Dc Geuzen in ons Land. E j Veel op destraa Historisch verhaal uit de lGe eeuw. le VERVOLG. De Prelaat droeg over 't wit kleed zijner orde, het gouden kruis, tee- ken der hoogo weerdigheid, die hij sedert eenige jaren bekleedde. In dc kronijk vinden wij dat de Eerw. Petrus-Alovsius gebortig was van Brussel, en een man van diepe geleerdheid en grooto deugd. De eorw. Deken en de Oppcrsehepon gingen den Prelaat eenige stap pen te gemoèt en drukten hem gemeenzaam de hand. Droeve tijden, niet waar, hoeren sprak de Prelaat met treurige stem tot den lieer Cabeljau, zich neerzettende. 't Is eenige dagen leen dat wij geene tijdingen uit Ninove hebben ontvangen? Ik zelf ben er gisteren avond komen brengen. "Wij verkoeren in 't grootste gevaar de bende van kapitein Tian is uit 't Iienegauws naar Vlaanderen gekomen; ik ben onze kostbaarste stukken in uwe versterkte stad komen verbergen en ga nu dezen namiddag naar mijne Abdij terug. Op Gods genade onderbrak de Deken. Ja, op Gods genade maar 'k vrees dat ons verblijf er van zeer korten duur zal zijn. Er hangen rampen over ons hoofd Waarom hier niet blijven? 't gevaar is er min groot Waarom, lieer Cabeljau? Mag een Vader zijne kinderen verlaten op het oogonblik des govaars? Mag een Herder zijne kudde ontvluchten, als de wolf tusschen de lammeren springt? Maar, 'k zou met al mijne Kloosterboeren Ninove verlaten? Eu 't braaf Ninofsch volk zonder geestelijken troost laten Maar zo zullen u allen vermoordenge weet wat er t' Oudenaarde is geschied Ons leven is in Gods handen; wordt ons bloed voor 't Heilig Roomseh Geloof gevraagd, wij zullen 't mot veel liefde geven, niet waar, Deken? Zeker, heer Prelaat, de boosheden in Nederland geschied, vragen zoenoffers en die zoenoffers zijn wij. God betere het! sprak de Schepene; want die gruwelen zijn een eeuwige schande voor ons land. Heer Prelaat, gij vertrekt dus, dezen namiddag Ja, dezen avond wil ik bij mijne Medebroeders in 't koor zijn d'eerste in d'eer, d'eerste in 't lijdon. Ik wil niet verder uw besluit tegenspreken, Eerwaardenogtans, indien de nood te dringend ware, achter do muren van Aalst zult gij on de uwenoene veilige schuilplaats vinden tot hiertoe, voegde hij or met bittere droefheid bij. Ecrweerde Deken, ik verlaat u; wij hebben dezen namiddag eene vergadering der Schepenenbank, en 'k moet nog verscheido personen sprekenmij is bericht dat er gisteren avond in 't Petercollestraatje (1) eene kettersche vergadering is gehoudendat er vreemdelingen waren en Aalstenaars, wier mannen ik voor de eer der stad nog wil verzwijgen. Wist UEd. iets van die zaak Dat in 't Petercelliestraatje verdachte huizen zijn, weet ik sedert lang, alsook dat er nachtvergaderingon gehouden worden, slemperijen. En samenzweringen ten voordeele van Oranje. Ik weet meer; onder de vreemdelingen, die er dezen nacht waren, bevond zich de zoon van den koopman Reygerman. Alexander! Ja, den kapoen, welken wij, voor zijn slecht gedrag, uit de stad hebben moeten bannen en die nu kapitein oener geuzenbende is. Ik hol) aanstonds mijne bevelen gegeven misschien zit do Geus nu al op stads toren ditmaal zal hij er met gceno verbanning afkomen Heer Opperschepene, 't recht moot geschieden de misdaad ma<r niet ongestraft, blijvenmaar, ge weet, ik heb in don tijd veel gedaan" voor de Familie Reygerman, die eene der deftigste onzer stad is ge weest. Revgerman heeft eene tante in 't Beggijnhof; zijn vader is inden tijd Schepene geweest. Een brave Man, maar te zwak voor zijn kinden wat zou uw ver zoek zijn, heer Deken? want mijn tijd wordt kort. Ik zou wensclien iemand te mogen zenden bij den verdwaalden Reygerman, om hem tot beter gevoelens te brengeneenige dagen ge duld zal 't gerecht niet schaden. Aan uw verzoek zal voldaan wórdeneerwaarde, ik laat uzijn er gewichtige tijdingen, dezen avond nog zult gij ze vernemen. Heer Prelaat, uw ootmoedige dienaar. Heer Opperschepene, dat God uwe stad beware Een dapper en vroom' mansprak de hoer Déken, in 'do kamer teruglceeronde indien al de Overlieden hem geleken, Nederland zou in zulken droeven toestand niet zijn 't Is moerendeels door de zwakke en onbekwame Overheden dat (dj Het Petercklliestr a ataB kAvam in de Stoofstraat uit en in het Wa- Terstraat.je, waar tusschen nu de Fabriek van Mr Leirens-Eliaert staat vei dei s had men nog in de Pontstraat de Wilgestraat, de Dexderstraat en de Sterrestr.yat, allen uitkomende aan den Dender. licht op de praat. a de zaken zoover gekomen zijn. De bevreesdheid der goeden wekt de I stoutmoedigheid der boozen op. Had Koning Philippus Er werd op de deur geklopt. De Deken ging zien. Heer Prelaatiemand komt mij over dringende zaken spreken UEd. zal mij verschoonen. Ga gerust voort, achtbare vriend. Mijn huis is'vol Priesters, uit de naburige dorpenmisschien zal hun gezelschap den heer Prelaat aangenaam wezenDan ga ik er eenige zenden. Dringende zaken, dacht de eerwaarde Deken in zijn eigen. Wat mag er wcêr op handen zijn Is 't een vreemdeling, Katrien Ja, mijnheer den Deken 'k heb hem in 't klein spreekkamerken geleid, hij zag er zeer gejaagd uit en wilde mij zijnen naam niet zoggen, 'k Zou mijn huis in deze droeve tijden voor Jan en alleman niet open laten. Niet - langer als morgen spreek ik er den Greffier van. Katrien was nog aan t praten als de heer Deken do deur van T S'preekkamei'ken opende. Een jongeling met pikzwarte haard en gekleed volgens de wijze van den tijd, een breede wambuis, wijde zijden broek en breeden mantel over de schouders, zat den elleboog op de tafel geleundDe deur ziende ope nen, keerde liij 't hoofd naar den ingang. Eene siddering overliep den heer Deken, als hij dit wezen zag God bedriegen mijn oogen mij niet, zijt gij Alexander Reygerman niet Ja, in lijt en zielAlexander Reygerman, uit zijne stad gebannen, j en vervolgd. Volgens wet en recht. Laat mij spreken; want mijne oogenblikken zijn kort; Reyger man, verstooten en verworpen', én die zich nu over zijne vervolgers komt wreken. Ongelukkige! Zijt ge nog niet diep genoeg inden afgrond gerold. Vluchtliaast uom do wille van uwen braven vader en a an uwe acht bare Familie. Ik vrees niet De Scherprechter - staat gereed om uw hoofd op de Marktplaats te doen rollen. Niemand dan gij weet dat ik in de stad ben. De Overheid is verwittigd; men weet waar gij dezen nacht zijt geweest. Reygerman verbleekte. Vlucht, ik zou u moeten aanklagen en aan 't Gerecht leveren om- gelukkige verlaat aanstonds de stad Neen, ik blijf; ten eersten om u te verwittigen-van zoohaast moge lijk de stad te verlaten. Vrceselijke zaken gaan er plaats grijpen do' Geuzen a ragen goud en bloed. Onze Familie lieeft u A-eei te danken- gehad. Ik heb voor Ulioden gedaan wat ilt voor al mijn schapen bereid ben te doen. Mijne moeder, op haar sterfbed, herinnerde mij welke dankbaar-- beid ik u verschuldigd ben. Daarom, heer Doken, verlaat ten spoedigste' de stad. Nooit Geen Priester zal hier levend blij\-en Nooit, ik verlaat mijne kudde niet! Onvoorzichtige! ik wil u redden en gij weigert! O, kon ik u o\er- tuigen Reygermanarm, verdwaald schaap gij, onze rampsbode en onze beulwie had dit ooit gepeisd? Ellendige uav'a ader verwonscht do dag: uwer geboorte, en uavo moeder..... Zwijgbrulde Zander, zijnen mantel omwerpende, waarachter' men ecnen dolk zag blinken. Zwijggeene herinneringen U\Ae Moeder, ging dc Priester a oort, de hand verheffende; z'is gelukkig bij den Heer, 't mensch; want zij zou nu van schaamte in don grond zinken over haar eigen kind. Zwijg! als g'uw leven bemint; go verscheurt'mijn hart! Misschien de laatste maal spreekt de Genade tot uav hart 0 mijn Vriend! gij kohdotzöö gelukkig zijn! Eene brave dochter was u bestemd f Anastasiahelaas G'hebt het minnende hart van die edele dochter vershourd! E11 't mijne dan sprak de Geus, zijne oogen opslaande, waarin vlijmende wanhoop te lezen stond... 0, wist gij watikoin harentwil ge leden heb op de twee jaren dat ik bier weg ben, is haar beeld geen oogenblik uit mijn gedacht geweest. E11 als ik heden mijn hoofd bijna onder t'e kapbijl van don beul leg, dan is 't voor n en voor haar... Wiste» gij, wistet gij hoe ongelukkig ik ben! AA ordt voortgezet. OVERZICHT. Z. II. de Paus zeide onlangs tot eenige Pelgrims. Er woedt een lievig tempeest over de Kerk maar een onverwachte wind zal het Schipken in de have brengen. Laat ons 't Geloof en de koe- ragie niet verliezen. In Zwitserland doen de vrijma'cons aan 't volk meer contributie betalen, als demensehen geld in huis hebben. Alfonso is in den Schouwburg van Madrid nitgescliuifeld.- 't Is mogelijk, zegt daarop een verstandig man, dat Carlos op den troori niet komè, maar 't is onmogelijk dat Alfonso er op blijft. Er Avon.lt nu niet gevochten. In Frankrijk gaat alles zeer kalm. De grootste'brug van Amerika is afgebrand, to Philadelphia een half millioen dollars schade;- 't Semiiiarie van Paderborn is nu gesloten en vele Pastors ayorden uil hunne pastorijen gezetde Koningin van Engeland spreekt van haren troon over te laten aan Prins Wallis. Te Adêgfcm-is deze-.vOek-een htiis afgebrand. Te Eekloo is het 1 paard A an een molenaar door de wiek van den molen- doodgeslegen en fc zijnen molen beschadigd. Te Oostwinkel is een man in de vaart ge-- sukkeld, maar gèlukkiglijk gered.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3