'-".tl. zijl:--!- It AVIS* D'ander week zijn in Engeland twee convois opeen geloopen in hunne volle vlucht; d'eene trein zat ge stampt vol volk uit eene badstad. D'Erigelschc gazetten schrijven ons tijdingen die 't hert doen ineen k rem pen. Na den schok was er een oogenblik van doodstille,gevolgd van ijselijk gejammer en hulpgeschrei; er zijn ten minste 13 dooden en 100 gekwetsten. Men vondt lijken die vreeselijk verminkt waren. De oorzaak wordt aan onoplettendheid toegeschreven. In alle geval, 't is een ijselijk wreede zaak, die honderde farailiën in rouw dompelt. De meuschen die mogen thuis blijven, zijn niet beklagen. Een Boer van den ouden tijd maakte alsvolgt, nevens zijnen landpacht, de schade op, ten laste der hazen van zijnen heer ende meesterUwe doorluchtigste hooggebiedende hazen hebben allérgenadigst mijne onderdanige wortels afgeëten: maakt 9 gul den 16 stuivers. mm Beter een kwaad been, dan geen. D'ander week zijn twee Aalstenaars aangehouden, 51. C hier wonende en N... te Brussel, alle twee groote lijnwaadkoop- mans. Z'hadden groole koffers op zee verzonden en doen verzeke ren voor een hall' millioen; na onderzoek bleek het dat de echte waarde maar 13 duizend t'r. was; er zijn ook nesten gevonden op het zeeschip dat deze koffers moest vervoeren, want de zoon des Kapiteins is op de vlucht... In Engeland vergaan vele schepen uit schrokkeric... Tegenwoordig is er een soort groot in de wapens, maar klein in't gemoed. j Laakcn.— Vrijdag van d'ander week zijn drij metsersin eenen waterput versmoord. Roefs, meester metser en herbergier, ondervindende dat zijn water slecht werd, hiel den steen op en viel versmacht in den put; twee ander metsers snelden hem ter hulp en vielen ook buiten kennis in de dier,te; een uur nadien, na de reiniging van den put, haalde men er 3 lijken uit. Dees treu rig feit bracht de gemeente in hevige ontroering. Er is in Frankrijk een geldstuk aangehouden, een keizerlijk stuk, waaiop staatNapoleon IV, 1876. Alhoewel de N'apoleonis- ten redelijk sterk zijn. is het niet te peizen dat zij zoo spoedig zullen terugkomen. Napoleon III heelt den Paus verraden en ge leverd. Zijn geslacht draagt er het brandmerk van. Napoleon I was ten toppunt zijner macht, als hij d'hand op den Paus legde; van dan at begon zijnen tegenspoed in Rusland liet hij 200.001) krijgsgevangenen en bijna zooveel dooden bijviel, viel dieper en geraakte in een droet en ongezond ballingschap. Wee! wee! staat er geschreven, wee die mijn Gezalfden aanrandt Hoe zijn de Brigands gevaren die in de jaren 90 de kerken roofden en de priesters vermoordden Mij moet gij niet gelooven, maar gelooft d'Ondervinding. Kozijn en Nicht (over Gent). Nichl. Awc, kozijn An iaan, is dat hier op den Boer niet plezieriger als in de stad r Mag ik u nog een schelleken bolji opdienen Kozijn. Danke nicht, veel gofdheid.! Nicht. F.n ge zelt eous ous patatiers proeven, 't zijn door. n van eiere. Godlof. Kozijn. I)en oogst is ook wel geweest. Nicht? Nicht. Boven elks verwachting, Kozijn maar de voeieragio ontbreekt en de landen liggen verstaald. Is 't ook een hitte Kozijn. We zijn compleet in Afrika. In orb stad Gent zijn al verscheide menscheii onpasselijk geworden en oen peerd morsdood gevulleu, En gaat het vooi't, ze vreezen voor zieklen onder 't rnenschdora Nicht. I)e boeren klagen. Kozijn, en niet zonder rede de leste klavers zijn veivoei.-rd en waarmee gaan wij ons beesieu voldoen? 'k vrdag 't u? 't Is i' bi pen dat ons Heer zijn bermhertig oogen /al openen. Kozijn, nog een betjen bolji 'k Ben der af vokiaan, Nichte. Ge zelt tons een stuksken gebraad eten, en achterna plattekees, appelen, poeren eu korentenboterhammen. 't En is geenen kermis voor do Canzenj Kozijn. Op den buiten weten z'ook wat dat or goed is; en z'eten ouvervalsch- ten kost'k was 'ne keer in een tesloratie te Gent; en k moet hot u voor de waarheid vorklaren, Kozijn al dion viezen kost zou ik voor een teiloor melk pap laten staan hebben. Bedient u, kozijn. Veel attentie. Nicht; maar 'k zou 'l gaan vergeten te naaste maand iu September, is't Kneste te Gent, en we verwachten u, zonder foute'? Van w.iike Feest spreekte gij, Kozijn? Dal en zal nog nooit te zien geweest zijn. Nichtze wei-ken er al veer tien dagen aan Ha! Ja. Nicht. gemaakt; s den verjaardag van 3ü0jaar der Pacificatie als ons land van de slavernij is verlost en in pei Ha Ja, Nicht; als een huis. Ha! - Ja, Nicht, en er zal een kavalkade rondgaan, met wagens z er wordt 'ue kost gedaan, buitengewoon;'t is den ver- van 't einde van den bloedigen burger jaardag der Buigen eendrachtigheid oorlog. Wat dd-ge zegt, Kozijn Ja, Nicht; er is daar geen kwestie van politiek iedereen moet meédoen. Zij- Ie du uitgeklapt, kozijn? Ja ik, nichtwij mogen u toch verwachten Hoort, kozijn, al honk er een miljoen aan vast, al lagen or dien dag te Gent karbonkelsteenen te rapen, zoo groot als oen hoenderei, 'k en kom niet, en 'k ga u zeggen yy waarom. (Wordt voortgezet.) Naar de Kermis. Dag, Roozeke Dag, Hanske Ha, Iïoozeke vandaag gaat g'u- eene opscheppen, hé! 't is kermis e hoord dat er spelemans zijn. G'hc-bt u 'zoo schoon ge staat zeker uwen vreier af te wachten, hé Neen Hanske, hij laat mij zitten;maar Mieken van gïeskens is tien licuren ook kwijt geraakt, die zal mij misschien wel eens aanspreken 't is 'nen braven fatsoenlijke jongen en hij kan zoo schoon dansen. Ah ah Roozeken bravo een goed schoon koppelken gij met Wan nes. Maar a propos, hebt de gij niê hooren zeggen, Hanske, as dat die Wannes maar ne verleider is, zou dat niet gevaarlijk zijn van daar met mee te gaan? Hoe gt[sukkelesse,gij schijtkazc waar dat ge gij op peist, is er ne ge- lantere jongen om mee naar den duns te gaan, hij heeft zeker wel meer as tien meisken loeren dansen. Ja,ja maar Hanskon,'k ben ik ik toch een beetje verlegen van dien kerelgij hebt gij Boerkes Nelle die zit daar na ook in't verdriet en ze zeggen dat ze met Wannes ook nog verkeerd hoeft. Waar da ge gij op peist, Roozeke toch! meiske lief! ge gaat gij met dien jongen naar de kermis niet om kwaad te doen, hér "e gaat "-hui- der samen maar eens goed verlustigen, ge blijft op den dans tot om een uur of elf of twaalf en dan leidt Wannes u naar huts zonder 't miste ge vaar. Jamaar, Hansken daar gebeurt somwijlen al iet als gij diep in den avond ol s'middernachts van den dans naar huis keert; ze zeggen da' veel jonge meisjes lijk ik, dat tot hun spijt en hun affront ondervon den hebben. Wat da,ge gelooft, de priesters zeggen dat wel, maar luistert gij naar mij, mijn kind, zijt gij daar maar geheel gerust in, gij zult gij veel plezier hènMaar, Wannes wacht zoo lang, gaat gij liever met mij mee, Hansken Pek is wel wat zwart, maar met ten avond zien ze dat toch niet, en dansen dat zal ik u eens uitnemende wel ieei-uu Rooze- ken, kom maar gerust met mij incê wij zullen wij al ga kennis ge maakt hèn en ons buitengewoon wel amuseren tot middernacht en aan zal ik u naar huis leiden. Kom, g'hebt mij daar gezeid dat ge niet veel trouw hebt in Wan nes, ga dan met mij alleen meè, dat is nog zooveel te beter, want 'k zal hGt u maar recht uit zeggen, as ge gij naar Wannos wacht, zal ik toch ook met huldor méégaan maar dan zou ik mij niè laten zien gelijk nu met mijn zwert vel; maar binnen een uur komt don demstcren en dan zulde Hansko Pek op den dans al schooner en liefelijker vinden als annes (Hanske Pek neemt Roozeken bj den arm, trekt haar zacht jes en stroelende vooruit naar den dans). 's Anderdaags en later. Rozeken snikten weent als oen Madelena; 'k en zou ze voor geen millioen willen den. kost geven, éen enkele nacht, al degenen die wee- non, na plezierige nachtfeesten, die weencn over 't verlies van hunnen vredo, van hun levensgeluk. Roozeke weent Mie Collart., do plaaster van 't Kint, ze weende eu snikte ook om te versmachten, d'ander week te Brussel, als ze tussehen ue marchessés op 't Banksken zatze was uit Londen gekomen met een avaric-iteit en meende van daarmee subiet vrij toekomen maar do Rechters zegden hebben is hebben' en Mie Collart wordt, gevangen gehouden... Ze zit daar nu, de bellepees met haar 1T000 fr. revenu ze was te schoon om in een burgershuis te wonen; ze riskeert uu nog van hare jaren in een rasphuis te slijten; een pronte madam Wo zullen voor dat sujekt eens den liedjeszanger ontbieden. Want als iemand raakt tot staat en eer. 't En blijft den zelfsten rnan niet meer: Want eigen kennis die vergaat, Als glorie in de hersens slaat. Die weet kwaad met goed te loonen, Die smeedt van het kwaad zijn kreunen. b3<

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 2