I J-l I =il-2 -
ISJ&fttft I lllljfli
f^ltr
SlsUs
Ef
g-miif
4"JAAR N* 176 3 MAART 1676
-S3
•2 -= ïfjj jr j
g-^ioS» ss •- s.Srfje I
2^22^-2^1- -?1r=.<
fao'f .o - - e a -^2 ï- i
:=-~; sto=«23-=t-
1 S -a g-S~a Sg-a§2'-2*
5s-f, O 5 S
£J fl 8 ®3r "3 5 -3 X 3 j§
>a.2S?Sa-52 :=a^s'3ÖB
i J o p'J 2 o
2 2J£>-r o
8 |1 3 ^.§^-g E 2 >fi-21-§K.a
- 2 3 v5| §2 j2 m «>.3 _T"S-5BMS
Jf-f 1" 2 *-2 Hï^l^a
=!J i=- 2,;i2.ï .2- a-2 -2* 5
X a o a c g 5P"a t 3-5 - J 3 aof I "2
^SC^*Jqi.K».>'"~oaso-3a - o
(r s'J 3-Sf- 3 J c
2 1 o'! 2 ^5
g n tc^i J J n «;-q
Prijs in bureel of winkels 5 centiemen.
Met de post of te huis gebracht2,50 's jaars
Vooraf Betaalbaar.
-ril 111 -
v zy i -s' j? e L o 3 -3 8
I®S §2C? ?5-<=:®
o o s ij
Sr a.
05 3 g 4
~J i
-1 o 1
i1s
ïrs^ï-°™
2 z-
.s; PT 3 CO
O O ~1
o~ 2 I *c o
Al wat voor DE WERKMAN bestemd is, moet vrachtvrij gezonden worden aan P Daens, opsteller, Molenstraat 72.
Geachte Lezers,
Gij woel dat de geuzen veel spreken
Van vrijheid, van voortgang en licht
Van 't goed door Marnixen en Willem's
Voor 't heil van het menschdom gesticht.
Wat 's vrij zijn, naar 't leeren der geuzen
Verzaken aan Kerk en aan God,
En bukken en knielen en kruipen
Voor Bismarck en zijn knechlenrot.
Wal 's voortgaan op 't pad der beschaving
't Is heenzeilen naar welig land.
En, roeiend door woedende zeeen,
Gaan stooten op akelig strand.
Verlicht zijn, als geuzen het meenen
'l Is afbreken mei 't oud geloof,
Mei waarheid en ciirislene zeden
t Is zijn voor geweleusstem doof.
t Is schreeuwen op Syllabus' vonnis.
Wet van Encycliek en Decreet:
Op 's Pauses oufaalbare leering,
Op Dogmen ten oproer gesmeed,
't Is schreeuwen van 's morgens tot 's avond
Op Bisschop en huogren Prelaat
Op priesters en patei s en broeders,
Versmaders van Wet en Staat,
't Is schreeuwen op doover en dompers,
Verspreiders van aakligen nacht
Bedriegers, Verleiders, Bedervers,
De rampen van 't menschlijk geslacht.
Dat 's licht, dat is voortgang en vrijheid
Zoo luidt thans de nieuwere leer.
Maar zegt ons wat deden de helden,
De puik van 'l aloud geuzenheer 'i
Niets anders dan God, Land en Koning
Verzaden, alom als om strijd
De Volkren ten oproer verwekken,
Hun eed en bun eere ten spijt.
N'iet anders dan rooven en plundren,
Ontsprongen aan teugel en band
Dan schrik en veiwoesliuge voeren
Door Steden en dorpen en land.
Niets anders dan branden en moorden,
Waar men hun dier! wederstand bién
Waar eedlen, of priesters of paters,
Hun Goden geloof niet verrién.
En heden wat doen nog de geuzen,
Met schepter of zwaard toegerust
Wat doen der beschavings kamphelden,
Waarin schept hun hart vreugde en lust
Zij smeden meineedige wetten.
Ter scheuring van Kerk en van Staat
Bewerken, bij wanklende Roomschen,
Verzaking en schandig verraad.
Zij breken in Kerken en Kloosters,
Eu plundren het heilig gezin,
Enjagen'i bij 't schrikkelijk vloekeu,
De gastviije landstreken in.
Zij werpen de dappere Herders,
Den Paus en liuu' plichten getrouw.
Lijk boeven, in duistere kerkers.
Hun schapen en mageu ten rouw.
Is 't noodig hier ook eens te melden
Wal ze in ons land durven bestaan
Helaas Om hun waudaau te kennen
Hoeft m in geen vreemde Oorden te gaan.
Denkt aan de geweldenarijen
Van mênigen kiezingsdag
't Bestormen van kloosters en kringen,
W aar 't rot zijn haat bot vieren mag.
Denkt ook aan de spuwers en slaanders
Te Brussel, te Gent eu te Luik
Gevalleu op vreedzame burgers,
Wel vast onzer landzaten puik.
Denkt nog aan de moordenaarsbenden
Met knuppel en dolk toegerust.
Te Mech'leu op gaston gesprongen
Zich geener gevaren bewust.
Daar hebt gij do roemrijke daden,
Van 't vreeselijk geuzengebroed,
Dat schroomvrij, ja lustvol zou liadeu
In stroomen van katholiek bloed.
De heer Fierens, de voortreffelijke onderwijzer van Grem-
b&rgen, is d'ander week schielijk, op de baan overleden.
Dijusdag waren wij te Gent, maar da schandalen die daar liepen,
't was te wreed... Als dat plezier is, dal slonsen door 't modder,
dat zich stom zat drinken, dat zingen van vuile liedjes, dan ga ik
liever op een kerkhof wonen, of in'nen olmen tronk.... En ze
noemen dat beschaving, 'k Bedank u zoerede lompste, platste