(Êïrclc 3ctscl)ttitncrs. 312 Beter scheel dan_heel blind. (Vrij naar 't Engelsch vertaald.) I. Geheimvolle dood. In 1840 loofde in eeno stad aan de Baltische Zeé.gelegen, een mensch ■wiens zonderlinge levenswijze van iedereen opgemerkt en voor iedereen .■en raadsel was. Ilij scheen 50 jaar oud te zijn, was lang, mager en bruin gin» eenvoudig doch deftig gekleed, sprak met niemand en droeg op zijn gelaat de trekken van ccne droeve en sombere inborst. Was 't 'no mensch dio een schelmstuk op' 't geweten had, ol was 't een gevoelig hart verbrijzeld door hittere zielesmarten Niemand wist het, Dunraven, zoo was zijn naam, - sprak met niemand, betaalde regelmatig zijn kostgeld aan eone weduwe waar hij inwoonde ging hij uit, 't was om aan den zeeoever ta wandelen, verslonden in diepe ge peinzen bleef hij thuis, 't was om op zijn kamer zitten te schrijven. Somtijds had hij aanvallen van wanhoop, in welke men hem uren lang tegen zijn eigen hoorde spreken. En nogtans, Dunraven was nen braven mensch.Zijn bazin wist te zeggen dat hij verscheide arme yisschersfami- lién uit d'armoede had getrokken. Er zit daar een geheim onder, zegde ze mij dikwijlsvast en zeker, er is daar een geheim onder. Zekeren avond was 't geweldigen storm op zee de visschcrsbooten vlogen als nootsuhelpen lieên en weèr de schuimende baren verhieven zich dreigend in d'hoogto en van op 't strand stonden de visschors en visschoressen de zee in hare gramschap te bestaren. Op dien woedenden avond volgde een kalme en zoete morgerid. Ieder een was aan zee, men vroeg inlichtingen over de schuiten die in den storm geweest waren. In 't naarhuiskoeren werd ik door do bazin van Dunraven aangespro- ken. «Ach, mijnheer, zegde zij, wat 'ne schrikkelyken nacht heb ik ge passeerd G'hebt het zeker g'boord Den storm! zekerlijk! maar Godlof! er zijn geen ongelukken. 't ls van den storm niet dat ik spreek, zegde zij ge weet niet wat hij ons gebeurd is Och, kom eens meê, go zult hem zien hij zal deu dag niet uitdoenOm de liefde Gods, kom toch mee, go zijt beter in staat dan wij om zulke lieden aan te spreken. Is 't van uwen kostkoopordat gij spreekt? Is hij ziek of storvende droomt gij P God gave dat ik droomde Ja, 't is Tan hem hij kan binnen twee urén dood zijn kom toch eens meê. Ik volgde die vrouw naar huis in 't voorplaatsken deed zij mij zitten en verhaalde hoe dat do vreemde hoer in volle gezondheid don dag te voren had ovorgebracht, hoe dat do fakteur hem eeuen brief had be steld, hoe dat hij hem las, een vreeselijke kreet slaakte, onverstaanbare woorden sprak, den brief in 't vuur smeet, vele papieren uit zijne scliuif verbrandde, zich in zijn kamer opsloot en hoedat zij binst den nacht eens klaps oen zwaar lichaam op zijne kamer had hoeren vallen. Ik liep bo ven, verhaalde 't mensch, klopte op de deur, doch hoorde niets dan een pijnlijk gekerm ik riep eenige visschors om de deur open te broken en wij vonden den armen heer zwemmende in zijn bloed. Wij dachten eer3t aan eone zelfsmoord, doch zagen weldra dat een ader in zijne borst ge broken was. Men legde hem op zijn bed en liep den Doktoor halen, die hem d eerste zorgen toebracht. Allengskens kwam hij tot zijn zolven en zijn eerste woord was aan den Doktoor om hem te vragen of zijn leven in gevaar was. Met voorzichtige omwegen gat dc Doktoor eene bevestigende ant woord, bij welke de zieko zoo kalm bleef als ik of gij. De Doktoor vroeg of hij niet wenschtte dat men zijne familie of vrienden verwittigde. Neon, antwoordde Dunraven er is niemand die mijne dood moet weten. Op 't'hevel van den Doktoor zijn wij eeuen Priester gaan halen, die lang, alleen, mot don zieke is geweest. Kom nu boven, Mijnheer zegde mij de vrouw, ge zult hem zien en spreken. Ik ging boven en vond Dunraven op zijn bed, doodsbleek, op zijn grijze hairon was bier on daar nog oene plek bloed er was schuimend bloed tusschen zijne tanden na eonige minuten deed hij d'oogen opon, en her kende mij. Ik ze»do gekomen te zijn om hem te troosten m deze droeve positie en vroeg of ik hem in niets, 't is gelijk 't welk, kon helpen. Ge zijt wel goed, antwoordde hij met zwakke stem, ik zou com vriend willen om mijn laatste wcnsch uit te voeren. v, Ik verzekerde hem mijne vaste begeerte om dit te doen. Lucia, zegde hij tot do huismeesteres, open dio kas eens en geef mij de doos die erin staat. Zij bracht do doos op zijn bed. Hij nam er eonige kostelijke voorwer pen uit, rijke juweelen, oudo gedenkenissen, cn legde er alles terug in behalve eenen fijnen rijkgoborduurdeu zakdoek en hetportret, van een kind. Er kwamen tranen in zijn oogen bij het aanschouwen dier twee voorwerpen. Dan nam hij den neusdoek, legde hein op zijn hart en deed het portret over zijnen hals. Ilij vroeg mij nog eens of ik zijn laatste wil zou volbrengen: ik be loofde cn zwoer het. Ik ga sterven, zegde hij zij roept rnij van verre... "Welnu, dat nie mand dezen zakdoek van mijn hert neme, noch dit portret aanrake et' zie. ik wensek op eene eenvoudige wijze begraven te worden, zonder gedenkteeken of iets op mijn grafal mijn geld ligt in de kas daar du', men den Doktoor en de personen die mij opgepast hebben, wel Le tale al do rest is voor mijne brave huismeesteresse mijne boeken en handschriften zijn voor u. I)an deed hij de venster openen en rechtte zich op om nog eens de zee te zien O, zegde hij, ik zal dan op de baren niet meer gewiegd worden. Hoe dikwijls heb ik de zeëen niet doorkruistMaar nu is mijne leven- reis ten einde en weidra zal ik den anker in d'eeuwigheid werpen. Ge zijt zeornan geweest Ja en een echte zeeman, sprak hij, terwijl een straal, van hoog moed op zijn doodsbleek gelaat blonk er zijn landen, Mynheer, waai de gedachtenis van graaf d'Elsioro van geslacht tot geslacht, zal over gaan, en ik ben zijn trouwe officier en vriend geweest. Go zijt dus zeerover geweest Zeerover ik was wapenbroeder van den edelen graaf d'Ellsiore... maar go zult in mijn papieren zien wie en wat wij geweest zijn. Dunraven bioef zijn oogen gevestigd houden op de zee zijn doodstrij naderde wij baden en hielpen die ziel, op christelijke wijze, dien har den strijd doorstaan. Eene uur nadien, en do geheimzinnige Triend der zee was naar d'eeu wigheid Ik volbracht stipt zijne laatste begeerte en vond in zijne handschrif ten de stof voor het volgende dramatiek verhaal over Lars Vonved den held der Baltische zee. II. Een schipbreukeling. Wordt voortgezet' Men zou eer do sterren uit den hemel tellen dan al het kwaad dat door het nachtloopen geschiedt; 't is vechten, 'tis doodslagen't is zijn lichaam kreveeren en zijn ziel besmeuren! Dochters,die 's nachts loepen, mo»en zeer wel vergeleken worden aan nachtuilen en vledermuizen. De wijze man zegt dat de kinders die hunne ouders wederspannig zijn, bon misachten oï verdriet aandoen, verdienen dat hun de raven d'oogen uit den kop pikten. Geuzen. Er zijn authentieke stukken die bewijzen dat. de Geuzen der 10- eeuw in eeno bijeenkomst waar 2000 man waren, besloten hadden al dc Priesters van Nederland te vermoorden. Er zijn er dm zeggen dat Vlva de wederwraak der Geuzen had uitgeloktdoch 't is bewezen dat Alva maar in 't land kwam, na de voornaamste kerkplondcring en vermoording van geestelijke persoonen-, vermits Margareta van Par- mate zwak was voor. de.Geuzen -en een ijzeren arm noodig om dio schurken te temmenZe moeten ook zooveel kas van Williem den zwijger niet maken, want dit was 'nen Duitschman, die uit alles bicken- noot maakte en in de Geuzerij een middel zag om tot glorie te komen. T' Audenaarde hebben de Geuzen in 1506 do Nonnen, die quesels zeiden zij uit't gasthuis gejaagd en de arme zieken gedurende verscheide dagen zonder eten of drinken gelaten. In dozellde stad pionderden zij "eerst al do kerken en huizen van kathoüekon en trokken dan naar d'omliggende dorpen. Na vAalst hunnen duivel geschoren te hebben, bestuurden zij een ge heel jaar zonder rekening te houden. Roovers en vuile bliksems waren do Geuzen het opperhoofd (Ier Watergeuzen werd door zijn eigen volk het wild verken genoemd. Belle alliance. Twee oude dames van gelijken leeftijd wilden nooit hunnen echtén ouderdom zeggen en daarom was de eene gewoon bij d andere op Nieuw jaar te komen en te vragen -. Mevrouw, ik wensch te weten, hoe oud wij dit jaar zullen zijn. Voor 'I standbeeld van Jeanne d'Arc. Papa, wie is die vrouw Kind, 't, is een onzer groote mannen. In Frankrijk beslaan er velen hun brood met botermelk, cn ze varen er wel meê. 't Brood is aangenamer, voedzamer en blijft langer verseh. Een reiziger, uit Zwitserland komende, zegde Men kan er niets zien, van d'eeuwige hergen. Het geluk heeft weinig plaats vandoen. Een schoolmeester vergeleek zijn eigen bij een slijpsteen, zeggende lk slijp een aantal messen, maar ik verslijt er zeil onder.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 3