Dc Geuzen in ons Land. g I t Werk pnjsl Historisch verhaal uit de 16° eeuw. 2e VERVOLG. Ja, wislet gij lioc ongelukkig ik ben herhaalde de Geus. Toen sprak do eerwaarde Deken op vaderlijken toon. Alexander, mijn goede vriend, de weg tot den vrede, tot het ge luk is voor u niet gesloten Niet gesloten onderbrak de jongeling. Maar de hand die gij hier ziet, heeft menigen Priester don dood toegebracht. Er blijven er nog over om u te vergeven en met Ged te verzoenen. Vriend: denkt op uwe eerste Communie, op uwe Mooder. De Geus keek op. Ziet, door de vensteronder gindsch kruis, rust het lichaam der brave vrouw. De Geus was ontroerd. Denk op d'eeuwigheid, vriend verstoot do Genade niet die tot uw hart spreekt. Verneder u thans, buk uw hoofd ten gronde om d'eeuwige beschaming te ontgaan. Diep ontroerd wat de Geus daar, do handen op zijn hoofd geprest. Dringend sprak de Genade, maar die goede stem werd door een ruime tijdsloop van schelmstukken tegengehouden, Rejgernlan, de eenige zoon vaneene deftige Aalstersclie Familie, was in zijn kindschhcid een bedorveling geweest, later een wulpsche vuile kerel, een brasser, had kennis gemaakt mot priesterbespotters, met zoogezegde hervormers, en aan den laagsten trap der ontucht gedaald, tot verdriet van zijnen braven Vader en van zijne Tante, een godvruch tig Beggijntje. De Priester zag weldra dat zijne woorden op onvruclitbaren grond waren gevallen. De Geus zijn wezen, een oogenblik ontroerd, herkreeg zijne wreede trekken, zijn oogen herglansden van wraakzucht en rechtspringende sprak hij op vastbesloten toon Mijnheer den Deken, ik beu u dankbaar van uwe genegenheid, maar ik moet vooruitmijne plicht is hier volbrachtge zijt verwit tigd. In allo geval, uw huis en uw persoon zullen geëerbiedigd worden. Als mijne sehapeu lijden, wil ik niet ongehinderd blijven. Ik zal u redden tegen uwen dank. Vaarwel Arm kind arme verdwaalde zoon sprak de eorwcerde Deken op droeven toon, toen hij den Geus over 't kerkhof zag treden. Aan mijne waakzame zorg heeft het nogtans niet ontbroken onbegrijpelijk iucnsehdom, dat de Waarheid verstoot en zich zoo koppip tot de dwa ling keert. Maar, wat is 't De dwaling streelt de slechte driften die de Waarheid huldigt, moet zijne passien bevechten. Mijnheer den Deken, kwam de meid zeggen, de tafel is opgediend. Goed, Katrien, ik kom. II. Aalst in de 16" eeuw (1) Een Gentsche dichter, Max De Vriendt, die leefde van 1559 tot 1014, schreef over Aalst, alsvolgtDo stad Aalst, schoon door hare ver maarde instellingen, door hare kerk en openbare plaats, verheft hare kruin sterrenwaartsBare velden, zoo rijk in steer.cn en in hoppe, als- _,,ook in lachende tarwe, voeden den veldeling, onder dubbel opzicht. Geestig volk, met kraclitigen arm,en rondborstig van gemoed, van oude zeden en geloof. Sanderus (2) schildert Aalst af als gelegen zijnde ln eene zeer ge zonde luchtstreek, op eenen ongclijkon en heuvelachtigcn grond, van weerskanten door vruchtbare velden en nabijgelegeno bosschen om - ringd en door de rivier den Dender besproeid Sanderus prijst de rijke weiden, de menigte vcckudden, de malselte boter, de vruchtbare hoppe- teelt van Aalst en geeft een bijzonder bloomeken aan de fijne groensels, waarmee de hoveniers niet alleen de stad, maar talrijke gemeentyi en markten in het ronde bevoorraden. In zijn werk, 't Verheerlijkt Vlaanderen, staat oen plan der stad Aalst welk wij een paar oogenblikkon gaan doorloopon. Te midden der stad vinden wij, inde 10' eeuw, de schoone en groote-St-Martinuskcrk waar verschoide huizen tegen stonden, o. a. de Dekenij, eu rondom het kerk hof. Tot in de IS' eeuw waren, in de steden zelfs, de kerkhoven rond do kerk, en de menschen leefden ten minste zoo gezond en zoo lang als nu. Op de groote Markt had men 't Stadhuis, gelijk het nu nog te zien is, maar veel prachtiger, met geschilderde vensters, eene versierde poort, langs den kant der Niouwstraat, en in de nissen verschoide beel den door den tijd en de revolution vernietigd. Tot in 14-12 bleef het Stadhuis met eene voorloopige kap van stroo gedekt, wat ons niet moet verwonderen, vermits te dien tijde al de burgerswoonsten,iri hout ge bouwd waren en met stroo gedekt. Daaruit ontstonden groote rampen, zooals in 13G0, toen Aalst zoodanig brandde, dat de assche een mijl ver vloog en men de vlammen tot in Gent zag, en in 1550, den 1G juni, toen 22 huizen de prooi der vlammen werden. Uit dienoorzake was er reeds van in de 15' eeuw een bevel van '1 ma gistraat,-dal niemand binnen de stede huis noch stal en decke met stroo op de boete van 4 liber toen begon men de nieuwe huizen met ti- he- zijo meester.c len te dekken, maar de oude behielden hun stroo zoodat het magistraat j in 1700 een nieuw bevel over de houten gevels en strooien daken moest afkondigen. Gelijk d'heeren Potter en Broeckacrt zeer wel schrijven, waren de steden in dien tijd veel schilderachtiger en bevalliger met de houten torenhuisjes die tusschen 't loover der hoornen uitkwamen, met de wezenlijke prachtgebouwen der edelen en begoeddo burgers en do boch tige straten die op eiken stond het o >g door eene verrassing streelden. Nevens 't Stadhuis was een ander stadsgebouw met twee scherpe torentjes, den Grauwen steen genoemd en een tweede Landhuis bevond zich op don rechten hoek der Zoutstraat. Aalst was in de 1G® eeuw eene sterke stad, rondom met muren en water en vijf sterke poorten, met valbruggen(3): de Molenstraatpoort aan don Mplendriescli, de Brusselschepoort, waar nu het beeld van den II. Joannes Nepomucenus staat, de Zoutstraatpoort, op het einde der Zoutstraat, de Gentscliepoort, aan 't huis waar nu de heer Van der Gucht, schilder, woont, en de Kattestraatpoort, op 't einde der Katte- straat. In de Pontstraat had men 't Beggijnhof veel grooter dan nu daar over, do Theresianen en verder, waar nu Mr Boon woont, de Sterrenheeren, waar Dirk Martens zijne laatste jaren ging overbren gen de hof van dit klooster kwam tot aan de stadsmuren op 't einde der Molenstraat was, gelijk nu, de sqlupperskapel van O. L. Vrouw der Werf, volgens eenige schrijvers, d'eerstc parochiekerk van Aalst, gebouwd dooi- den H. Amandus, na eene mirakuleuze verschijning van 't Lieve-Vrouwenbeeld, dat aldaar tot heden toe, door d'Aalstersehe I bevolking wordt vereerd tusschen do St-Anna-brug en den Molen- j drieseh, door den Dender omkronkeld, waren maar eenige huizen, sta- polplaatsen der kooplieden. Nabij de Werf, buiten d'eerste pmwate- I ring was 't Kasteel van den Burggraaf. Waar nu do Graanmarkt is, stonden gebouwen, verders,links op den hoek der straat was 't Gesticht der Zwarte Zusters en daarnaast het groot lokaal der St-Sebastiaans- gilde, met eene kapel waar de Giidebroêrs op hunne feestdagen kwa men mishooren. In de Kattesfraat was 'til. Geesthuis, in de 14° eeuw gesticht voor oude vrouwen rechtov er werd in 171G door Deken Nuvts' hot Weezeiihuis gesticht en ter zeiver straat, iri 1830, kwam het oud- mannekcsliuis en ongeneosbaarhuis in stand, dank aan de milde giften van den eerw. heer Deken D'hert, van den heer A. Lcnaert, J. B. Lirycks en anderenop de Veemarkt, waar nu de Komediezaal is, be vond zich 't klooster der Karmelieten; bijna heel de St-Joriëstraat hoor de toe aan de Sint-Joris-gilde en waar nu de Teresianen zijn, was't klooster der Grijze-Zusters, een gesticht-van onderwijs er- opvoeding^ - Ilet Gasthuis, begonnen in 1241, was op dezelfde plaats als nu, en be vatte ook de huizen aan de Vischmarkt palende. Hoeveel kloosters zal hier misschien een onbedachte lezer zeggen. Deze dient te weten dat de kloosters ten alle tijde den roem en den troost van 't menschdoui uitmaakten, den roem door hunne geleerdheid en opwekking tot deugd, den troost, door hunnen iever in het bijstaan der zieken, in het troosten der bedrukten, in hét onderwijzen der kinde ren. De kloosters zijn in 't Christendom ingesteld om de ellenden te v oorkomen en te heelen, of om 't werk dor Engelen hier op de aarde te plegen, namelijk God te loven, bij dage en bij nachte, Zelfs de biddende kloosters kunnen op geenérvvijze, met recht, worden beknibbeld. Die menschen leven daar opgesloten. Wie is daardoor gehinderd Zij bidden heel den dag door, en zelfs s'nachts. Lijdt iemand daar pijn of schade door? Er zijn er wel zooveel, die op hun renten leven, niets doende, of kwaad doende, de menschen verdrukkende, en tot Schandaal der stad ef gemeente dienende. Die biddende Iïeligieuson, 't zijn de Serafijnen die zegeningerover de wereld trekkenen den straflfenden arm van Gods wraak tegenhouden. Luistert! or zijn tegenwoordig felleLassers tegen de Kloosters. Wel nu, die menschen bekennen en schrijven dat ons Vlaanderen zijne rijkste en blooiendste jaren heeft beleefd in de 14', 15° en 16' eeuw, juist toen al die Kloosters bestonden. Kan men op klinkender wijze zijn zeiven eenen kaakslag toebrengen Wordt hierdoor hunne vijanden zolven niet be kend dat, de Kloosters niet alleen in 't geestelijk leven naar de volmaakt heid streven, maar ook in de tijdelijke zaken, hunne eeuw naar de be schaving brongen door den geest van orde; van eerbaarheid, van ver sterving en zelfsopofféring? (1) Getrokken uit Sanderus, De Smet, een handschrift en de voortreflelijke Geschiedenis der stad Aalst, van d'heeren Potter en Broeckaert. (2) Sanderus werd geboren te Antwerpen in 158G, van Gentsche ouders, werd Priesterpastor in 't Bisdom vau Gent. kanunnik van I.Iperen en peni- tencier in hel kapittel van Terouaneu Hij was een geleerd man. een fijn uit pluizer en doorliep ganscli Vlaanderen, waarvan hij de ni'-rkweerdigheden beschreef In /.ijs ouden dag ging Lij naar 'l Klooster-Afiligem wonen en stierf er in 1GG4. (r) Aan de stadsmuren waren 25 sterke torens, voorzien van oorlogs- getuig; er was o. a. een toren, den Dommelaar genoemd, den Blauwen Toren, den Witten Toren, den Rooden Toren, den Clappaertstoren. Er is zaturdag avondte Verviers een groote lakenweverij afge brand; men kon nauwelijks eenige stukken laken redden. Te Ronse is de siiikerij-labriék van M. Do Donder afgebrand", 14,000 kilos suikerij zijn or in omgekomen. r De prijs de:- HOP blijft 52 a53 voor Aalstersclie en 58 a GO voor i Poperingsciie. BLOEM, 35 a 3G en balt'.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3