Verschijnt
i M bureel of winkels 5 ('IMTIENEK.
post of te liuls gebracht t 8,50 jaar».
Vooraf betaalbaar.
worden
'T IS JUBILÉ!
't Is Jubilc ik mediteer
..Er wordt te weinig gemediteerd, staat er in 't H. Schrift te lezen
en daarom is de wereld in 't verdriet.
Ik open Thomas-a-Kempis, die troostmiju, en 'k lees daarin
O mensch, 't zal welhaast met u gedaan zijn heden is de mensch,
morgon is hij verdwenen. En als hij uit ter oogen is, dan is hij ook wel
haast uit ter herte.
Dat is waarde tijd staat nooit stil, de jaren vliegen de menschen
spoelen weg gelijk dè baren van de zee
*k Lees nog 'in Thomas-a-Kempis O uitzinnigheid en onverstand
van den mensch, die maar alleen aan het tegenwoordige denkt en niet
meer vooruitzicht heeft op het toekomende -
Ja, wij zien te weinig vooruitwij houden ons te veel bezig met zeep-
blaasjes wij varen op zee, wij kijken ons oogen uit naar het opgeklotst
schuim, en uenken zoo weinig op het doel onzer reis.
Salomon, de wijsste man, de rijkste man, de man die meest plezieren
had genoten, Salomon riep in zijnen ouden dag: IJdelheid der ijilelheden,
en alles is maar ijdelheid
't Is waar ook hier groot zijn hier rijk zijn hier veel genieten dat
is ijdelheid, omdat alles zoo snel voorbij gaatleeft -10, GO, 80, 101 jaar,
ze zijn weg en ge zijt aan den oever, waar al de Adamskinderen moeten
ontschepen.
De menschen zonder geloof schudden en beven daarvan; zij durven niot
donken op hetgeen er achter 't graf is wij niet, Godlof wij weten dat
ouzo Verlosser leelt, wij kennen het einde en het doel van ons bestaan
God dienen en als wij Hem wel dienen, voor eeuwig met Hem gelukkig
zijn! B'ygevolg, ons groote zaak is God dienen.
IJdelheid riep Salomon, behalve God te dienen.
Er zijn rijken, geleerden die daarmoé spotten.
'Komt hier, mannen zie, daar ligt 'ne koning op stervenkunt gij,
voor duizend uullioen, hein een minuut langer doen leven, hem een
greintje van zijne eer, van zijn geld doen meenemen?
Dat kunt gij nietdie koning moet vertrekken gelijk zijn armste on
derdaan gij ook, rijke spotter, zult eens vertrekken en in d'handen
vallen van den Rechter, die u een eeuwig bestaan heeft geschonken.
*t Is Jubilc ik mediteer.
Dat hij die zonder schulden is, den eersten steen werp©.
De Joden /.wegen. Ik zwijg ook.
Wie heeft, zich niets te verwijten Wie moet op zijne borst niet klop
pen Wie kwijt al zijne plichten iegons God, jegens zijn zeiven, jegens
zijnen naasten Wie heeft in zijn nart niets te zuiveren
Indien, preekte de Pater maandag, indien men eens afriep dat ai do
schuldenaars hunne schuld kunnen voldoen, met aan hunnen schuldeis-
seher te komen zeggen.: Ik ben u zooveel of zooveel schuldig Ge zoudt
al de menschen zieii loopenWelnu, wij allen zijn aan Gou voei schul-
dig, en alles wordt vergeven, als wij onze schuld in do Biecht bekennen.
Wij leven in 't rijk des bermhertighcidonze Meester is de goede Hoer
die zijn verloren schaap tusschende doornon gaat opzoeken, het op de
schouders neemt.en zelve zijne voeten kwetst om 't verloren schaapken
thuis te brengen. 1
Hij roept, ik gaWant hij Hem is de vrede, 't geluk, de wijsheid, de
liefde, de veiligheid, de zalige toekomst.
Ik ga meer doenik ga aan anderen dit geluk verschaffen, ik ga bid
den, een goed woord spreken tot de ongelukkige broeders, die niet ine-
di teer en, als 't Jubiló is.
Ik zie de Paters aan 't werk. 't Zijn Jesuioton Van 's morgens, ten
halt zes tot 's avonds ton O ure, zijn zij aanhoudend bezig preêken aan
t volk, aan de kinders; hun hart uiteen schreeuwen, hun borst krevce-
renzitten in den Biechtstoeldaar al die miscriën hooren, al die gees
telijke wonden open zien! Mijn God wat bittere arbeid En van hier
gaan zij elders en dat duurt twintig, dertig, veertig jaren totdat die
Missionnanssen gekreveerd of afgewerkt zijn
Ze zeggen en schrijven nogtans zooveel kwaad van de kloosterlingen'
Waarom ik zie ze hier dat is hun leven ze zijn de nederige dienaars
van den armston Aalstenaar Zooveel goed doen en zoozeer gehaat
Vv at zit daar achter Satan, de vijand van't prediken, van't biecht
hooren, van do zaligheid, de vijand van den mensch, Satan die brandt en
die ons bi) hem zou willen. Daarvoor, om Satan's wil, worden de Pries
ters en Kloosterlingen gehaat en vervolgd.
Ik mediteer.
De Verlosser der wereld stond buiten Jerusalem en die stad ziende
weende Hij van droefheid: Jerusalem Jerusalem sprak züngoddelijke
mond g'hcbt den dag uwer Genade miskend g'hebt uwe Profeten mis-
handeld, verbannen, en daarom zal de straf over u komon.
En de straf is gekomen, vreeselijk, langdurig.
Laat ons de Genade waarnemen laat ons dankbaar zijn voor de Die
naren Gods die zich voor ons wolzijn slachtofferen.
't Is Jubilé Als de vrede in ons ïiart is, dan kan 't geluk er niet uit
gedreven worden. Dat er kome wat wil, slechte tijden, beproevingen
tegenspoed, niets zal onze rust., ons geluk stooren.
Rome. - Een Belg, te Rome verblijvende, onze waarde korres-
pondent, schrijft het volgende merkweer'dig feit; zijn bi-iet is geda<'tee-
keud uit de heilige Stad, 22 November 1875.
Ziehier ecu feit, schrijft hij, een wonder dat dezo dagen geschied is
Lene iransche Religieuze van 't Heilig Hart had sedert verscheidene
jaren eeuen lammen arm en hand. Het hand was als verslonsd ver-
stropt en verdroogd en zij droeg het in band. Ervaren genoesheeren
hadden, na alle soorten van middels aangewend te hebben, haar naar de
baden (soort van moerassige waters van Padwi in Italiën gezonden
maar mets lnelp er aan. Zij was dan, op raad van hare overste met
den winter naar het moederhuis van Rome gekomen aüa Trin>i\ -'ei
monti, pres dc la place d'Espagnoen begeerde sedert lang van den
li. ader to mogen zien on zijnon zegen to ontvaiicen. Over wêini"©
dagen viel haar dat geluk ton deel. Zij werd den Heiligen Vader
aangeboden door eene nicht van Z. II. die dikwijls naar het klooster van
de Trinita dei nwnli gaat. Pms IX zag aanstonds den omwonden a m en
het zieke hand. Och arme, riep hij met modelijden uit, het havd ophef
fende, wat is dat! - en aanstonds begon hij het hand te zegenen. - Och"
Al wat voor DE WERKMAN bestemd is, moet vrachtvrij gezonden worden aan P Daens,
opsteller, Molenstraat 72.
GEZANG OV HU GEKOOKTE ONZES IIKI-T-
Z.A.NTS EN S.VL1GMAKEKS JESU CUUIST1.
Op, Slons reijnc jeught
Bedrijlt nu ware vreught,
Terwijl ons is geboren
Het kint, liet wonderkini,
Daar in do ziele vint,
Dat eertijds was verloren.
Hot was do droefste stont,
Wanneer Gods heilig bont
Door Adam wiert geschonden
Het was de blijdste dagh,
Die eijt de wereld sagh,
Als Christus wiert gesondo. n.
Hoo kond' het oijt goschiên,
God in liet vleesch te sien,
Had God niet uijtverkoren,
Een uijtgelezen kerek,
Als tot een wonder-werek,
Die anders was verloren
Als God is met den mensch,
I)at is den hoogsten wensch,
Die iemand kan gewerden
Nu sprecekt dit hejjligh pant
Tot al het gants'che lant
Gods liefde sal volherdcn
4" JAAR N" 165 17 BECEMB 1875.
PKIJKi In bureel