MARKTPRIJZEN. - Een dienstig woord is dank waard. «Die matig is, verlangt zijn leven» zegt 'tH. Schrift In zijn paleis 't Oudmanhuis zit Kotje nog alle dage aan 't spoelwiel,... en om zijn werk t' huis te dray en gaat hij nog een kwaart verre- In 't wêrekeeren van de groote Processie, zei hij overjaar: 't Zal zeker voor den laalsten keer zijn! maar 't gissen kan missen Zondag laatst deed hij were de processie mré Feith's afschildering van den gelukkigen ouderling schijnt mij hier juist van pas Mijn grijsaard... maar genoeg, bezie hem zelf, hij nadert. Schouw, honderd winters zijn reeds op die kruin vergaderd Een krans van zilvren haar vlokt van het achtbaar hoofd. Het vuur der oogen is getemperd, niet gedoofd Aan de avondzon gelijk die nadrende aan de kimmen, Den effen hemel van een zachtren glans doet glimmen Zoo straalt zijn vreedzaam oog, verzoend met aarde en graf, Nog kalmte in 't edel hert, en dwingt het eerbied af. Elk wenscht zijn ouderdom voor zich als 't heerlijkst lot, Wijdt zich der deugd, en wacht hem nederig af van God!.. Op den tribunaal. President. Gendarm, brengt de eerste getuige bier. (De Gendarm gaal en golijk bij de deur der getuigenzaal opent, komt er juist een persoon uil) President. Hoe beet gij? Pieter Larutn. Pres. Hoe oud zijl gij? Maar, waarom moet ikdat zeggen? Pres. Wilt gij, op slaauden voel, zoggen boe oud gij zijl? Drie en dertig jaren. Pres. Zijl gij luthcrscb of katholiek? Maar, mijnbeer deu Presedent.... Pres., (hem onderbrekende). Wee u, als ge nog eenmaal de stoutheid hebt van mij ie onderbreken. Pieter. Ik ben katholiek. preSi zijl gij familie van den aangeklaagde, verzwagerd of in zijnen dienst? Pieter. Ik? met hem? Met wie houdt gij den zot, mijnheer den Pre sedent? (Gelach in de zaal). Pres. D onthouden van alle bemerkingen, hoort gegendarm, let op. lief nu de hand op en zweert. Pieter. Maar, heer President, ik ben wezeutlijk overtuigd, dal is niet noodig. Do President staat recht en roept in gramschap: Ik doe u oogenblikke- lijk aanhouden ais gij u nog ééns veroorlooft eanc tcgcurede te maken. He hand uit den broekzak, lief ze omhoog en zweer Pieter doel dit en de President spreekt siatig Pr. Ik zweer, bij God en al zijn beiligeu. Pieter. Ik zweer, bij Goden al zijn heiligen. prt.s. Alles te verklaren wrat ik weel. Pieter. Alles te verklaren wat ik weel. Pres. En niets dan de zuivere waarheid te zeggen. Pieter. En niets dan de zuivere waarheid to zeggen. Pres. Niels te verzwijgen dal lol de openbaarmaking der misdaad kan dienen. Pres. - Amen. Pieter. Amen. President. Nu, wat weel gijtezeggen? Pieter. Veel complementen van mijn Meester cn bij vraagt u dezen avond om to komen eten; hel wild, dat bij geschoteu heelt,is toegekomen. President. WatZijl gij geen geluige? Pieter.Neen, mijnheer den Presedent; ikbtn knecht bij M'X .ik moest bij u gaan, cn u niet thuis vindende, beu ik naar bier gekomen. En als ik naar u vroeg, heeft dc gendarm mij binnengebracht. (Algemeen, langdurig gelach). Vrijdag der verl. vv. was bier 'ne Gentschen voyageur die met de Bede vaarders van Lede vvildo spotten. Hij moest zich kort keeren, want dc werkmansvrouwen trokken icods deu holleblok uit. D'eene vriendschap is d ander waard. Kalrien, zei ecu slachter tot zijne wederhelft, «de chirurgijn neemt zooveel vleesch bij ons, en wij besieden nooit eeno duit bij hem: laat u morgen of zoo eens laten, een paar landen trekkeu, of eone spaunsclic vlieg zetten; d'eene vriendschap is d'aBder waard. Pee-Jef die optrekt. Pee-Jef, jongen, zei zijn vadcre de tranen in d'oogen cn hem 'ncn dobbelen frank in d'lianden stekende; ge moei naar 't slagveld trekken och God, ik ben tocli zoo ongerust èen dingen moe-je mij beloven, jon gen; als ge, per malheur, moesi vechten en als ge, por malheur, moest dood gescholen worden, iaat bel mij toch algauw met den t uche welen, zulle. 'k Zal niet mankeeren, Vaderege meugl gerust zijn. Het doorliggen van zieken. Tegen de zoogenaamde branderigheid cn brandige zweeren bij bet door liggen van zieken worden allerlei middelen, ook bet gebruik van luchtkus sens, doch meestal zonder gevolg, aangewend. Niets evenwel is beter dan dat'men een linnen zak. b. v. een kleine kussensloop, met lot fijn poeder gebrachte boutskool vult, en den zieke er zoodanig op l^gl, dal de brandige plaatsen juist op bet kool-kussentje komen. De scherpe, kwalijk, riekende vloeistoffen of vocbldeelen, die uit do wonden afgescheiden worden trekken in de kool, waardoor terstond alle reuk verdwijnt, terwijl de doorgelegen plaatsen spoedig genezen, en alzoo bel lijden van den zieke dragelijker gemaakt wordt. Herberg gezelschapslied. Komt b\j, jonkheden, wij zijn op heden Verheugd en te vreden, bij Jantjen Overscheld, Hoe zou men klagen, Als wij bier vragen. Het wordt one haastig voorgesteld; Zie 't baasken loopen, als 't mag verkoopen, Het peist het is alwéér voor geld; Geen wonder, want zonder Geld goenen naam, Maar vreugden en deugden Bij eer en faam. Nu baasken, schinken, wij t'samen klinken Een glazeken drinken, Van 't allerbeste bier; Maar niet te vele, Loopt in onze kele, Want straks vervliegt zoo 't waar plezier: Men drink' met mate, Zoo heeft men bate. 's Zondags een pintje vijf of vier; Wij klinken cn drinken Een glas uitzet; Wij rollen, of bollen Voor ons verzet. Wil bij on*' scharen, uw' stemmen paren, Ons jongelings jaren die minnen zeer de vreugd Maar aan onz' werken, zal men reeds merken Dal wij betrachten eer en deugd Goê liedjes zingen, in broederkringen, Zoo lief, zoo schoon, tooi-jonge jeugd; In handel en wandel Rechl in de schoon, Geen praten toelaten Die oudeugd voén. Wij ook verachten, uit al onz' krachten De spelen bij nach en, in huizen van bedrijf, Met drukkend handen en broederbanden Sluiten wij al het nachtverblijf; Niemand zal klagen, en 't zal behagen Aan Vader, Moeder, man en wijf; Blijgeestig en fcestig Wij jonge jeugd, Verlaien en haten De valsche vreugd. Nu voor hel leste, hier valt geen kweste. Wij kiezen het beste, vertrekken wij nu al; Dr:ftig en moedig, haastig en spoedig Zoo vluchten wij voor 't ongeval Hier geeno klucht ook niet te wachten. De slaaprust roept ons nu reeds al '1 Is taptoe en bors toe, De klok luid uur, Bij nachten, vernachten, Betaalt men duur. Nog uit den Prijskamp-liedjes, door wie gezonden, weten wij niet moer, 't stond op een ander papierke men gelieve den naam altoos onder 't liedje zelf te zetten. W'hebben nog vele liedjes, kluchtige, ernstige, meiliedjes. De Inzenders wezen zoo goed van geduld te hebben. Alles zal kouion op tijd en stond; we kunnen toch 't ijzer met ons handen niet breken. Tarwe. Masteluin. Rogge. Haver. Aardappels. Boter. Eijers. Vlas. Viggens. AALST 26-00 24,50 20-00 26-50 06-75 09-00 02-00 00-50 06-08 DENDERMONDE. 26.50 00,00 20,90 26,00 03.50 02,90 02,00 ZELE. 23,25 00,00 16,25 19,00 00 00 03,12 02,09 i NINOVE 26,5') 00,'10 20,00 24,sq 05.06 01,45 01,80 i LOKEREN 23,50 00,00 16,50 19.2» 00,00 00.00 00,00 St-NICOLAAS 21,50 00.00 10,25 19.00 07,09 03,09 02,18 03,55 Men verkoopt por 105 liters, Ninove, per 100 tilos, Dendcim Aalst, id. AALST, DBCHEER1J VAN P. DaEN'S.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 4