IIc Geuzen in ons Land.
SU--
't Werk prijs
Historisch verhaal uit de 16* eeuw.
3° VERVOLG
Maar, do vrijheid? zal een dwaashoofd zeggen. Al de geschiedschrij
vers zijn éénstemmig om de groote vrijheid onzer voorouders te herken
nen en te bewonderen. Da Graaf moest dan plechtig zweeren, op het
H. Evangelie, van de rechten en vrijheden te eerbiedigen, van gceno
lasten op te leggen, zonder de toestemming van 't volken als hij dien
oed een hair te buiten ging, dan klonk hom alras do waarheid in d'oo-
ren. In do 15° eeuw had het volk eens roden van klagen, 't Was te
(ietifj jle (iraaf bevond zich op een balkon en buiten stond eeno groote
massa volk. Op eens springt er 'ne klingsoho werkman naar boven,
gaat nevens den Graaf staan en roept tot 'tvolk: Gij wilt en vi'aagt
d'afsehaffing van dit en dat de verbetering van 't does en 't geen Ja
riep 't volk telkenmale. Welnu, riep de franke werkman, met zijn grove
vuist op den balkon slaandebeer Graaf, ge kent nu de begeerten van
uw volk en weet wat or u te doen staatDoe- dat nu eens en gc zijt
al twintig keer bij den kraag gepakt en de kas Sn godouwen.
Dat de kunsten te dien tijde in hoogen bloei warén en de volkören
deftig aan hun brood kwamen, dat is algemeen geweten: Gent, Brugge,
Antwerpen telden onder de grootste handelsteden van Europa uit alle
landen en streken kwamen de kooplieden derwaarts, 't Stond overlest
in 't Haxdelshlad hoeveel duizende vreemdelingen er dagelijks t'Ant.
werpen kwamen. En de toestand is beginnen te verslechten, sedert dat
de Geuzen bier, zonder eenigen schijn van rede, troebel in 't land brach
ten, de publieke veiligheid schonden en do groote handelshuizen naar
Engeland joegen.
Wij gaan nu voort met te verbalen, uit echte stukken, wat t'Aalst en
elders door de Geuzen is gepleegd. Verleen ons, geachte Lezer, uwe
welwillende aandacht.
III. Den avond van Paschen.
In 't valavond van Paaschdag 157U, als do zachte stralen der onder
gaande zon strelend en verheugend op den aardbodem cedervielen, toen
zaten vele inwoners van Aalst op de steenen banken die zich dan voor
ieder huis bevonden, gelijk men heden nog in Holland ziet. Herbergen
waren over drie honderd jaar bijlange zoo gemeen niot als den dag van
vandaag er waren groote afspanningen, voor de vreemdelingen, ieder
Ambacht bezat zijne kamer en de Schutters-Societeiten hadden lokalen,
zoo groot als nu eenbeele-wijk. Gewoonlijk werd er inde straten ge
bold of bracht 't vrouwvolk tafel en kaartspel buiten maar thans had
iedereen te veel te zien, t'hooren en te vertellen over do droeve omstan
digheden van den tijd. In do Kerkstraat, aan 't huis do Zwerk Penne ge
naamd, werd gesproken van de Schepenenbank die nu, op den hoogdag
vergaderd was. Siska de Beyne, een koussonmakersvrouw, wilde mal-
gré hebben dat de poorten gingen gesloten worden en dat geen levende
ziel in of uit de stad mocht. Kaspor Do Bock had van den Schepenen-
bode gehoord dat de ambachten 's anderdaags zouden bijeengeroepen
worden en Anna De Pannemaeckor sprak met volle monden van Goren,
den knecht der Sterrenheeren, die heel den dag over en weer had moeten
loopen om de kostelijkste voorwerpen van 't klooster te berge Dien.
knecht kwam dikwijls hij haar ten huize en zij wist alles van hem.
Ja, ja, Siska, zegde Anna De Pannemaecker, w'hcbben ons bitter
dagen nog niet beleefd. God weet of wij dezen nacht gerust zullen sla
pen. Goren verzekerde mij dat de bosschen van Liedekerke vergeven
zitten van Geuzen en hij heeft gisteren avond uit d'Onsbroeken eonen
zwarten rook zien opgaan.
Och, ge moet alles niet gelooven wat Goren zegt, bemerkte Kas.
per.
Ik geloof Goren, sprak Siska De Beyno, 't is 'ne rechtzinniee
menschdat mansvolk is altijd alzoo t'ongeloovig als het te laat is
dan komen ze goloopen om gansche steden in te slikken, 't Sint Joris'zit
gestampt vol'; dat ze liever d'Onsbroeken gaan onderzoeken; wat is uw
gedacht, Anneken
'k Vrees dat er niets zal aan te doen zijn, Siska 't Was Goren zijn
gedacht ook. Ei, 't is niets voor ons, maar die arme Geestelijken en Re-
ligieusen
Dat z'in de Burgershuizen komen we zullen ze verduiken.
En ge meent dat dit niet zal gekend worden, zegde Kasper. Er zijn
verraders in ons stad, mannen die met de Geuzen meedoen.
Ge zoudt toch zeggon wat die Geuzen willen, Kasper
De kerk hervormen, mensclion
Schoone hervormersvuile slechte booze kerels, die stiukea naar
e slechte koten en van jongs af niot gedeugen hebben.
Go moet maar 't hoofd zien, Luther wat was 't 'ne slechte Pa-
er, die zijn slechte passicn niet willende bedwingen, do kap over d'baag
smeet en met een jonge non trouwde.
Ja, ja, Siska, en 't aardigste van al, om d'heilige Kerk te horvar
men, plunderen ze de Kerken, schroomen voor geone sacrilegiën, en
vermoorden de Priesters. Ziet het na, en als g'onder de Geuzen, 'nen
zijn meester.
enkelen persoon vijplt die recht in zijn schoenen loopt; dan is mijnen
naam Anna De Pannemaecker niet meer vit, is zeven uren, laat ons lezen.
's Heilig Geest. Amen, bhd Siska, haar kruis makende.
Ziet, daar komt Crispijn Van Cotthem zijn huis uit, met 'nen vreemden
hoer. Zou do Schepenenbank al gedaan zijn
En klappen dat zo doen wie mag dat zijn
Hij sluit zijnen mantel zoo dicht toe. Zoude gelooven da'k dien Kris
pijn voor geen spclle betrouw
Anneken, 't is 'ne Schepenen
Schepenen op ot neêr 't is 'ne geveinsden kerel, 'non interessabe-
lcn kadé, die met kromme sprongen Scliepene geraakt is en alles voor
zijn tamilio doet. W at alfairon heeft hij nu alloon met dien vreemde
ling?Waarom nu uitgaan, als het halfdonker is?Ons Heer ver-
geve 't mij, maar 'ken zou dien Schepenen voor geen spclle betrouwen..
Zie, ze trekken langsheen 't kerkhof naar de Stoofstraat.
Inderdaad, Krispijn Van Cotthem, een man van rond de. vijftig jaren,
met zwarten dikken baard, trad langs het kerkhof met een ander per
soon, dien wij roods kennen, Sander Reygerman.-
W elke tijdingen uit do Schepenenbank vroeg Reygerman.
Slechte zeer slechte De opperschepenc wist dat wij heden ten
lü ure eene bijeenkomst hebben in 't Petercellestraatjeik heb de mam
nen doen verwittigen van een uur vroeger te komen en als de stads-
knechten komen, zal de vogel uit de muit zijn.
Ik zie daarjuist geen slecht in.
£'Jn gelaat en zijne dubbelzinnige woorden te mijnen opzichte, do-
den mij huiveren van vrees. Gabeljau is een fijn rat. Ik zou misschien
heter doen van de stad te verlaten.
lin ons plan in duigen doen vallen zonder strijd is geen zege.
Ik riskeer mijn hoofd
De belooning zal des te grooter zijn. Mijn gedacht is dat wij met
spoed moeten te werk gaan.
Aalst verrassen is van nu af onmogelijk. Morgen komen de am;
backten samen cu zullen dc wapens niet meer verlaten de heeron van
Eremliodogem, Moorsel, Mijlbcke on Schaarbeke zijn op dit oogenblik
reeds gedagvaard om met hun strijdbaar volk te komen. Reygerman,
wees zeker, 't zal zoo gemakkelijk niet gaan.
V an Cotthem, ik zal u in de bijeenkomst ons strijdplan uitleggen
als ereenige hulp in de stad is...
Gc moogt op honderd vaste mannen rekenen.
Vijftig is geneeg. Uit Brussel zullen 2UUÜ Geuzen komen, in Lie-
dekerkes bosch zitten er velen verscholen, en mij dunkt, 'lt zie recds
't vuur der wraak.
En onzer holooning
Gij kent den prins van Oranje zijne edelmoedigheid voor bewe-
zene diensten? Mij is 't aan geen ioon gelegen, maar aan wraak ik
loop den heelen dag rond om iemand te zien.
Dc dochter Van Dykens Reist ge daar nog op, Reygerman
Gij kent de folteringen der liefdo niet. Van Cotthem 't meisje is
thuis niet en moet zich volgens alle waarschijnlijkheid in 't Beggijnliof,
bij mijne tante bevinden. Ik wil gaan zien, nog dezen avond.
Voor de bijeenkomst
Keen, laterdoor die ongelukkige verklikking moet dit bezoek
uitgesteld worden. Krispijn ik vrees dat er een verrader onder ons volk
is
Wie weet hoe kan de opperschepenc anders ons geheimen weten P
Al klappende waren zij in 't Petercellestraatje gekomen, waar toén
slechts drie houten huizen stonden; zij gingen tot op 't einde en klopten
aan een pakhuis, nevens den Dender, derhalve, zeer wel geschikt voor
dusdanige gevaarlijke bijeenkomsten; een boot lag gereed om de vreem
delingen aan de Pontstraatpoort, buiten stads muren te brengen,
Wiedaarrwerd vanbinnen geroepen.
Roof en brand, was de antwoord.
Men hoorde een dof grendelgoschuif, de poort ging een weinig operi
en onze twee mannen slopen binnen, stapten den koer over, naar eeno
soort van schuur, waar een dertigtal mannen vergaderd waren; [tus-
schen potten en glazen, kruiken genever, vuurroeren en piekon, boeken
en schriften; eenigen lagen diepdenkend op zakken goed, anderen sche
nen slechts op den drank te peizen, terwijl eene derde kategorie een vuil
liedje neuriede, dat door de üouzerij onder 't volk verspreid werd, om
Godsdienst en Priesters bespottelijk te maken.
Wat voor mannen warén dat
Wordt voortgezet,
Madrid, 7 dec.
Generaal Trislany die door don Carlos is aangesteld als beveN
hebber-generaal over zijne troepen heeft de volgende proklamatie
aan de soldalen uitgeveerdigd: «Ik ben terug in uw midden Tc
wapen! En mogen die slechts uil uwe handen gaan wanneer de
koning op den troon zijner vourouders gezet..n is
Aalst, 'j december. Dezen morgend ten 3 ure, is hier, in de gendarme
rie, een smartelijk ongeluk gebeurd: een geudarm, al droomende of uit
andere oorzaken, op dé tablet der venster staande, is van eene groote
hoogte op den gronu gevallen. Hij verkeert in groot levensgevaar.