weerdigheid peist, Tonia. Om Priester te worden, ziet eens wat er vereischt wordteerst 7 jaar studie, dan wèl i a o jaren in de Seminariën, om daar, door ge leerde mannen, wel van den geest van hun II. Ambt doordrongen te zijn... Pcizen de menschen daarop? Knals iemand Priester gewijd wordt, dan moet geheel het Bisdom daarvoor bidden en vasten, om de groote weerdigheid van dien staat.... En ziet eens in de Mis AI de menschen zijn gekm'eld de Priester alléén staat recht, Ons-Heer in zijne gewijdde hand houdende. De II. Pastor van Ars zeideIndien men de weerdigheid des Priesterschnps kende, men zou van sclirik bezwijken. Eri hij had gelijk, Tonia. Wij zouden Ons Heer dagelijks moeten op onze kniën bedanken] omdat hij ons Priesters heeft geschonken. Tonia. En 't gaat er heel anders. Domien. Bij de tsommigste, Tonia maar ze varen er naar ook 'k heb van mijn grootvader menigen keer booren zeggen jongen, respekleert een geestelijk man, zelfs als er iets zou op te zeggen vallen, want de vijanden des Priesters komen altoos lot een slecht einde. En dan vertelde hij van in den tijd der Jakkobij- nen als de Pastoors van den outaar werden gehaald en naar 't kot gesleurd.'Men heeft later gezien dat al degenen die daarin ge-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3