8
t)ie keur heeft, heeft angst.
Aan het Sterfbed.
Zorg daarom dat zulk een gewijd voorwerp op hét stferfbed
gevonden worde en vermaan dén zieke, dat hij ten minste met
het hart de H. Namen van Jesus en Maria aanroepe, met gods
vrucht zijne ziel aan God aaribevele en zich bereid verklaré den
dood mei gelatenheid aan te nemen wek hem op de meening te
maken die aflaat te verdienen en in het algemeen alle aflaten die
hij kan verdienenwant voor het uur van den dood zijn nog vele
andere aflaten verleend aan verschillende oefeningen aan het
godvruchtig dragen van de H. Scapulieren, voor leden van on
derscheidene broederschappen enz. Meest is altijd daarbij als
voorwaarde gesteld de godvruchtige aanroeping met mond of
hart van den Heiligen Naam Jesus.
Het spreekt van zelf dat vooral deze raad gegeven wordt met
het oog op zieken die godsdienstig, als goed onderwezen katho
lieken geleefd hebben. Aan het sterfbed kan zelfs de priester
niet altijd alles doen. Word ik geroepen om iemand bij te staan,
wiens leven juist zoo stichtend niet geweest is, dan zal ik minder
werk van aflaten en andere devotie maken maar bijzonder op be
rouw en boete werken, en spreken van Gods barmhartigheid. Ik
veronderstel bij mijne goede lezers genoeg doorzigt dat zij het
meer noodzakelijke van het minder belangrijke zullen weten te
onderscheiden. Maar dit wil ik uitdrukkelijk zeggen, hoofdzaak
voor allen, van het grootste belang is, wat nu volgt.
Meer dan eenmaal zegt het Romeinsch Ritueel den priester.dat
hij allen die tegenwoordig zijn moet opwekken om voor den
stervende te bidden. Ja, dat is het eenige, wat in die ernstige
oogenblikken gedaan mag worden. Iedere andere bezigheid blijve
dan achterwege straks weer de zorgen voor het daeelijksch
leven, nu niet laat komen wie en wat wil, de zieke alleen ver
dient thans al uwe aandacht. Het uur van sterven is beslissend
voor de eeuwigheid in dat uur wordt alles gewonnen of alles
verloren nog eenige minuten, en cindelooze vreugd is het loon
of altoosdurend wee de straf. Rij het eindigen van den strijd des
levens, op het meest gespannen punt van dien strijd, heeft de
Christen wiens uur gekomen is, behoefte aan de hulp van uw ge
bed. Het is de laatste dienst, die gij tijdens het leven aan de ziel
van den u dierbare bewijzen kunt. Wel wreed en onmeedoogend,
als die hulp en dienst geweigerd zou worden.
Ik zou op dit punt niet zoo dringend aanhouden indien ik zelf
niet dikwerf ondervonden had, hoe verkeerd ook anders brave
en verstandige katholieke families in die omstandigheden te werk
gaan. Ik zag alle mogelijke attenties aan de treurende betrek
kingen bewezende huisgenooten waren in de weer om den be
zoekers een cn ander voor te stellen; men sprak en veel te luid
over den droeven toestand en wees elkander met ontzetting op de
verwoestingen, reeds door den naderenden dood aangebracht.
Maar verderter nauwernood nu en dan een wees gegroet,
blijkbaai alleen met den mond gesproken! Waar is dikwerf ons
geloof, dat levend geloof hetwelk als de sluijers verbreekt en als
met de oogen doet zien wat er voor de toekomst op het spel staat?
Ken weinig nadenken toch! en geen katholiek zal ooit bij een
sterven tegenwoordig zijn of hij zal zich, naar den wensch zijner
Kerk op de kniën werpen en bidden, vurig bidden, al zou de
doodstrijd ook lang aanhouden.
De gebeden der stervenden zijn zoo treffend en bemoedigend,
zoo vol zalving, zoo heerlijk schoon, dat ik u zeker moet aanra
den ze in een stil oogcnblik voor u zeiven met aandacht te lezen
en ze vooral goed te gebruiken als ooit uwe tegenwoordigheid
aan het sterfbed gevraagd wordt. Eén bidde dan voor, terwijl
de anderen antwoorden, maar vooral zonder te veel gedruisch om
den lijder niet te hinderen.
Bij al dal bidden vergete men echter niet den stervende zeiven
van tijd tot tijd een woord toe te sprekenwek hem op tot geloof,
hoop, liefde en berouw.
Als er één oogenblik is, waarin de Christen oefeningen van die
deugden verwekken moet, het is dan bijzonder in het uur van
den dood. Vergeet dus niet daaraan goed te denkenhelp uw
broeder en zeg hem bij voorbeeld: «Nu zullen wij nog eens een
oefening van geloof, hoop, liefde en berouw verwekken, ik zal
u voorbidden, tracht in uw binnenste met mij mede te bidden;
bid daarna, niet te luid maar langzaam en duidelijk de akten, eerst
akt van geloof, na eenig wachten akt van hoop en weder na eenige
tusschenpoozing aki van liefde en ten laatste akt van berouw. Als
de benauwdheden en de pijnen heviger zijn of loopt de doodstrijd
ten einde, dan kunt ge maar eenvoudig zeggen«mijn God, ik
geloof in U; mijn God, ik hoop op U; mijn God, ik bemin; ach!
mijn God, ik ben erg bedroefd, dat ik U door mijne zonden belee-
digd heb.Het is goed deze of dergelijke woorden tot opwekking
van geloof, hoop, liefde en berouw, naderhand nog eens en an
dermaal te herhalen. Zeg dan ook dikwerf de zoete namen voor:
Jesus Maria! en andere schietgebeden. Niet te veel achter elkan
der maar bij tusschenpoozingen, meermalen herhaald.
Wal hier wordt aangeraden moet ook gebeuren al schijnt de
zieke reeds alle bewustzijn verloren te hebben, want het kan best
gebeuren, dat hij inwendig nog zeer goed bij keunis' is en alles
verstaat, wat gesproken wordt Het is om die reden ook zoo ver
keerd met elkander over zijn toestand, het naderen van den dood
enz. te spreken.
Ook dat te dikwerf voelen aan gelaat, handen en voeten moet
achterwege blijven't dient alles slechts om den stervende zijn
toestand nog ondragelijker te maken.
Terwijl wij zoo aan dat bed van smarten staan, zien wij het
smartelijk snikken der benauwde borst al trager en flauwer wor
den; pijnlijker wordt het stenenen zuchten de ademhaling is al-'
lengs meer onderbroken; het koude doodzweet vloeit in groote
druppels afneus en mond krijgen dat vreeslijk eigenaardige, wat
de geweldige dood aan het menschclijk wezen geeft; de oogen,
wijd geopend, schijnen onbewegelijk op een zélfde punt te sta
renmet bevend hart verwachten wij ieder oogenblik den
laatsten snik.
Nog eens vermaant nu het Ritueel allen die tegenwoordig zijn,
dat zij allervurigst met bidden aanhouden. En dc stervende zelf
zegge, of zoo het spreken niet meer mogelijk is, zegge een ander
voor hem met heldere stem, Jesus, Jesus.» Dien zoeten naam en
de volgende gebeden herhale men hem meermalen aan het oor
In uwe handen beveel ik mijnen geest. Heere Jesus, ontvang
mijnen geest. Heilige Maria, bid voor mij. Maria, Moeder van
genade, Moeder van barmhartigheid, bescherm mij legen den vij
and, ontvang mij in het uur van mijnen dood.
Eene laatste beweging, een laatste zuchten de strijd is
gestieden, de ziel heell het ligchaam verlaten. Het is gedaan met
der mensch, fluistert het ongeloof, zijn bestaan heeft uit. Neen
roept de Kerk, en waar de dood als dienaar van Gods regtvaar-
digheid zijn werk heeft volbragt, daar slaat zij den blik naai; om
hoog en haar priester of wie zijn plaats bekleedt, bidt en roept
Komt, Heiligen Gods, komt Engelen Gods te gemoetEn neemt
zijne ziel op En biedt aan haar voor het aanschijn van den
Allerhoogste. En voor de eerste maal klinkt nu de droeve bede:
Heer geef haar de eeuwige rust en het eeuwig licht verlichte
haar.
Maar die woorden mogen niet te spoedig gesproken ,vorden.
Het juiste oogenblik van sterven is moeijelijk te bepalen zelfs de
bekwaamste geneesheeren staan hier in het onzekere. AI schijnt
dus dc dood reeds gekomen, toch blijve men nog een wijle voort
gaan als ware er nog leven en eerst als na eenige oogenblikken
niet het minste teeken van leven werd waargenomen, spreek dan
de woorden van straks met een hartelijk gebed tot rust van de
ziele,
Zoo wil onze goede Moeder de Kerk dat bijstand verleend wor
de aan hare kinderen, die in den doodstrijd zijn en terwijl zij na
het eindigen van dien strijd hare bede voor de ziel ten hemel
zendt, geeft zij in hetzelfde oogenblik hare vooischriften wat met
het lichaam van den overledene gedaan moet worden.
Wordt voortgezet.
Oplossing van 't vorig raadsel:
Al giert do storm, oi:s .schuitje tegen.
Al smeedt Satan klip op klip
Christ'nrn. zijn wij toch nooit verlegen
Ven die lelijke zwarte lip.
En kwam zijn schuim ons nog bespringen
Gewapend, met ktippcl, stok ei» dolk;
Laat ons ook fijn. de vuisten wringen
En roepen weg .gij straaljesvolk.
Tbeod. Cello Xa ver in on Dcsteldonk.
Nog opgelost door M.Vi' Ed. Du'nury Bcveren-Waos Goossens, onderwijzer
Moerzeke-Custcl B. ltcischot. Moorslede: E. Richel, Bclcele Ed. Van Acker,
Ercioo A. Van de Maclc. Appeltcrrc Moorke. WctterenA D. S. en L. A.,
GentEugenie Francois, Evcrgcm en Slante's Siskn te VI.
Nog opgelost door Lod. Jacquet, scholier, cn L. Eyerman, St. Gillis-Waas.
Raadsel uit Moorslede, door E Reischot, voerder.
Ikword soms voor znng gehoord,
In l'alnis of op theater,
Gekeerd wout ik soms versmoord
Maar nooit in he! water.
Nu onthoofd i.cn ik ook gevonden,
In boeken of uujer oorkonden
Uitslag van den Prijkamp Opdorp. Spijtig! wij kunnen de lange op
lossingen n u niet geven. Onze Vrienden schrijven ons dat de eerste Prijs
behaald is door Sibon, Geerdsbergen, maar hij moet zich beter doen kennen.
Tweede prijs: J. F. Timmermans, Lede. Derde prijs: Clemenco Van Dnyse,
Belcele. Vierde Prys: G. Vuylsteke, Rollegem.
Namen der andere oplossers: Ai. Merkaerl, St. Nikolaas; Th. Peeters,
Leuven Fr. Istas, St. Gillis-Waas J. Rombaut, Temsche; P. Everard en