9?*, fee-. 4 JAAR N° 182 Prijs in bureel of (Met de post of te buis Vooraf B hl mi v.oor QE WERKMAN bestemd is, moet vrachtvrij INVALLENDE GEB AC H T E N - We zaten d'ander week op 't convoi, van Gent komende.. Neen, in •g heel de wereld is er geen land gelijk ons Vlaanderen, zoo schoon, zoo rijk, zoo vruchtbaarNauwelijks heeft de Winter pak en zak gev maakt, ol de landbouwers zijn alle gelijk aan 't werken gevallen om te spitten, te meten, te zaaien, te planten en zie nu eens hoe prettig de "V laamsche Velden daar uitkomen 'tzijn tapijten, effen als dorse h-vloe- ren, met rechte lijnen waarover een ArciiiteVt zou stom staan... Yivan de Boeren dat zijn alver de nuttigste en de verstandigste menschen der samenleving..,. Zet twintig advokateu en zestig procureurs op 'nen akker en wat zullen ze voortbrengen, met al hun verstand Maar, zal men .zeggen, zet honderd Boeren voor een proces en wat zullen ze aanvangen Ik nu processen kan men missen, maar vruchten niet, ergo.... Eu voor 't verstand moeten de Dorpelingen niet wijken, ten minste de Dorpelingen .die aan lmnnen leest blijven, bij hunnen Staat, bij den eerbied voor goede zeden, voor't Geloof hunner Moeder... Neen, neen, 't vorstand zit in de steden niet.... Ik ken buitenlieden, ware Patriarken, die de waarheid weten over opvoeding, over huishouden; over besturing in de steden is meer blague, meer windmakerij, buiten .is meer rechtzinnigheid, meer waarheid.... Ik beminden buiten, den "V laaruschen buitenomdat daarvoor harten ziel een gezonde lucht in de longen dringt.... Zoo mediteerde ik op 't convoi, daar voor mij die akkers, vol vlijtige landslieden ziende he invliegen.Wat zijn de vel den schoon werd er in ons afdeelingske gezeid. 't Es ne lust .de goei dagen gaan aankomen Plezierige dagen Maar Óen din gen spijtig 't is dat 'ne mensck moet sterven dit word gezegd door nen Boer, gelijk men er heeft, die in de stad les is gaan nemen, bij verkeerde geesten.... Ja, een slecht dingen, dat sterven, ging hij voort, oen siroopgezieht trekkende.... Wel, was er iemand die 't zegde, werd er niet gestorven, de menschen zouder malkaar stokken doodloop'en Jamaar, blijven zooveel er zijn en geene meer bijkomen Een schoon gedachtde mensch verbetert niet met laven, hij leert allicht slechte manieren aan en wat zou 't zijn, indien hij eens zeker was van hier al- VV t?-,I|jv,en- Keen' neeD' Vriend, 'l hier ons Vaderland niet. Algelijk, dat sterven en deugt niet. Deugen of niet deugen, 't is ons lot met geene schatten kan de Dood omgekocht worden -. zij komt bij jongen oud.... Ai zuurder en zuurder werd 't wezen van dien man, wel gel J kende aan nen azijn tobben.... Dat sterven is spijtig de mensch zou eeuwig willen leven die zucht cm eeuwig te leven zit"in onze natuur in oils bloed zonder het te willen, bevestigen wij hierin de stem van ons GelooiEeuwig leven dat isdat moet zijn of de wereld i< een monsterachtige zaak, of de wereld zou een tiegershol zón... Hier is "t te inden en te strijden,, gelijk de God-meusch 'geleden en gestreden heelt... r Verjaart deze week: Witten-Donderdag, het Hofken van Olijven, den Kruisweg, de Dood Van onzen God dit goddelijk blo d dat do aarde bevochtigt, de steenrotsen doet openbreken en dè dood m uit ban graf haalt... Ons Heer die in pijnen en smerten zijne H. Kerk baart-, z is een kind van smarten geweest, die Kerk, en zij blijft het door de eeuwen... V at lijdt zij op onze dagen niet, in haar Opperhoofd, in hare Priesters, in hare Kinderen Is er een land, oen stad, een dorp ui do gezonden worden aan P Daens, opsteller, Molenstraat 72. -Vver-elü, waar de mensehen voor hun Geloof niet -moeten lijden de Uinstenen zijn als de tarwe, die moet gopletterd worden, oni goed to zijn het bloed van Ons Heer ïsvan Kalvarië gespat; al de goede Christenen zijn geieèkend met 'nen druppel van dit kostelijk bloed zij moeten, och, zij mogen lijden gelukkig-die voor 't Geloof lijden wee degenen die onweerdig zijn van met dit bloed geteokend te'worden.... Do Joden gingen uit de slavernij van Egijpten trekken het Paaschlatu werd geslacht en in al de huizen die rnet dezes bloed niet geteekend "waren, kwam do straffe Gods, bleof de slavernij....Langs 't lijden tot de glorie.... Na goeden Vrijdag komt Paschen!... Alleluia 1 Vreugd! Glorie Ons Heer die verrezen is glorierijk verrezen Geen lijden, geene pijnen, geen sterven meer eeuwig, eeuwig leven, in de glorie, m de liefde 't Is Paschen Och, laat onze Cbristene harten open gaan, menschen denked wij op onze glorierijke Verrijzenis, als wij Ons 1!. Kerk getrouw blijven En waarom niet dc H. Kerk is dó Moeder van alle menschen z'heeft recht op ons »ja rechtop onze zielen, gelijk do Moeder vocht heeft op hare kinderen zij gebruikt dit recht tot ons beste welzijn die van do Kerk wegloopen, verrotten als afgerukte takken die do Kerk vervolgen, zijn kindoren die hunne eigene Moeder bespuwen <-n slaan Een kind dat zijne Moeder slaat! iser iéts walgelij ker iets strafbaarder P Rampzaligen Laat ons daar toch geen deel in nemen Er zijn er met duizenden die rond onze goede Moedér staan, schimpende, dreigende, slaande wie w'ook zi n. man, vrouw, dochter, kind, hoor, boer, werkman, herbergier, soldaat, o snellen wij bij ver dedigen wij onze Moeder 't is Paschen, vernieuwen wij al onze liefde voor haar ons hart is gereinigd vrede en vreugd zijn er in gekomen, alles is door do Biecht afgewasschen digter dan ooit rond onze Moeder gedrongen, en met Bossuet, 'ne grooten Frausehen Bisschop gezegd O Kerk o Rome o Geloofik bemin u 1 o Iverk, voor u mijn gedachten, mijn hert en mijne ziel Liever dan U te vergeten, dat ik mijn eigen zelve vergete liever dan U niet te loven verre dus van kwaad te sprekenuat mijn tong in den mond verstijve ma SPREUKEN. Daar men bij zit, wordt men bij besmidt. Met de verkeerde, wordt men verkeerd. Steeki uw vinder in d aarde, ziet in wat land gij zijt. D'eene boef, weet boe 't^d'au- der aan 't bert is. Al ziel men de lieden, men kent ze niet. 't Deste brood legt men op de venster. Goei waar prijst haar zeiven. 't Is nievers volmaakt. Elkeen ziel uit, niemand in. Veel hoofden, veel zinnen. Hadden wij al een zin, wji liepen den weg. D'eene men-ell is des anderen duivel. ware er geen recht, wij aten malkander d'ooreu van 't hoofd. Met groote heeren kleine kennis. Eén gedwongen eed is God leed. Als geweld komt, zoo is leeht uit. Die heden wat spaart morgen wat heeft. Ie Kruien ziju Je Zusters vaa Liefje au uit hun huis en uit hunne bUul gejaagd, te midden der algexuecuc droci'héiJ.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 1