Verre van zijn II eis naar Lourdes. Aankomst te Lourdes. Eerste bezoek aan de Grot. Ken aardige drollige-stad. l.ourdes; smalle gebochelde en gebergdc straten; steeueu huizekeu 'nu voorschoot groot met torentjes of platefoi'men, 7.00 vuil i n zoo oud als Malhusalemwitten of verwen kennen ze daar niet. Nu zijn wij op de markt, er staan daar, inde vlakke zon, vleeschkraraen; een stadhuis gelijk te Ninove. Dc weg naar de Grot, als 't u blieft Madame. (In Frankrijk zijn 'l allemaal madammen, lot de schramouillevrouwen toe!) Mijnheer, daar die straat in, en dan d'eerste straal rechts, dan komt g'aan den Berg uit. We gingen die straat in; z'is geen drie meters breed, van weerskanten vol kleine huizekes. en hier en daar een straatje die u omhoog naar werkmans- woonsten brengt; de madammen van Lourdes zijn aan de kokernagiego geriekt dat; ei, daar, wel twee honderd meters luiog staat liet kasteel' van Lourdes, een sterk, eeuwenoud gedenkstuk. Laat ons voor-gaan, die zijstraat in, even smal en vuil dan de andere'nen end ver gegaan zijnde komen wij huiten de stad ia de verte zien wij grijze bergen zoo hoog als de hemelhoeveel! 'k en kan zo niet tellen 't is eenen paternoster van bergen en opdon top van den laatsten rechts, staat oene groute kerk, precies alsof 'ne reus haar in d'hand omhoog hield. Wij klimmen nu langzaam, op eene breede baan met gebroken witsteen ge legd langs de twee kanten zyn houten winkeltjes met lijnwaden overtrek, waar godvruchtige gedenkenissen worden verkocht, blikken keppekes voor 't wa'cr, brood, kaffé en wijn. Zou mijnheer niets koopen Och, mijnheer, kointmij liandgeften! Mijnheer! Mijnheer! - zoo gaat liet van vier, vijf kan ten t9 gelijk. -Och, mijnheer, koopt mij iets!" 'k Zal mij daar wel van wachten nu al koopenNeen, neen, later wij gaan nu'voort, een brug over, waaronder een water al klotsende stroomt'l zal de Gave zijn nu staat de kerk daar schoon voor ons 't is oen Rasiliek wij klimmen meor cn moer rechts, onder ons voeten loopt do Gave, schoone weidon hespoelendc, links, zijn 't winkeltjes tegen de bergen geplakt. Maar we zullen later alles nazienlaat ons nu mot godsvrucht en ingeto genheid tot do Grot naderen diep ontroerd door dit eerste bezoek den Paternoster uitWees gegroet, Maria!We gaan de talrijke trap pen op die naar de kerk brengenIn 'l portaal is een witmarmerenbeeld van O. L. Vrouw van Lourdes; Iaat ons binnengaano, wat een kerk wat een kerk van onder lot hoven nie's dan marmer, goud, zilver, zijde en veloei 'l Glinst. 't blikkert in uw ongon eenigo weesgegroeten gebeden, een aki van berouw verwekt en de kerk uit. Er ging veel volk in. uil «1 rond de kerk. Vriend, langs waar is de Grot? Er zijn twee wégen, mijnheerslaat gij rechts langs de kerk in, go komt -op dc rijbaan cn ter linkerzijde is liet voetpa^jc dor pelgrims. Wel bedankt Kom. zeiden wij tot ons lichaam, laat ons den pelgrimsweg volgen. Gegaan langslieön d" kerk; deze gepasseerd, ziet gij de Gave wel 100 meters onder u; een voetwegjo, kezoorad met hoorntjes en roo/.en, maakt kronkelende eene 2 en op 't einde van den vierden stok der M, ziel gij eenen effen weg, dan eene breede plaa's met banken bezetop die banken zijo mensclien geknield; ge draait den hoek <ler rois om, ge ziet eene hooge ijzeren grilje, eenen insprong der rots waar honderde lichten branden, en hooger, misschien tien meters hoog, in oene holte der rots, een wit marmeren O L. Vrouwbeeld en daarbo ven Ik ben tic onbevlekte Ontvangenis. We zijn dan op de plechtige plaats laat ons knielen on d handen vouwen; t is bier dat de Moeder Gods, in 1858, aan een arm meisje is verschenen, om nieuwe gratión uit te deelen, onder den naam van Onze Lieve Vrouw van Lourdes! op dezelfde plaats van dit marmeren Beeld, is de Koningin des He mels 18 keeren verschenen; 0 bloeder van 't Christens VolkGij dio naar goud noch kleinen ziet, maar naar de zuiverheid dus harten. Gij die Uwe Majesteit naar t nederig werkvolk neigt, vees gedankt en gebenedijd.. We zijn dan op de heilige Plaats.... laat ons bidden.... voor de zieke Moeder die wij thuis hebben gelaten voor onze Familie, voor Vrienden en Weldoeners, voor Land van Aalsl en Werkman, voor Kerk, Paus en Vaderland. Laat ons bidden.... want allen bidden liier... binnen do tralie zitten zieken en gebrek- kelijken, d eerste onder de oogen der H. Maagd; op de banken en op den steenen vloer zijn mensclien geknield, van allo land en taal, rijk en arm, ge leerd en ongelueid, allen in eerbiedig gebed; men hoort uiets dan 't geruiscll der bladers 011 het eentoonig geklots der waters van de Gavo....ja, laat ons bidden 'I Is elf ure er komen moer en meur pelgrims toewaar ma" do fon toin zijn, de wonderbare fontein zijn de wonderbare fontein in eoiio harer verschijningen zeide de II. Maagd tol Bercadetta: Ca drinken en u tvasschen aan de fontein en eel lt-l gras dal ernevens ijroeil. Kr was daar geen fontein en *1 kind meende naardeGave te gaan.iYcen, daar niet, sprak de Moeder Gods.naor de fontein Itier En zij toonde eene plaats nevens hare voeten, 't Kind hukte zich, zochtrond, goed, na bij zijn schade. krabde met haar teêre vingerkes in den grond en er kwam een weinig vocht uit; zij dronk ervan: de bron vermeerderde van minuut tot minuut, eene Moeder wasclite baar doodziek kind met dit water, en haar hind genas een eenoogige werkman deed dit water aan zijn ziek oog, cn 't werd ziende; dit water gaat nu de wereld rondWaar mag die fontein zijn?... Ha, daar links, nevens den insproug der rots... Kom, laat ons ook knielen, hukken wij ons ter aarde, doen wij dien akt van ootmoedigheid, wij arme. nietige schepsels die ons dik wijls zoo dwaas willen verheffen wasschen wij ons met dit water diinken wij ervan, voor ons en voor onze vrienden Amen, geachte reisgezellen ons eerste bezoek naar de Grot is geëindigd. Gaan wij nn eenige stappen achterwaarts om die wonderbare plaats te aan schouwenNog verder.... Want rond de Grot moet de nieuwsgierigheid voor de godsvrucht wijkenWij gaan een weinig d«n hreeden weg in, langs waar de rijtuigen komen. Achter ons is de Gave, een water misschien twaalf meters breed en onstuimig als de zee; hoe dat? zult ge vragen. Eu ik zal u zeggen omdat dit water van de hooge Pyrencén komt en daarmee gejaagd is. Over de Gave zijn schoone weiden en verder twee' groote gehouwen, twee kloosters van vrouwspersonen, allebei in wi; ten arduinsteen Ik wil hier een plaats van gebed hebben, heeft Ons Lieve Vrouw gezegd en niet alleen zijn er Pelgrims gekomen, maar dochters zoo rein als de lelie der velden, rijke juffers hebben huis en familie verlaten en zijn daar in 't zicht der Grot komen wonen, om er dag eu nacht te hiJJen.. Rond dio klooster» ziet gij weiden en bos- schen, tot aan d'eerste huizen der stad Lourdes. Laat ons nu de 6rot zelve aanschouwen ge ziet eerst een groote diepe donkere holte iu den berg, een soort van schuilplaats voor de bergbewoners ten tijde van onweérs in die groote holte is eene .kleinere welhe door den berg gaat en eenige meters hooger uitkomt, juist groot genoeg om 'ne rueusch te iateu passeeren 't is daar, in die hoogste holte dat de H. Maagd eerst ver schenen is, en later is zij eens langs binnen gegaan naar d'ander opening in de Grot, 0111 te toonen waar het kind den steengrond moest openkrabben; rond dio opeuing groeit allerhande kruid, klimop, wilde rozen, wilden thymis, enz. 011 eenige mutors rechts begint een bosch die zich aan den voot des ber»s wel een.lialve uur uitstrekt on, de Gave volgende, een schoone wandeling op levert. Buvon de plaats nu, waar 'l Beeld staat, wel 100 voet hoog, lijnrecht, ziet g' eenen witten muur, dan eene galerij cn dan, 7.00 hoog dat g' achterover zoudt vallen, de pachtige gothieke kerk, een schipkerk, gansch in witten steen, met torentjes on figuren en van voren eene scherpe naaide, die om 't hoogst doet tegen de koppen der Pyroneeselie hergen. Ge zoudt daar uw cogeu op uilzienhoe is 't toch mogelijk zoo een hoo"e kei k op dio rots te bouwen en hoe en valt dat daar op onzen kop niet Ja, de Pastoor van Lourdes heeft een croot gedacht uitgewerkthij was weerdig van Mafia's bevelen uit te voelen. Een Architekt had van hem order gekregen om een plan te tnaken voor dc kerk wan Onze Lieve Vrouw van Lour des. Zekeren dag was do Pastoor aan de rots met verscheide lieeren kolle"ii>, en de Achitekt kwam daarjuist mol zijn plan. M de PastoorMij nheers! M. dan Achitekt! M. de Pastoor; 'k ben hier met 'tplan van de kerk. Ha, juist wel, ndjuheer laat eens zien. De Achitekt gaf zijn geteekencl papier aan den Pastoor, die het opeui olde. Maar, zie uu eens de Pastoor wordt ineens bleek, zijn lippen trillen opeen, zijne oogeir gaan verontweerdigd rond, hij steekt u'liand uit en werpt het plan in 't water der Gave; een haar komt afgespoeld, neemt.!t papier op, drijft het in de diepte, men ziet het nu en dan wéér in d'hoogte en eindelijk is 't ver dwenen. Och, mynheer de Pastoor, riep de Achitekt; wat heb! gij nu gedaan! Wat ik gedaan heb! Wel, ik hen beschaamd van zoo een nietig ding aan de II. Maagd te offeren. Kr mag hier geen vernepen tempelken zijn"t moet een kerk wezen, 'nen tempel van marmer zoo groot tot aan den voet van dezen berg, z.oo prachtig als uw geest zich iels kan inbeelden; ja mijnheer den Achitekt, stel al uw vernuft in't werk: geen onkosten houden u tegen.En weet het welal waart gij een Michel Ange, uw plan zou nog onweerdig zijn van 't geen de 11. Maa^d hier hebben moet. blaar, mijnheel- de Pastoor, riepen d'ander hoeren, dal zal millioenen kosten Dat 't antwoordde hij zij die uit deze ruwe rots eene bron heeft doen ontspringen, /al de harten der geloovigen wel lot geven dwingen. Ga, mijn heer dc Architekt, en vrees niets waarom vree/en, gij clirislenen van klem geloof! (Wordt voortgezet). Voor eenige dagen is ie Brée, het huis van den poltebakker J. Vandewal, voorden vierden keer, binnen den lijd van vijl jaren, afgebrand. Maandag ten A ure namiddag, is le Maaseijck een beticu- rensvveerdig ongeluk gebeurd, Jacob, de jongste zoon der we duwe Peymen, geleidde eene mei vruchten geladene kar liuis- waarls toen hij ter plaatse Stennis genaamd, gekomen was, moest bij door de beek rijden, en plaatste zich daarom op het peerd. Nauwelijks had hij den overkant bereikt met den deernis- wekkenden uitslag, dat hij nevens het dier ten gronde viel, en een trap van het peerd op den onderbuik ontving, waaraan 1 ij een hall uur nadien bezweek. Geen nieuws uil Rome. Ge zult zien, we zullen er zelf nog eens moeten naartoe gaan, om desekurc waarheid ie weten. Met

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3