£5 Allemans vriend, menigmans gek. 5 Juli moeten beginnen, hebben echter op verschillende punten reeds vrijwilligerskorpsen de grenzen overschreden. Binnen twee of drie dagen zal hel groot bufgarisch legioen, te Kladowa ge vormd, in Bulgaria rukken. Gij moet reeds weten dat eenige vrij korpsen de Driüa zijn overgetrokken, en andere de grens zijn overgegaan in de nabijheid van Uzza. Het getal der gerilla's wordt op 6500 tot 7 100 geschat en dit cijfer is niet overdreven. Het doel, door deze benden beoogd, zou zijn de Bosniërs in opstand te brengen. De vrijkorpsen beschikken met dit oogmerk, over ongeveer 20,000 geweren. Toestand van Servië. Servië is, zooals men weet, een schatplichtig prinsdom van Turkije. Het grenst ten noorden aan Hongariè, ten westen aan Bosnië, ten oosten aan Bulgaria en Wa- lachiëen ten zuiden aan Albiriiëten Rumcnië. De oppervlakte van het land is 50,000 vierkante kilometers; de bevolking is een millioen, twee tot driehonderd duizend zielen. De hoofdstad van Servië, Belgrado, eene stad van 40,000 in woners, licht op den rechter oever van den Donau, nabij de sa menvloeiing van dien stroom met de Save, op 80 kilometers van Coustantinopel. Belgrado is goed versterkt. De overige bijzonderste steden van Servië zijn Kragujewatz, Semendria, Nitza, Usisza, Novi-Bazar, enz. De stroomen, welke het land doorloopen, zijn de Donau en de Save ten noorden de Morava, welke hel land in twee snijdt, ten westen de Drlha en de Timok. De Serven belijden den Griekschen godsdienst en spreken de Slavisch taal. Sedert 1829 bevindt Servië zich in een schier onafhankelijken toestand en wordt beheerd door eene grondwet, welke aanzien lijke vrijheden waarborgt. nichten der eigenaars der besmette dieren. In geval van besmettelijke ziekte, zooals het snot, het schurft voor de paarden; de muilplaag, de longontsteking, de runderpest voor de hoornbeesten, zijn er plichten te vervullen door de eigenaars, plichten door de wet houders voorgeschreven, om de ziekte in het begin te bestrijden en de voortzetting or van te beletten. Die voorschriften zijn weinig door de landbouwers gekend, of wel worden vrijwillig verwaarloosd. Degenen, nogtans, die er zich niet naar gedragen, hetzij vrijwillig óf onvrijwillig, hetzij door onacht zaamheid of onwetendheid, brengeh zichzelven vele schade toe en stel len zich bloot aan vervolgingen, gelijk kier duidelyk zal bewezen wor den. Wij achten het daarom nuttig dn noodigdie wetten te doen kennen en er eenige uitleggingen bij te voegen. 1° De eigenaars van dieren zijn verplicht, volgens de bepalingen van liet strafwetboek, zoohaast zij kennis hebben dat hun vee van eene be smettelijke ziekte is aangedaan, (onmiddelijk er van kennis te geven aan de gemeente overheid. Door die bekendmaking stolt mon het gemeente-bestuur in staat de middels te nemen, die noodig zijn om dc kwaal hare besmetting niet te laten voortzetten. De kennisgeving mag mondelings of schriftelijk ge daan worden. Dit laatste middel nogtane is verkiosbaarder, want indien het dier af gemaakt, en mon de schadeloosstelling van het Gouvernement wil be komen, moet de gemeente overheid bewijzen dat zij in het begin van de ziekte onderricht is geweest. Een enkele brief, waarin men aan den heer Burgemeester laat weten dat er zulke ziekte in den stal heerscht is voldoende. Metnliö plicht tc verzuimen verliest men 1° Alle recht op schade loosstelling van den staat. Het koninklijk besluit van 1 Dec. lbüS zegt Om recht lot de schadeloosstelling tc hebben, moet dc eigenaar zich van hel oogcnblik der verschijning van ziektel volgens dc schikkingen der art. 310 cn volgende van hel strafwetboek gedragen hebben dat is de bekendmaking aan de gemeen:e overheid. 2° Men kan, volgens dezelfde artikels, ver volgd cn gestraft worden met eene gevangzitting van acht dagen tot twee maanden en van zes en twintig tot twee honderd franken boet. Het artikel 3iy luidt als volgt - Alle houder of hoeder van dieren of vee, verdacht aangedaan Ie rijn van besmettelijke ziekten door liet sloatebesluur bepaald, die den burgemeester der gemeente, waar dezelve zich bevinden, niet terstond zal hebben gewaarschuwd, of die zelfs, eer de burgemeester de waarschuwing heeft beunluoord, dezelve niet zat hebben opgeslotenzul gestraft worden mei eene gevangzelling van acht dagen tol twee maanden en eme yeldboet van zes en twimiy lol twee honderd franken. Wordt voortgezet. Voor de correctionneele rechtbank. T., is beschuldigd eene broek gestolen te hebben van eenen oudkleerverkoopor uit den Tempel te Parijs. Daar de magistraat de bewijzen onvoldoende vond, werd de beschul digde in vrijheid gestold. Nogtans blijft bij op zijne plaats zitten. Zijn advokaat zegt hem, dat hij vrij is, maar hij verroert zich niet. De zaal is bijna geruimd en hij blijft nog wachten. ï)e ongeduldigde advokaat vraagt hem waarom hij toch wil blijven. Daarop buigt T., zich aan liet oor van zijnen verdediger en zegt hem stil -. Ik ben voor de getuigen niet willen buitengaan. Waarom niet Ik draag de broek, die ik gestolen heb. Dc groote schilderij van Rubbens, verbeeldende Christus drnger.de zijn kruis, die nu te Brussel in het Muzeum is, bevond zich vroeger in d'Abdij van Affligem; zij had 1000 gulden gekost en daarbij nog 50 gul den voor den lijst.... Wondere tegenspraak; in de groote steden wordt nog al dikwijls geschreven dat de Religie een vijand der kunst is; en de mnseums dier steden zijn vol van meesterstukken uit kerken en kloos ters Keizer Karei zou de stad Audenaarde, waar hij voor de eerste maal had uit vrijen gegaan, met een bezoek vereeren. De magistraten deden alles wat zij konden om den vorst behoorlijk te ontvangen de vlaggen wapperden van den toren, do straten werden met hoornen beplant, de gilden kwamen te been, en men zou Karei met muziek te gemoet trek ken. Een man werd op den toren geplaatst, die een toeken zon geven, wanneer de keizer aankwam. Daar Karei wat lang wachtte van zich te laten zien, viel ongelukkiglijk do waker in slaap, en ontwaakte maar lang nadat de keizer in de stad was, zonder dat iemand hem was te gemoet gegaan. Do heeren der wet wisten niet beter zicli te veront schuldigen, dan de schuld op den slaperingen torenwachter te steken. Wel koop hem voor liet toekomende eenen bril, zei dc keizer cn Karei, die gaarne alles vereeuwigde, wat er merkwaardigs in zijne sta ten voorviel, deed tot herinnering eenen bril in het wapen der stad Au denaarde plaatsen. Een vreemdeling, aan wien men te Londen de Sint Pauluskerk liet zien, en waarvan de gewelfsels zeer hoog zijn, deedt eene wedding dat hij een man zou brengen, welke in dezelve niet zou kunnen recht staan. Deze wedding scheen zoo wonderbaar, dat al de omstaanders cr deel wilden in nemen (men weet dat de Engelschep verzot op weddingen zijn). Dus, dat er voor:eene aanzienlijke groote som gewed werd. De wedder ging voor eenige oogenblikken buiten de kerk, en kwam kort daarna terug, vergezeld van een krom gebogen man. Natuurlijk was er geéne mogelijkheid om dezen kromgebogen mail, doen recht te staan. - bus dat hij het geld der wedding in zijnen zak stak, zonder dat iemand kon zéggen dat hij ze niet eerlijk gewonnen had. Bij den neus gepakt. Een poetsenbakker had altijd vermaak vreemdelingen te foppen, die bij toeval in hetEstarninct kwamen waar hij gevvonelijk verkeerde. Onlangs kwam een reiziger zich aan de tafel zetten, waar onze poetsenbakker had plaats genomen niet zoo haast had deze den vreemdeling ontwaard, die hij noch van bij nocii van verre kende, of hij steekt vriendelijk de hand uit en vraagtah, hoe gaat het met u, vriend? Ik ken unlet, mijnheer, was het ant woord. "YVelhde, gij kent mij niet, ik^ieb onlangs met u te L... op den bak gespeeld, gij zijt koopman in.... verduiveld, in,... De vreemde ling die dra gewaar was met wie hij te doen had, zegde bedaard.... Ja raad maar, gij zult het nog zoo gauw niet kunnen, ik. doe een stieiken dat niemand veel kenten stil, fluisterde hij aan liet oor van den ku- rieuneus, ik ben koopman in neuznn. Weiboe in mensche.-.neuzen ja zeker, neuzen zooals de uwe en de mijne maar ik neem er sicthts levering van na de dood en betaal toch op voorhand. Zoo, en hoeveel zoudtge voor de mijne geven een 'Napoleon, 't is u geaaai:. Getuigen werden genomen, en eenige glazen gedronken op ue gezond heid van den neuzenkoopman. Onder het praten staat deze open verw.j- derd zich. Na eenige oogenblikken komt hij terug met oen gloeiend krulijzer, pakt den poetsenbakker bij den neus en dreigt ze te r.i re iner ken. Waat gaat gij doenroept deze verschrikt uitWel, Mijnheer, uw neus is mijn eigendom, ik ga ze brandmerken om ze na uwe dood te verkennen, en hij steekt het ijzer nog wat dichter. De gesteltenis van den kurieusneus is gauw te begrijpen, alsdan was hij te vrede den koop te verbreken en de gevraagde glazen op zijne eigene rekening te betalen. Redmiddels die men met eenen drenkeling móet beproeven. Gedurende het bad-saizoen zijn er groote onvoorzichtigheden begaan Men kan maar half en half zwemmen en men waagt zich zoo ver, dat men onder water blijft en als versmoord er uit getrokken wordt. Nu, hoe moet rnen handelen met den drenkeling die versch uit het water getrokken is in afwachting dat een geneesheer kome, moet men onmiddelijk, zonder den minsten uitstel, den drenkeling van zijne kleedercn ontdoen, hem eene warme wollen sargie aan bet lijf slaan, hem eene hall -liggende houding geven op de rechter zijde, zijne \oeten met heer- gemaakte steencn verwarmen, en zonder ophouden do horst, den rug, de armen en de bscnen over wrijven met wijngeest, genever oi Water met azijn en met drooge borstels of doeken. Als het tuogelija is. moet men hem van tijd tot tijd een weinig water mot eenige druppels keulscli water eau de cologne of wijn ingieten. Men moet deze1 behandeling gedurig voortzetten tol de komst van den doctor, eu in gecne gevallen mag men te gauw* wanhopen liet leven herop te wekken. Maar er zijn menschen die ööüóozel genoeg zijn van te zeggen, dat mon eenen drenkeling niet mag aanraken alvorens de policie ter plaatse geveest is! Dat is eene bewoenlijke dwaling God weet hoeveel menschen reeds het slachtoffer zijn geweest dezes dommen veroordeels. De menschel ijk- beid gebiedt ons geen oogenb'ik te wachten, en geene pogingen onbe proefd to laten om den ongelukkigen te redden. Ook handelt men verkeerd, als men den drenkeling bij tie boenen op- helt, of hem bovenmate schokt om hom. zoo als men zegt, liet water dat l'iij ingenomen heel t, te doen uttspuwen. Het is dit water niet dat zijn loven in gevaar brengt, 't is liet ophouden der ademhaling. Dus vrienden, in geval gij u in de noodzakelijkheid bev indt eenen drenkeling te redden, opgepast en volgt wel deze voorschrijving

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 3