V
Si ii mg o £ve
Beter scheel dan heel blind.
of edele zeeschuimers(vrij naar 't Bngeisch).
3a Vervolg.
VII.
Het vonnis van den verrader.
De Jacht wendde en draaide langs verschillende kanten ln de zoo,
gelijk oen speurhond die langs alle zijden riekt om zijnen meester te vin
den. Eindelijk kreeg het in d'oog en de Kleine Amelia school'in
rechte linie naar. de Schildpad die zachtjes op de baron wiegelde en
alras vernietigd werd.
Mijn vriend, sprak kapitein Vonvod tot den luitenant Lundt, ik
begeer dat men op de Schildpad niet weto hoe ik hier gekomen bon.
Zeer wel, kapitein.
Leg dus de Jacht stil, ik ga mij in den boot naar 't schip begeven,
Alleen, kapitein. -
Alleen.
De luitenant paf de noodige bevelen, de boot werd in zee gelaten,
Vonvod sprong erin en riemde naar do Schildpad waar bij met vreugde
gejuich werd ontvangen, want allen vreesden, maar beminden ook hun
nen kapitein. Nogtans waren zij verwonderd hem nu reeds te zien, ver
mits Inj voor tien dagen aan land was gegaan.
He zeeroover drukte vriendelijk d'hand zijner officieren, sprak zijn
goneegon uit van zich vroeger dan hij dacht in hun midden te hervin
den en deed teeken aan zijn eerste luitenant van" hem te volgen. Zij
trokken door de zaal der officieren en kwamen in de kabiendes kapiteins,
j aan 't achterste van 't schip.
Na zorgvuldig de deur gesloten te hebben, nam Vonved met geest-
j di il't den officier zijn hand en zegde met groote aandoening
Dunrav en gisteren, op decs uur, peisdo ik u nooit meer te zullen
zien.
Wat wilt gij zeggen, kapitein, wat is er gebeurd
Gij weet niets van mijne lotgevallen sedertdien
Hoe zou ik dat weten do boot, die u aan land voerde, hoeft mij
't order gebracht hier tien dagen heen en weer te varen, en 'ic heb ou-
middelijk gehoorzaamd.
Don l»oot ha, ja en al dc mannen op dien boot zijn teruggeko
men.
Ja.
Allen
Ongetwijfeld, kapitein.
Ken lach speelde op de lippen van Vonved.
Dunraven was een opgescho'en Engelschman, met zwarte diopdrin-
gendeoogen hij telde geen .'iO jaar, maar schoen er 40 te wezen al
wat men van den zeeschuimer wist, was dat hij vroeger als luitenant
bij d engelscbe Marine diende, voor eon akt van weerspannigheid door
dan krijgsraad was afgestraft en zich aan don vermaarden Zeeroover
Vonvod bad verbonden.
Vonved vertelde hem in korte woorden hot gebeurde en voegde er
eonige bevelen bij, welke Dunraven ging doen uitvoeren.
De Jacht word bijgeroepen en aan de Schildpad vastgemaaktde
vijf mannen kwamen aan boord, en Dunraven deed bijeenkomst roepen
en uit alle richtingen kwamen do matroozen bijgeloopen. Een enkele
kwam aarzelend aangestapt.
Alras stonden de manschappen in hunne gelederen d'officieren ble
ven op de galerij staan. Uitgenomen Dunraven en Lundt, wist niemand
wat er ging gebeuren.j zij waren allen eenders gekleed breedo zwar
te broek, ontlervesk'van blauw wollengoed niet eehen groenen galon
op de borst, blauwe jak en bood met breedo boorden rond de lenden,
eenen zwartleêren band, met. stalen gespen vastgemaakt en van achter
een leêren zakje, waarin een scherp lang mes. Een breeden band hunner
blauw gespekeldc hemden lag over hunne schouders. Kortom, 't was
een sehoone keus van matroozen en niets kan doen peizen dat die perso
nen, met zulke pracht gekleed, eiken oogenblik in 't gevaar ieefden
van gevangen te .worden en als misdadigers ter dood gebracht.
Na eenige oogenblikken verscheen luitenant Dunraven, gevolgd van
Vonved. Officiers en matroozen ontdekten hun hoold en Vonved ging
voorbij, statig groetende. Zijuo kleoding blonk van netlfthl, en hij droeg
nu geene wapens.
t Luitenant Dunraven sprak Vonved, zijn al de mannen aanwezig
i Ik denk het, kapitein Vonved.
Maalt den appel.
De luitenant volbracht dit bevel; eiken matroos antwoordde op zijnen
Aaain.
Kapioin Vonved, allen zijn present.
j 't Is wel, antwoordde dé Zeeroover, een stap voorwaarts treden
de, terwijl zijne scherpe oogen de rovuo der maatroozen deed, als of hij
311 hunne ziel wilde lezen.
V*ÖTïtciers en matroozen sprak Vonved, zich kccrsrecht zettende en
elk woord klaar en duidelijk langzaam uit. zijnen mond latonde komen
officiers en matroozen ik acht mij gelukkig'weer onder u t zijr?. Ge
kkend zijn rnij uwe' trouw en aangekleefd beid en overtuigd beii ik dat
allen voor mij hun leven zonden geven.
-Allen kapitein Vonved, nopen verschelde stemmen.
-- Allen, neon, vrienden allen nietGij zijt hier met uw twee en
zestigen, ik geloof dat er e'ên en zestig zijn aan welke ik mijn leven zou
kunnen toevertrouwen maar de twee en zestigste is een Judas
Al de manschappen stonden daar te sudderen van nieuwsgierige
gramschap.
Ja, ging Vonved voort, en 't is om don Judas volgens onze wetten
te oordooien en te straffen, dat ik u heb bijeengeroepen.
Dan verhaalde hij geheel hetgebeurde en er ging op 't .schip een onweer
op van wraak-en afschuwkreten. Wie is de verrader P riep men zijn
naam Wij trekken hem in stukken van een den naam 1
Neen, zoo mag liet niet gaau, Vrienden gij vergeot dat wij hier
moeten oord celen alvorens te veroordeelen. Op mijn getuigenis alleen
mag 't niet afgaan. Wie is de plichtige Een man dio mijn betrouwen
hadWie is hij 01 onder u zien mij stout in d'oogen defö8te durft niet!
Let op, vrienden, den Judas staat daar.L
En hij toonde met zijn vinger een matroos die zich achter zijne sezej-
len scheen te verbergen.
Jorfe Nielsen Joris Nielsen is bij de verrader Ja, men ziet
hethij draagt zijn schelmstuk op 't wezen.
Ln de matroos werd vastgegrepen cn zou op staanden voet vermoord
zijn geweest, luidde Vonved niot geroepen
Vi achten Breng hem liier dat twee van u hem vasthouden,
ivvee der klockstc mannen volbrachtten dit hevel.
Stilte, gebood onved; stilte. Doze man is de verrader :ik klaag hem
aanStuurman.
De stuurman naderde.
haal den koffer van Nielsen.
Terwijl Nielsen in doodsschrik laf
halen.
g; gingeirvie
•fer man zijnen koffer
Doe hem open, riep de kapitein en zoek/of de 150 specie dalers er
niet mliggen, de op-rekening van 't verraad. Ze zijn hem in een leêren
zakjes gegeven,
Inderdaad uien vond niet alleen 't geld, maar brieven waardoor 't
verraad onbetwistbaar werd aangeduid.
Op nieuw wilden al de matroozen den verrader aanvallen.
Dood den verrader in de zeelevert liera ons over scliaude
vraak
Stilte gebood Kapitein Vonved, cn zich tot den ellendeling keu
rende,cue voor zijn voeten lag, sprak hij plechtig en met cone soort van
modelijden.
Nielsen Nielsen wat hebt gij te verantwoorden... Spreek,
spreek zonder vrees.
De ellendige kon niet spreken, maar een uiterst geweld doende, ruk
te hij zich los, viel voor Vonvod op zijn kniën cn bad
O kapitein Vonved vergiffenis
Gij bekent dus uwe misdaad
Helaas jamaar vergiffenis
Recht, riep kapitein Vonved sta recht, ongelukkige.
Vergiffenis, o vergiffenis.
Ik vergeef u, man, uit ganscher harte, gelijk ik hoop dat God u
zal vergeven. Maar de wet, die ons allen verbindt moet uitgevoerd
worden.
Officieren en Matroozen, 'tis onze plicht van in dees geval - ohs
kontrake te doen uitvoeren Nielsen bekent zijne misdaad. Ik vergeef
hem uit hart en ziel en do llemcl zij mij getuige ware mijn leven al
leen in gevaar, ik zou hom vergeven. Maar wij zijn door eenc plechtige
overeenkomst gebonden. In onze wet staat dat degene die verraadt of
zoekt te verraden ter dood zal gebracht w orden als de twee derden
van t scheepsvolk het willen, 't Is de eerste maal dat die schande ons
gebeurt. Moet onze wet uitgevoerd worden
Dunrav en, gebood Vonved met ontroerende stem, maak den appel
en dat iedereen op zijnen eed antwoordde.
De eerste atgeioapene was een sterke Noorwegemhij hief den rechten
arm omhoog stak de drie vingers uit cn sprak
Hij is plichtig en den dood schuldig. Ik veroordeel hem tot hot von
nis der plank.
De andc-re namen werden afgeroöpen en zestig keeren klonk hetzelfde
doodsvonnis. Niemand sprak een woord voor den verrader, die daar ten
gronde lag, hij wijlen een smeekend gezucht latende. Bij de namenaf-
roeping heelde hij in al dc lidmaten van zijn lichaam. Doch, als Vonved
het vonnis uitsprak, kreeg hij den moed der lafaards voor de dood,
rukte Zich los en ging zich voor de voeten werpen dergenen welke tot
nu toe zijne vrienden geweest waren, doch allen verstooten hem.
Recht hem op, gebood Vonvod bindt hem d'armen op den rug
doet oen kanonbal in lijnwaad en breng eenige enden touw.
Do matroo/.en volbrachten dit bevel in cene plechtige stilzwijgendheid,
terwijl de schuldige, bet wezen voi dikke druppels zweet, op klagende
toon riep
O kapitein Vonved, genade ik zal voor eeuwig uwen slaaf zijn
genade
'tenado »'®dolijden waarom zou men met u medelijden hebben
Gij die ons verraden hebt, om ons allen op 't schavot te brengen
Ja, ik heb slecht gedaan maar kapitein "Vonved, heb compassie
met mijne vrouw en mijn kind.
Ha, uwe vrouw en uw kind Maar heb ik ook geene vrouw en
goen kind.
Mijn arme vrouw, zij zal honger lijden.
Ik zal er voor zorgen, sprak Vonved, ik zweer het.
Ach, kapitein,- ota du iiel'de van mijn broeder Mails...
Zwijg van uw broeder Vare bij hier, bij zou u met eigen band
doodoii.
Ach, kapitein, laat mij "t leven ik vraag anders nietlaat mij
loven. Wordt voortgezet.
Opening en sluiting der Jacht. -— Besluit van den 10 Augustus:
Art. 1. Do opening der jacht is vastgesteld oor geheel het rijk op den 28
Nogians do jacht uiel den hazewind en met deu loopenden hond is maar (Vu
15 September en de jacht mot den K-zanl don 1 Ooiober open.
Art. 2 In de plaatsen, waar do su .euw ligt. is de jacht opgeschorst zij
blijft toegelaten in de bossdien, alsook voor hot waterwild op de oever .der zee,
in do moerassen, langs do stroomen on rivieren.
Ait. 3. Alio slag van jacht is na den 31 December verboden.
Art. 5, Hij verlenging van hel vooiguaude art. worden tot 31 Januari 187"'
toegestaan de klopjachten in 't groot en de konijnenjacht in de bosschen cn
in de duinen bij middel van bosehkloppingon of aanhoudingslionden.
Du konijnenjacht bij middel van stroppen en fretten is geheel liet jaar toege*
laten; de jacht op hot waterwild op da oevers der zee, in de moerassen en langs
de stroomen en. rivieren blijft open iu al do provinciën tot den 30 April aan
staands, en de jacht zonder vuurwapens tot 31 Maart ia de provinciën Oost- en
West-Vlaandureu.