De Geuzen in ons Land. SchèPfre m?.ande^s zijn Historisch verhaal uit do 10" eeuw. -i® VERVOLG. Wat voor mannen Waren daar in 't.Potercelliestraat'c vergaderd De Scliepene Van Cotthem, die ze allen kent, heeft juist 't zelfde ge dacht. Zie, zijn oogeh gaan rond en hij zegt in zijn eigen wat gezel- schaap voor mij, schepene van AalstG'hebt daar twee drie burgers die reeds verscheidene maal voor diefto 'zijn veroordeel;!. Vijf jonge wulpsclie brassers die in 't ver koeren der slechte huizen, schaamte en deugd verloren hebben twee bazen die al hun leven, met vuil geld heb ben geleefd en nu Geus zijn geworden op hoop van door 't pionderen rijk te worden. Niet oeuo eerlijke ziel Laat het ons kort maken sprak Van Cotthem tot Revgerman. En de jonge Geus draaide zijn oogen rond om te zien of al de mannen eedgenoten waren Ik moet u niet aanporren, zegde hij, om ons geheim te bewaren onze toekomst hangt er van af en ten andere, hij die ver raadt pleegt, is een man des doods. Vijftig dolken zijn naar zijn hart ge richt. Nu moeten wij ons spoeden, want binnen een uur zal de Schout hier komen huiszoek doen. Ziehier de positie en elks plichten. De be storming der stad is vastgesteld op Beloken Pasehen ten 5 ure's mor- gends, langs de Molenstraatpoort, om daar al de macht der Paapsche bijeen te trokken, terwijl 't gros van ons leger daarna de Pontstraat poort zal bestormen. Van Cotthem zal de wachten dier poorten uit knopen en zooveel mannen mogelijk aan to werven. Er werd aan do deur geklopt, j Allen verbleekten en grepen hunne lange platte messen (1) om zich te verdedigen, binnensmonds vloekende. Van Cotthem, zegde Revgerman, dio gaan zien was, 't is oen briefken voor u. Lees spoedig.,.. Wat is er r De gewapende stadsknechten in mijn huis, mot bevel van mij aan jte houden. Ik ben verloren Wat gedaan Wat gedaan Een middel blijft er over gij verlaat met mij de stad. En mijn liuis en goed Nog X dagen, wij koeren terug en g'liervindt alles, 't Is vastge - stold. Mannen, wij moeten van hier vertrekken, aanstonds ik zal u :.op d'eenc of andere wijze de laatste maatregels laten weten. En als de stad ingenomen is meester vroeg een kerel, die d'ar- moê op zijn kleèrcn en de schurkerij ep zijn wezen droeg. Dan is alles aan ons Zullen wij de Papen sparen Neen, dat ongedierte moest weg laat ons nu gaan moed en ver trouwen, kom, Van Cotthem. Könige oogcublikken nadien schoof een voldersboot zachtjes door de waters van den Dender, langs achter 't Beggijnhofdaar omgreep een folterend gedacht de ziel van Rcygorrnan -. over die muren zat de maagd die hij door zijn ondeugend gedrag had verloren hij wilde stil- blijven, eeuige oogcnhlikken maar doch zijn gezel rooide dapper voort; men geraakte buiten de stadsmuren daar stapten de twee Geuzen uit en trokken den steenwog van Brussel op III. - In Liedekerfees Boscli. Ton Oosten van Aalst, waar wij nü vruchtbare en rijke hoppevelden zien, weolderigo graanakkers, waren vroegertijd niets dan zwarte, dikwijls onveilige bosschen, waartusschon, hier en daar, een kasteel ofburgtmet wooningen omringd er was toen geen gebrok aan land, gelijk den dag van lieden en men ging soms vier uren door de spar- ron-bosschen, zonder eene enkele woning, oono levendo ziel to ontmoe tten. 't Is nog altijd op don hoogdag van Paschon, en wij brengen don g-e- ëerden Lozei', op de vleugcis der gedachten, in eene arme boerenwoning, drie kwartiers van de abdij van Allligem, in do 1G' eeuw de parochie kerk van verscheide gemeenten en den toevlucht van al d'ellendigcn in 't ronde. De baas dier woning is een houtakker, een kloeke Vlaming, Nard Van Delen, met vronw en vier kinderen. Nard zijn vrouw- is ziek ge worden, gevaarlijk ziek, zoodat men er op denken moest liaar de heilige Rechten te bedienen de man is dan naar d'Abdij ter vespers geweest> hij heeft er zijne gelegenheid uiteengedaan on pater Augustinus is inet henï meegekomen, vergezeld van eenen broeder. Pater Augustinus is in d'omstreken den vriend van de brave, en bij zonderlijk van de noodlijdende mcnsclien over vijf en dertig jaar kwam hij, zoon uit eene groote wollenweverij van Dendermonde, aan de poort van Affligem kloppen hij werd ondervraagd, beproefd, gekleed, tot de Geloften aanveerd, Priester gewijd en wijddo zich ieverig aan zijn heilig zielenambtop de 30 jaren zijns PrieSterschaps had hij toch wc 30,000 uren in zijnen wijdbekendon biechtstoel overgebracht, en op zijn minsto 10,001 uren aan 't bod der zieke en.stervende mensehen. Terwijl vader Augustinus de biecht der vrouw hoort en haar bereidt om, als God het zoo schikt, deze wereld, haren echtgenoot en kinderen slechtste betaalderS. te verlaten zonder morren, en zelfs haren man troostende,want Vader zag wel dat liet, sterven was, binst dien tijd zat de Broeder in de keuken, den droeven houtakker en de arme kinderkes te troosten; I)e Biecht is gedaan en nu kómt de Familie bij liet ziekebed, waar dé lijucrcs de Laatste Heilige Rechten ontvangt. Ze ziet toch zoo droef, die bodrukte moeder, naai- de arme kinderen, bij wie zij nogzoonoodig was, maar als God, de Vader der weezen, in haar herto kcunt, dan straalt tip haar doodsbleek wezen een zoete grimlach. Vader Augustinus spreekt haar nog eenige woorden van troost, drukt do hand van den houthakkerkoeragie, man, zegt hij, gelijk 't God blieft, niet waar Och, Vader, de kinderen zijn nog zoo bitter jong wat gaan We doen Ons lieer leeft, vriend, die alles geeft; wij moeten toch allen den* zelfden weg inden eenen vroeger, den anderen later't beste is van wel bereid te zijn en uw vrouw is bereid, 't was een brave vrouw. O, Vaderalzoo en is er geen, tien uren in de rondealtijd kon tent, en vol zorg voor hare kinderenVader, moest mijn Agatha sterven, ik ware mijnen rechten arm kwijt. Zoolang or lovon is, is er hoop, vriendmaar de ziekte is gevaar lijk. Hoort, kom morgen eens naar d'Abdijik zal don heer Abt over uwe Familie spreken. Ei, wat zouden wij doen, dacht de houthakker, met 't averecht zijner hand ccnon traan afdroogende,indien die Engelen daar niet waren. En zo zeiden gisteren dat d'Abdij gevaar lijdt. (J... en do man keek naar zijn blinkende bijl dio daar nevens do deur hing. 'k Geloof,Vader,dat 't mensch sterven zal,sprak de Broeder,nevens Vader Augustinus, den weg door de bosschen volgende. 't Is de slijmkoorts, Broeder er is nog hoop, maar weinig, zeer weinig. Eene droeve positie voor den armen man Ons Heer geot't sterkte volgens den nood ge ziet nog al dikwijls, als de moeder sterft, dat de kinders goed meêwillen en dat er geluk en welstand in huis komt. Ons lieer zijn politick, is al aardig, Broeder. Hij beproeft, eer Hij schenkt. Ja, Vader, mijn onkel-zaliger, een verstandig man die op zijn dorp tweeden ondermeester geweest is, zegde dees voor zijn rede Om zegen te hebben, moeten er zieken of kinderen in huis zijn, en hij had negen kinderen en zijn huis verprospereerde dat het'ne lust was vraag het eens aan broeder Emilius ;wezijn er eens geweest! oen hofstee met twee peerden, de schouw vol hespen en geld om zicli in te wehtelen. 't Gaat zoo: elk kind brengt zijhen zegen meè.Ze vergeten dat in de wereld, en ze klagen tons dat alles zoo sloclit gaat. Broeder, k heb nog een deel van mijnen brevier te lezen. Goed, Vader Augustinus, sprak broeder Amaudus die nog al geerne klapte als hij gelegenheid had maar 'k moet u eerst iets vra gen zo zeggen dat I.icdekerke bosch. grauw zit van de Geuzen; zoudt gij geen vrees hebben voor ons Abdij Al wat God blieft er wordt zooveel gezeid. Ja,en dat Vador Abt dezen morgend,juist öpPaschen.is vertrokken, dat noem ik kwade geschriften. Vader Augustinus zweeg. 'k En zou toch ons Abdij niet laten Verwoesten, ging broeder Amaudus voort. En wat zoudt gij dóett broeder? Mij verzetten wij zijn óns vijftig gosterken in 't klooster ik kan twee honderd kloeke boerenzoons bijhalen in de ronde van Allligom; dat Vader Abt mij eens als generaal aanstelt en ge zult zien. Brooder, go volgt Sinto Preter na, weet gij niet dat ons Heer liehi gebood van zijn zweerd in de schede te stoken? Ja, misschien omdat bij zoó.onhandig gekapt had Vader was dat 'ne kap naar 't hoofd doen en maar d'oor hebben. Sinto Pietcr was geenen schermmeester, allez Die wondere scbril'tuuruitlegging deed Vador Augustinus grimlachen. Hoort, zeide hij, ons Heer zegt tot zijne Dienaren Ik zendcu als schapen tusschen de wolven. gm I Blijf staan klonk "eensklaps" eene ruwe stem uit het boscli. Wordt voortgezet. (1) Wij ghebieden, dat vaa nu voorlan niemen, wie hij- zij, edele of onedele pnorlre noch ghedieae, en draghe langhe platte messen, die men noemt waaijmesse, tpasmesse, cruusmesse, Praaclische messe, of anders hoe men ze noemen nmcli of wille, die de lemmelo langher hebben dan tien du - men, op den ban van drien jaren. Item dat uiemont, wie hij sij, -n daaglie langlie wapene oft hooftwapeno, bij daghe noch bij uachle, op de boete van drie liber parisis, bij daghe, emlo bij nachte op de boete van tien liber parisis, ende de wapene verboer sonder die den heero ende der wet bebooren. (Ordonnantie van 147b) Spraeükamerken. l>« reis van Lotirdes 7.al in de Nieuwjnarsmaand g. reed zijn. Over 8 dag-n kwam er bij ons 'nen landsman van Wieze met 'ne koperen ketelw'liebben bom vier afleveringen Bijbelscho Geschiedenis meêg- geven misschien hoeft de brave man die stukken in zijnen ketel laten liferent Haercn Inschrijvers te Wieze, zijn zij reeds toegekomen Gelief ons te verwittigen, wij züllen voor alles zorgen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1875 | | pagina 3