PLEI1 nItEISJE Allemans vriend De wereld is wijd uitgestrektieder land roemt zijne schoonheden de Schepper heeft overal teekens van zyno grenzeloo/.e Almacht gege ven. Ik zeg dus dat het kiezen eenerreis eon hoofdbrekend en langdurig werk is. "Wie heeft dat mot ons niet ondervonden Eindelijk kregen wij de panne bij don steelNelen, de postbode, bracht ons een boekje Een reisje nnnr Aken en Keulen, welk de heer Schrijver ons, uit bijzondere hoogachting voor de Lezers van Ue Werk. man, verzocht te aanvaarden. Dit boek gaf den doorslag. Konden wij beteren leidsman hebben Wij gingen dus langs Leuven, Maastricht en Aken naar Keulen, aan don Rhijn, waar de Vlaamscbe Napoleonisten zooveel van sprakenwij zouden onderwoge Maastricht zien, de oude. Belgische stad, met zijnen breedeu stroom en wonderbare grot, wij zonden 'i land van Valkenberg doorloopen, d'antiekc stad Aken zien met hare wonderhoden en kostelijke Relikwiën, het Heilig Land heeft zich uitgeput om Aken te verrijken; en eindelijk zouden wij to Keulen de wereldberoemde domkerk bezoeken, onze handen wasschon in den Rhijn en hooger op varen om te bewonderen al de afgewisselde schoonheden die de Schepper rond dien vloet heeft gesteld, als bewijs zijner Goed heid en Almacht. Wel gezien of ons niets ontbreekt, de gelukwonschingen en zegenin gen onzer oude en nieuwe Familie ontvangen, het kruis gemaakt tegen alle perij-kelen ofte gevaren van yzeren-weg, stoomboot, rijtuigen, ezels, Geuzen, vuilblikken, Pruisschers, bergen, en ander gevaarlijke en woeste dingen, die 'ne mensch op reis kan ontmoeten. En nog 'ne keer ons adieu's gemaakt Adieu, vrienden en kennissenVaarwel, Land en Werkmanwij laten u in goede, professorale, meervoudige handen. God geve 't, dat, als voor ons eens do groote Rois, den stap naar 't ander levari geschiedt, God geve 't dat wij dan onze gazetten in dergelijke handen mogen overle veren-; De Werkman prinöipalijk, die met liijzondei'en zegen is opgeko men en sterk geworden, on die nu als een kloeke, ronde vrolijke Vla ming wekelijks g'heel 't land door zijn rondo doet. Is dat niet verheu gend, is dat niet troostend voor onze geachte Mede verspreiders, die da gelijks aangroeien Maar, 't convoi wacht niet, op klokslag ver- trokt kadé en die er niet is, gaat niet mee. Allemaal nog eens don goe den dag, en tot wederomziens. I. I)e velden zagen er nog naakt en treurig uit, in de maand April van dees jaar de vruchten konden niet opschieten, gedrukt als ze lagen onder eene killige lucht en iieêrgoblazen door den sturen noorder wind; een slecht jaar was d'algemeene profetie. Doch wij herinneren ons de spreuk :Er zullen valsclic profekten opstaan en dat troost ons Ons eerste groote statie moet Brussel zijn wij zien Erembodegem, die oude treffelijke gemeente, waar Amandus, d'apostel van Vlaande ren, eene kapel heeft gekouwd, toen liij den Donder afvaanle naar Aalst toe, om aan onze hoidensehe Voorouders den eenigen waren God te loeren kennen die kapel staat er nog; Denderleeuw, van ouds bekend; want wij vinden in de jaren 1149 dat Afliigom daar op eene hoogte twee watermolens had do Groolen Molen en het lloescmoicken en dat de ridder van Denderleeuw Iwan van Lewe, zijn beklag deed, omdat de aanpa lende weiden overstroomd waren Esschene, wiens volk in d'oude geschiedenis genoemd wordt de Palnlen-boercn, ik weet niet waarom, evenmin als de rede waarom de bewoners van Hekelgem genoemd wer den de zotten van llckclgem-, de-die van Meldort, de Ueeren de-die van van Baardegem, de \arinckdossclters Maxenzele, de llesscmbinders, en Molhem, de Koeien wij roden voorbij Ternnlh. Ter Salie, omdat dit dorp op eene vochtige plaats gebouwd is en waar een dor schoonste kasteelen is van ons landwij zagen Jette en Laken, de koninklijke verblijfplaats, waar onze- eerste Koningin den geur van bare uitstekende deugden beeft gelatenbelaas 't mensch heeft ook ondervonden dat er dorens in de paleizen groeien hare overblijfsels rusten in de prachtige Kerk en hare ziel is bij God, waar zij over Belgenland en over dc koninklijke Familie moge waken Zoo. van 't een en 't ander sprekende, stonden wij te Brussel, zagen er 't. eeuwig en hoofdvermoeiond over- en weêrgeloop der reizigers en bedienden, zoodat men ieder oogenblik vioezen moet: ze gaan malkaar stokkendoosl loopen, namen den trein naar Leuven en gingen mot 'ne wip de stad der katholieke Universiteit zien. Leuven, Loven was tot in 1383 eeno stad van groote nijverheid. Zij telde 75,000 zielen e i was vermaard door haren lakenhandel. Groote weelde brengt dikwijls hoogmoed en twist; de eêlmans en de burgers verstonden malkaar niethertog Wenceslaus, 'ne vent die zijn hertog dom exploiteerde, stookte 't volk togen de edelen op en was op 't leste xan't spel nog genoodzaakt Leuven te komen belegeren. Hij nam de s tad in den 27 Januari 1383. D'inwoners onderwierpen zich en kwamen blootvoels op hunne kuiën pardon vragen; doch de werkende klas, niet willende gedempt zijn, vertrok naar Engelandlater werd Leuven nog gepijnigd door de pest en door groote overstroomingende Duiver siteit van Leuven is beroemd g'heel de wereld doorin vroegere tijdon menigmans gek. wilden al de Geleerden, doctor van Leuven uitgeroepen worden; iniuer Justus Lipsius waren er COOU studentenheden nog is deze Dniversiteii, de glorie enden feteun van ons geliefd Vaderland, in den bloeiendsten toestand, zoo door getalsterkte als door uitmuntende Professors en stu denten. Die naar Leuven gaat, moet 't Stadhuis en de St. Pieterskerk gaan zien 't Stadhuis, in 1-159 voltrokken, een meesterstuk van bouwkunde, een bijouken, zoo fijn, zoo wel uitgewerkt alsof liet onder een glazen kas moest staan de St. Pieterskerk, eene der schoonste van ons land, heeft vele meesterwerken in schilderijen de preekstoel was gemaakt voor de kerk van Ninovedoch Leuven stak er meè op. Gaan wij nu te Leuven blijven Wel neen, zeker neen buiten 't stadhuis, de St Pieterskerk, d'IIallen en d'omstreken is liièr niets bijzonder te zien. 't Is maar, ze bellen al voor de kaartjes. Is 't waar rap voortgegaan dan Tien minuten later zagen wij Leuven niet meer de banken van ons rijtuig waren volzethoeren en vrouwen uit Diest of Aarschot, aan hunne halfduitsehe uitspraak te hooren beleefd en spaarzaam volk z'badden te Brussel de portretten an 't Kint en Lolo gekocht en droe gen die tweesleehtesujekten meê 'twas juist als 't Ki.it met zijn schel merij op de longen reed. Wordt voortgezet. Wie groot, wil zijn en sterk, zij dienaar van den Heer. (Dichter Schaapman). Europa, Wilt gij weèr opstaan, in de grootheid van 't verleden, De draagster van het lot der wereld zijn, weèr treden Aan 't hoofd der zusteren, weèr stralen in het licht Der ware vrijheid, op geen bandloosheid gesticht? Dan, op naar Petrus! Hij, hij heeft'de heilgenade, Die, stroomend uit liet K-mis, de warelden verzaadde. En van den opvolger van den II. Petrus durft een slechte gazet uit Brussel schrijven Dien zotten Ouderling - De boosheid Van som mige mensehen gaat over zijn hout Vergeten. Boerke Zorgeloos was zijn aalkuipc gGstolen; en "t maakte eikendeen dief... Vergeefs werd er achter gezocht: nie mand wist ervan. Maar... als ze den oogst afpikten, ze Vonden de kuipe staan temidden van zijn koorenveld Verleden Maandag op de jaarmarkt A an Aspclarc is er een sees- tige jongeling die liet volk wilde verlustigen met het verhaal van" een boterkóópman, niet met zijn gat in de boter maar mot zijn gat door de mande gevallen. Bnandstichting St-De.\ijs. Wat ecu heLch gerucht is onder 't sehandgebied van Bara, over de zaak Sl-Denijs niet gemaakt tlei brandde er dikwijls drie personen werden beschuldigd, veroordeeld, de katholieken, de Priesters waren d'opstokêrs van dien brand ja, zelfs de Kerk werd hier in 't spel gebracht. Een der veroordeelde, een braaf christelijk vrouwmenseh. Virginie Takkens, stierf van verdriet onder de schande harer veroordee- ling. Neen, die mensehen zijn niet schuldig, zegde iedereen op 't dorp ze kunnen dat niet gedaan hebben. En ze waren onschul dig. Frederik Van de Putte, de voornaamste getuige, komt nu op zijn sterfbed te getuigen, in de presentie van getuigen, dat Jules De Poorter, Camille Van Overschelde en Virgenie Takkens, GEENE SCHULD hadden aan de brandstichtingen ten jare 1868 te Stnt-Denijs gepleegd. Dat al bet geen waarmee hij Virgenie Takkens beschuldigd had, volkomen valsch was, dat men hem opgestookt had om haar te beschuldigen en geld beloofd om 't vuur aan huizen te steken. Reeds in 't gevang had Van de Putte verklaard dat na de bran den een der geuzen-kopstukken van de gemeente hem was gaan halen en hem getrakteerd had, om to zeggen dat de Kuthelieken hem tot die branden hadden opgestookt wilde hij alzoo zeggen, hij zou vrijgesproken worden en de Katholieken veroordeeld. Na dit verklaard te hebben, is Van de Putte den 15 Juni laatst gerust gestorven. God is rechtveerdig.menschen jGod is de wreker der onschuld! Gelukkig voor Van de Putte zich bekeerd te hebbenwant sterven met de misdaad op 't geweten van de eer en faam zijns evennaasten gerooid ie hebben, sterven met een valscbe beschul diging op zijn hart, sterven als men door valsche eeden den dui vel gediend heeft om 't Katholiek Geloot in minachting te bren gen, op zulke wijze naar d'eeuwigheid trekken, o dat moet akeiig wreed zijn Ondertusschen ziet men wat kas er te maken is van veroordee lingen, waarmeé de slechte gazetten rondleuren. Die menschen waren op die wijze te St-Denijs veroordeeld z'hebben in 't kot hunnen tijd uitgedaan en nu, na 9 jaren, komt hunne onschuld klaarblijkelijk voorden dag Welke les!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 3