Die keur Aan het Sterfbed (1) Hij strijdt met den Heere, zeggen de Protestanten van den ech ten stempel, als er een van de hunnen op sterven ligt. Dan wordt het bed-gordijn toegeschoven, en niemand denkt er aan den ster vende in dat uur der verschrikking bij te slaan. Aan dat sterlbed geen bede om hulp, geen woord van bemoediging, niets wat troosten kan. Hoe akelig koud en leêg, gelijk alles in de ketterij, die met de valsche leer het geloof' alleen allen gloed en leven aan den godsdienst moet ontnemen Wat zijn wij dan toch veel gelukkiger 1 wij katholieken, die kinderen zijn van eene Kerk, waaraan wij gewoon zijn den zoeten naam te geven van onze goede moeder de Kerk Inderdaad, geene moeder heeft zooveel zorg voor hare kinde ren, denkt zoo aan hunne behoeften, weet zoo in alles te voor zien, gelijk de Kerk van Christus dit doet voor al hare leden, voor den vorstenzoon, ja maar ook voor den ellendigsten bede laar, voor den regtvaardige maar ook voor het verloren kind, dat jaren lang ronddwaalde in het vreemde land der zonde. Als trouwe wachtster staat die Kerk bij de wieg van het pasge boren kind dan neemt zij met moederlijke teederheid den knaap, den jongeling, den man en grijsaard bij de hand en geleidt hem langs al de paden van zijn droeve pelgrimstogt en geeft hem in alle omstandigheden, de hulp, waaraan behoefte is. Kn komt in zijn leven het oogenblik dat over de eeuwigheid beslissen gaal, dan verdubbelt zij nog hare zorgen en liefdediensten, dan sterkt zij door hare troost en genademiddelen den veegen kampvechter tot den jongsten worstelstrijd. Eene rouwmoedige biecht schonk den armen lijder met de vergiffenis zijner zonden het zalig genot van dien zoeten vrede door Christus aan de zijnen beloofd. In eindelooze barmhartigheid kwam toen de Koning zelf onder het nederige dak van zijnen dienaar en met de H.Hostie in de be vende vingeren, sprak de priester tot den zieke ontvang, broe der, het ligchaam van onzen Heer Jesus Christus, als de teer spijze op de reis naar de eeuwigheid. Dan bad de priester veel en lang en hij nam de kostbare vaze met de II. Olie door den Bisschop op Witten Donderdag onder veel plegtigheid voor de zieken gewijd, en hij zalfden den zieken man op oogen, ooren, mond, borst, handen en voeten en bij clic zalving sprak hij de treffende woorden door deze heilige zal ving en Zijne allergrootste barmhartigheid vergeve u God wat gij misdreven hebt door het gezigt, door het gehoor, door den smaak en de spraak, door gedachten en neigingen des harten, door het gevoel, door het orgaan.» Dat is de bede, dat de zalving, waarvan de H. Jacobus spreekt als hij zegtwordt iemand onder u ziek, dat hij de priesters der Kerk tot zich doe komen,en dat dezen over hem bidden, hem zalvend met olie in den naam des Heeren. En het sakrament gat'den zieke met altijd meer reiniging van zonden en kwijtschelding van straffen de genade om de bekorin gen te overwinnen, zijn lijden met christemoed te verdragen het sterkt hem ook bepaald voor den laatslen strijd. Komt nu na korter of langer lijden het uur, waarin alles vree zen doet dat het einde nabij is, dan zendt de Kerk nog eenmaal haren dienaar met den wensch, dat hij nu niet zal weggaan, voordal de ziel van het ligchaam gescheiden is. Zij geeft den priester voor die laatste oogenblikkcu hare bepaalde voorschrif ten, zegt hem wal hij te doen heeft, legt hem de beden in den mond die hij spreken moet. Maarniet altijd kan de priester aan het sterfbed tegen woordig zijn dan zullen de vrome menschen zich moéten beïjve- veren zooveel zij kunnen, zijn plaats te vei vangen aan'hen in die omstandigheden de zorg dor stervende volgens verlangen en in den geest der Kerk bij te staan. Lieve lezers, ik hoop, dat ik u, al is hetceu kleine toch wel- komene dienst ga bewijzen alsik in de volgende regelen bespreek wal aan het sterfbed te vermijden is, wat gij daar te doen hebt. Natuurlijk zullende voorschriften der II. Kerk, gelijk die te vinden zijn in het Romcinsch Ritueel, ons daarbij den weg wijzen. Men zorge dan vooreerst dat in de kamer, waar de stervende ligt, niet teveel menschen bijeenkomen. De stiklucht door eene opeengepakte menigte veroorzaakt, waarin het zelfs den gezonden (1) Afin het Sterfbed «.lie titel klinkt niet al te aangenaam in d'ooren doch 't is ons lol, zei de Dominé, wij zyn er gekomen en wij gaan er af van tijd tot lijd komt iedereen de plicht van aan oen sterfbed to moeten staan; hoe voordeolig is het dau niet van te weten wat er daar, voor ziel en lichaam, moet verricht worden Ik bid u, goede lezers, overweegt met aandacht deze kostelijke raadgevingen, geeft ze voort aan vrienden en kennissen a'len zullen er u dank voor weten. :ft, heeft angst. te benauwd wordt, zoude den zieke vreeselijk hinderen. Men hebbe toch medelijden met zijnen lijdenden evcnmensch. Dat slechts diegenen, die ter zijner hulp noodzakelijk zijn, bij hem blijven. Willen anderen, buren en vrienden, van hun belangstel ling doen blijken, zij komen in een andere kamer bijeen maarniet bij den stervende. Waarlijk, de doodangst is op zich zeiven verschrikkelijk ge noeg Wacht u dan wel van ooit aan een sterlbed te luide blij ken van uw droefheid te geven. Daar vooral geen gillend en schreeuwend rouwmisbaar. Kan iemand zijn weenen en snikken niet matigen bij verwijderde zich, liever dan door hartverscheu rende jammerkreten het lijden van den stervenden vader of ech(genoot te vermeerderen. Vooral dulde men in geen geval, des noods belette men met geweld, dat de vrouw of kinderen als in wanhoop zich aan dal bijna ontzielde ligchaam vastklemmen. Ik heb daarvan treurige tooneelen bijgewoond niet zelden wordt de dood door die laatste omhelzing verhaast, zeker is het te vreezen dat grooter ligchamc- hjk lijden, grievender ziele-smart het treurig gevolg van die wei nig christelijke handelwijze zal zijn. In den regel zijn de naaste bloedverwanten, hoe sterk eii moe dig zij zich ook wanen, minder geschikt den stervende dc laatste diensten te bewijzen zij laten daarom die zorgen liever aan an deren, die minder ontsteld en kalmer daartoe beter in staat zijn. Het RomeinschRitueel schrijft voordat bij het begin van den doodstrijd een kaars worde ontstoken zij moet blijven branden zoolang de doodstrijd duurt en ten laatste als het kan door den stervende zeiven in de hand worden gehouden, opdat hij zoo be- lijdc te willen sterven in het geloof waarin hij geleefd heeft. Het is redelijk dat die kaars gewijd zij, opdat de zieke deelach tig worde aan de vruchten van de gebeden Heer Jesus Chris tus, Zoon van den levenden God, Iaat deze kaarsen door het tee kendes heiligen kruises zulk ecu zegen ontvangen, dat op alle plaatsen waar zij ontstoken worden, de vorsten der duisternis ver dwijnen en met al hun aanhang op de vlugt gaan en zich nooit meer verstouten uwe dienaars te verontrusten of te hinderen. De gewijde kaars in de hand van den stervenden christen is e'en wapen te meer tegen de machten der hel Besproei ook dikwerf den zieke, zijn bed en de geheele kamer met het gewijde water. Het wijwater zal de booze geesten ver drijven de duivel, die zoo gaarne in liet beslissend oogenblik zich zou meester maken van de ziel uws broeders, hij is bang voor hel water dat de Kerk gewijd heeft die wijding had ook vooral ten doel hem uit te bannen en op de vlucht te jagen alle macht van den vijand zeiven metal zijn afvallige engelen als uit te roeijen, zijn helscbe listen en boosaardige kunstgrepen te ver ijdelen. De priester heeft den grooten God gebeden en gesmeekt dat IIij overal waar het gewijde water zou gesproeid worden, alle aanvechting van den onreinen geest zou afweren. Nog eens dan en andermaal sprenge uwe hand dc zegenende druppelen over de rustplaats en het brandend voorhoofd van den armen zieke. Doe het dikwerf, doe het met den gëwijden palmtak, inden vorm van een kruis, onder aanroeping van den Drieèenigen God, en terwijl de duivels wijken en de vrees voor de venijnige slang verre verdreven wordt, zal, naar de bede der Kerk, de Heilige Geest zich gewaardige tegenwoordig te zijn. Neem nu het kruisbeeld' en drukt bet den stervende aan de lippen, opdat hij hel vol eerbied en liefde kusse; plaatshet daarna voor hem, zoo dat hij het goed kan zien en vermaan hem met een kon woord, al zijn vertrouwen op den- Godelijken Verlosser te stellen. Laat hem ook een beeld, een medaiijc van dc Allerheiligste Maagd, zijn scapulier kussen. O vriend wat zult gij uw broeder troosten en bemoedigen, als gij hem zegt dat hij thans rekenen mag op de hulp van de Heilige Moeder Gods, van haar, die hij zoo dikwerf in liet leven gevraagd heeft., dat zij locb in liet uur van den dood voor hem bidden zou. Bid hem nog eens hartelijk een Wees Gegroet voor. Tegenover de bekoringen van den boozen vijand die in hel laatste, uur alle krachten inspant om den mensch lol wanhoop ie brengen, is liet goed aan alles te herinneren, wat vertrouwen en moed kan inboezemen. Ouder de pauzelijke aflaten, verbonden aan voorwerpen (krui sen, heiligeii-beelden, medailjes, rozenkransen) die volgens voor schrift gewijd zijn, is ook een volle aflaat in het uur des doods voor een ieder, die gebiecht en gecommuniceerd hebbende, of, zoo bij hiertoe niet in s'aat is, de H. Namen van Jesus en Maria, zoo niet met den mond dan ten minste met het hart aanroepende, met godsvrucht zijne ziel aan God aanbeveelt en bereid is den dood met ge'atenheid aan te nemen. Om die aflaat te verdienen, ïsniet noodig dat een priester te genwoordig zij maar wel dat de stervende een of meer dier

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3