3üa Hoe edeler hart, hoe buigzamer hals. Getrokken uit 't verhaal van een oude zeekapitein. 1G° VERVOLG. XVI. Verschelde ditje:; gingen voorbij denzelfden wind, dezelfde waters, i g jiI t-u geschreiniets te zien, geen enkel schip in de verte; niets dan éindelooze golven en een gezichteinder op 't water, liet schip vloog snel vooruitde zon kwam bijna loodrecht op ons, zonder eeiiig beletsel te ontmoetener begon sterfte onder de negers te komenver schelde keeren daags zag men 't lijk voii een dier ongelukkigen in de zee werpen, waar het door d'haaien werd betwist, oh aanstonds ver slonden die roolvissehen volgden ons van aan de kusten van Afrika en werden dagelijks sterker in getal en woedender van honger; nu olgden zij ons schip, dan zwommen zij met heele benden van voren, oas met gretige oogeu beziende, in lioop dat er iets ging toegeworpen worden. Zekeren morgen was er een ongewone beweging op 't schip ik bad mij, den eersten keer, overslapen eu ging met schuwen bals naar boven, zeker zijnde door d'handen van den kapitein en zijnen stuurman te pas seren doch ze lieten mij ongehinderd voortgaan, verslonden als ze wa ren in 't ophalen en nazien van groote vaten geen woord werd gezegd; op aller gelaat stond angst te lezen ik ging voort en vond op 't einde van T schip, iu 't diep luikgat, Bon, insgelijks bezig met de vaten t' on derzoeken. Wat is er vroeg ik. Slecht nieuws, Frits, slecht nieuws Wat is er toch Er is bijna geen water fueer. Iu 't begin maakte ik daar geen groote zwarigheid in maar Ben legde mij de zaak anders uitmen had vergeten zoet water in de tonnen te doen, ten minste genoog voor de reis wij waren iu 't midden van den Oceaan, croordeeld oui allen v an dorst te sterven, allenwitten en zwarten, lirai.s en slachtoffers, schuldigen en onschulalgen, allen gingen wij door dezelfde folteringen omkomen. Ku begreep ik derede van den algemeenen angstdaarboven was't een getwist geworden van d'andor wereld de kapitein weet bet aan den stuurman deze beschuldigde do matroozen, die op hunne beurt al de nalatigheid op de overheid legden inderdaad, de kapitein was de groote pliclitige bij moest de zaken beter bestuurd hebben, in plaats van zieli met den zwarten koning te gaan zat drinken alles zoj nog gedaan geweest zijn, maar die djautorscbe baast om den Kruiser te ont- suappen bad zelfs de oudste matroozen bot zoet water doen vergeten. Ben vroeg kalmte de toestand moest onderzocht worden er waren nog twee tonnen water, inhoudende 45U lietors maar genoeg voor een enkele dager ging een algemeene kreet van wanhoop op. -iö!J iicters water 't Was een gevloek van al de duivels.... Eindelijk ging het tempeest over er moest toch iets gedaan worden ,er waren iU man a;ui boord; gorationnoordelk bad 11 Helersstrikt genomen kou oen man met 'hen balven lioter daags voort; dit maakte ruim 21) dagen; misscliien zou men op dien tijd een eiland ontmoeten, of een schip dat wa ter zou willen geven of tot liet geven van water zou gedwongen worden, kost wat kost Uit was *t slot der beraadslaging en iedereen ging zich aan 't werk begeven, als er eeno stom opging die riep - Hel en bliksem wat gaan wij mét de negers doen Tot biertoe had niemand op die ongelukkigen gepeisd. 't Is waar wat gaan wij daarmee doen? schreeuwden eonige ma- troozen. Water is er voor kon nietdat staat vast. Men vverpe die gasten in dc zee «Ja, ja, T zal een schoone jacht zijn Hoorden de haaien dit onmenschelijk voorstel Ze staken toch hunne muilen boven 't water. Ik stond daar-stom en stijf, terwijl liet voorstel beraadslaagd werd niemand die een woord ten voordeele der negers sprak, toen de kapitein er tussclieii kwam, niet door gezag, dit was om zeep, maar door fijne redeneeringWaarom de negers in zee werpen vroeg bijzo zouden toch stei ven in dit en eenige dagen daarbij de negers kunnen lang leven zonder drinkener bestond dus hoop eonige nugers te behouden ziet eens hoe wreed van in Amerika zonder negers toe te komen geeno ne gers, geen geld? al wat men kon behouden, was gewonnen geld éen op ■sviif, bleef er nog honderden de kapitein beloofde, ja zwoer van mild, zeer mild te zijn. Men viel nog al iu die rede en alles werd, tot nadere orders, in dien zin vastgesteld. Reeds begonnen de tormenten dier ongelukkigenzij hadden 's mor- gends geen water gekregen en vertoonden reeds bun ontvleesebde wezen voor de grilje, in hunne taal om water smcekende, ofwel in 't portu- geescli herhalende Agou! (i'joa XVII. Arme slachtofferswat gingen zij niet uitstaanal de tormenten van don dorst, totdat er eone afgrijselijke dood zou op volgen Door ons lij den op den Drakenboom maakten wij een gedacht van hetgeen die onge lukkige slaven te wachten viel. Hun geschreeuw was onhoorbaargoen water ontvangende, stonden zij daar beneden in d'uiterste razernij, strijdens gereed, met vuisten ge lijk op de grilje slaande en vreeselijke klanken naar' boven zenden. Do l'aktionnairs waren verdubbeld, en toch zonden de negers er uitgekomen zijn, indiende timmerman de grilje niet versterkt had. Eene nieuwe ramp kwam zich bij al de andere voegen de wind bleef eensklaps stil. onze zeilen hingen slap en de hitte werd onverdragelijk de toer smolt onder ons voeten, en drupte van do masten; geen ergere kwaal kon ons overvallen de matroozen wisten dat die kalmte twee weken, zelfs meer kon duren, en daarom vielen zij in eene allergrootste neerslachtigheid. Wij lagen reeds éen dag bladstil op de zee Ons schip geleek aan eene hei, van 't IJselijk gehuil en gebrul dier ÜOO negers als d'ceue bende zweeg, vvns er eon ander bende die in hare vreemde taal, vermaledijdin- gen eu wraakgeroepen opzond ik stopte mijn ooron en ook 't scheeps volk begon zich-erg te vervelen: 't Is geen leven meer zeiden zij. Wij worden zot 'vim dat gehuil Waarom ook die negers houden vermits er geen wind is binnen 8 dagen zijn ze toch allen dood. - Alen kan er voor een bagatel andere gaan balen - 't Besluit was van al de negers in 't water'te werpen. Hoe gezocht en geredeneerd Eindelijk vastgesteldieenen seffens uit de grilje getrok ken en buit n vveto der andere, in de zee gesmeten. Mijn n.iri smolt weg van medelijdeu. Alaar, 'k moest zwijgeneen enkel woord en 'k vloog den eersten de zee in. Alen ging naar d'liouten griljede timmerman stond reeds met de bijl gereed om eene houten staaf door te hakken, als er eensklaps van den anderen kant des schips geroepen werd Brand BrandBrand Brand Al de matroozen werden doodsbleek. Brand op 't schip, in volle zee XVIII. Inderdaad, 't branddemaar in plaats van te blusschen waren do k'apitein en zijn stuurman, allebei dronken, bezig melden kok ongenadig af te ranselen. De kok ging altijd beneden mot licht om genever met 'no lepel uit Jt vat te scheppen, voor zijn eigen gebruikongelukkig was de koers uit zijn vingers geslibberd en in d'opening gevallen de gene ver branddede kok was boven om eemers water gekomen, niets dur vende zeggen, 't verergerde; een dikke rook kwam uit den schoepskei - der en de naastbijstaando matroozen riepen alarm Den kapitein ziende, die den kok afranselde, meende men alles is ge daan maar weldra Lleek liet hoedanig men zich bedroog, aan den dik ken rook die uit deu scheepskelder k wam eu eene ontploiüng die er plaats had. Het vat genever was gesprongen en nu liep het brandende vocht na ar d'andere brandende stollen in den kelder, naar de tonnen olie, de boter, het beschuit, do hespen, het speken een vat pek. Gelukkig dat liet poe der aan den zwarten koning gegeven was, in verwisseling van de sla ven, anders ware liet- schip met man en muisin de lucht gesprongen. Voor 't gevaar dat ons dreigde, bleef niemand werkeloos eemers wierden bo\ engebrackt, eene ketiug werd gevormd en 't water stroom de den kelder in, 'zonder aan liet vuur iets vau zijne hevigheid te benemen. Beneden gaan durfde niemand men ware o ogenblikkelijk verstikt, geweest. Het water stroomde nu al lü minuten do rook ver dikte en spreidde zich over 't heele schip; liet was nu zelfs onmogelijk deu kelder op verscheide stappen te naderen onmogelijk dus nog water te gieten maar de matroos kent geeno wanhoop en nu poogde men mot dik opengespreid lijnwaad eêne soort van dak te maken en 't water inden kelder bij beken te gieten doch dit ging ook niet, vermits het schip langs den keklerkant veel höogcr was. reede teleurstelling do Matroozen stonden opeen te kijken en pompten gedurig voort, doch gelijk het wel to zien was, met weinig betrouwen. Eensklaps bleven al de pompen stil.... iedereen begreep dat bet schip verloren was tusschen den rook sloeg nu en dan eene roode vlam naar boven ;men hoorde het een gekraak acutor't ander, en de wanhoopskreet ging over 't schip Uc schuilen ui zee Wordt voortgezet. WIEZE. Verleden donderdag Feest van O. H. Hemelvaart, heefter eene hartroerende feest in onze Parochie plaats gebad. S'morgens zijn rond 800 personen lot de H. Tafel genaderd, Ier gelegenheid van het groot geluk dat NVieze was ten deele gevallen door den Pauselijken Zegen, die op dien dag gegeven is, bekomen van Z. H. door een der achtbaarste personen van Wie ze. Lof en eer aan hem, door wie wij dit groot geluk ontvangen hebben. Een doiu' afgebrand. In den pacht van 22 lot 23 Alei is een vreese lijke brand uitgeborsten to Bouvelingem, in bet departement Pas-de Calais. Hot vuur oaUtend aau het dak van eeuo met stroo gedekte bul. Binnen eeni ge minuten werden de vlammen door den wind over bet gansclie dorp ver spreid. In drie uren tijds stond geheel het dorp in vuur en vlam, en ten 7 ure 's morgens stonden alleen nog de kerk, Ja school de pastoiij en zes huizen recht, welke men had bevrijd, bij middel der brandspuiten van een naburig dorp .->1 do andere buizen waren totaal in ascli gelegd. Veertig huisgezinnen bevinden zich op dit oogenblik zonder schuilplaats, zonder brood en zonder kleeren. Vie, meubelen, huisraad, alles is do prooi vau het vernielend element geworden, eu een twaalfjarig kind is in de vlam men omgekomen. De slolillijke schade wordt op 200,0.)L Ir. geschat. Mevr. Muc-Mahon heeft onmiddclijk eene som van lUUO fr. aan de slachtoffers ge zonden. Wij doen bij de eerste levensstonde Ook do eer3te schreden op de baan I)er dood; dit weten we allen zeker. En toch, lice weinig deukt rn'er aan... Eeu jonge menseli kan, maar een oude moe!voor den grijsaard staat de dood aan dc deure... Kotje Kanjare. van llollegiiem St. Jan. die oveijaar zoo pleehtiglijk zijnen Jubilé vierde van honderd jaar, komt dit ook te ondervinden Zaterdag 20 Alei, heeft bij de ijroolc lici.s ondernomen. Sedert eenige dagen voelde bij bom spoedig en merkelijk verflauwen, hij zeg de dood naderen zonder schroom en bereidde zich tot dezelve met do aller- christelijkste gevoelens, en hij is gestorven... van krachten uitgeput. Kolje, dio zijn leven lang een brave en weerstige werkman was, wierd van iedereen geacht eu bemind, ook was er in zijne begraving, buiten zijne talrijke familie, eene godvruchtige eu ingetogeuc menigte komen bidden voor de ruste zijner ziele. R. I. P.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 3