Zee honing op Een open deur roept den dief. of 6dele zeeschuimers; (vrij naar 't Engelsch). 5" Vervolg. Nu verhaalde kapitein Vinclerdalen aan zijne vrouw hoe de voorou ders van Lars Vouved, do Vuidemars, van den (troon gedreven, toch voortgingen niet Denemarken in iie groote ambten van 't leger te die nen hoe zij meermaals opentlijk tegen verdrukking van onschuldi- gen opstonden en daardoor in den haat van den regeerenden stam vielen; hoe do grootvader \an Lars Vonved zich met edelen moed tegen den afstand van Zweden verzette en hoe koning I-Yederik den volksgezin- den graal' van hoogverraad deed beschuldigen. De jonge Vonved hai zijn vader verloren, en zijn grootvader en hij bicven d'eenige afstammelingen van dit vermaard geslacht. Do oude graal' werd veroordeeld tot de doodstraf maar zoover durf de koning Krederik do liefde zijns volks voor de Valdemars niet tergen, hij veranderde de doodstraf in eeuwigdurend ballingschap. Er ging in geheel Denemarken een schreeuw van afgrijzen op, maar de waardige grijsaard moest zijn Vaderland verlaten. Ongelukkige grijsaard overleefde hij dien slagvroeg vrouw Vinterdalen. Ja, en hij leeft nog. O mijn God tlie edele man loeft nog hij moet, dan zeer oud zijn. Meer dan 100 jaren heeft hij bereikt. li u waar is hij 'r Amelia, u mag liet hekend zijn, hij is in zijn Vaderland niet ver Van Kopenhagen in eene onbekende on onbewoonde plaats, met eenige dienstboden. En waar was zijn kleinzoon? Als de veroordeeling van den ouderling uitgesprokon was, be vond do jonge Vonved zich in dc marien van Denemarken op do Bal- tisehe zee De zeekapitein was een ruw, onbeschoft en harteloos man in tegenwoordigheid van al d'oüicieren, waarde jonge Vonved bij stond, vertelde hij al spottende do veroordeeling van graaf Valdemar en Voegde erbij dat Lars Vonved con congé zou gekregen hebben, om zijn grootvader te zien ton toon staan. O de barbaar De jonge Vonved sprak geen woord, maar hij hief zijne rechte hand op en sloeg op 't wezen van den kapitein, zoo hevig dat deze in zijn bloed zwemmende en bezwijmd ten gronde viel. Hij was niet dood Neen, maar voor zijn leven lang geniinkt. Iedereen gaf Vonved gelijk maar do wet was onverbiddelijk en veroordeelde hem tot de aood. O hemel De krijgsraad vroeg zijne gratie de koning schonk ze, en Vonved zijne straf werd veranderd in een eeuwigdurend gevang. Do 19 jarige jongeling van koninklijken bloede ging zijn leven onder dievenen moor denaars overbrengen "Welke schande Ja, vrouw, bittere schando men dood hem 't rasphuiskleed aan en hij werd aan cenen moordenaar vastgeketend, 0111 met hem te leven, te slapen en te sterven. Begrijpt gij die schande, Amelia? O, ja, sprak zij met zoete stem. Do genade des konings was wreedaardig. Maar, Vinterdalen, gij ontstelt u al te hevigoia de liei'de Gods, kalmeert u! G'hebt liet gewild, Amelia g'y zult tot het einde toe do bittere historie hooren: Vonved, die buitengewoon sterk was, bleofgeene volle week in 't rasphuis; hij verbrak zijne keten, sloeg met de brokken een der cipiers dood, trok naar Amerika waar hij op de zeêen zwerfde en een vermaarde zeekapitein werd. In Denemarken mocht hij niet meer weérkeeren, zijn hootd was er op prijs gesteld en ver van zijn Vader land kon hij niet leven. Hij deed dan een kostelijk zeeschip maken, zocht overal oudo, eerlijke en ervarene zeelieden, die zich door oenen strengen eed aan hem verbonden, voegde hij zijn schip eene kleine Jacht en begon de Baltischo zee te doorkruisen. Vonved redeneerde alsvolgtDe koning heeft mij ten onrechte van mijne goederen beroofd, ik heb dus een zedelijk recht alles terug to ne men. Ik zal juist rekening houden en stipt terugnemen wat mij toe komt. Alzoo is 't dat Vonved somtijds dc douanen en magazijneu rooft en de koninklijke schepen aanrandt! Amelia, heeft liij daar geen recht toe Maar, is Vonved zelf daar gerust op? Hij noomt maar wat hem toekomtde mensehelijke wet geeft hem ongelijk, maar zedelijkcrwijze is hij in volle recht. Maar randt lnj de koopmansschepen niet aan Hij, Vonved riep Vinterdalen met donderende stom. Weihoe na al hetgeen ik u gezegd heb, blijft die veronderstelling u nog by. Neen, liy zou liever sterven dan iets te stelen. Hij wel,man, maar zijne manschappen Er heersehtop zijn schip eene grootere tucht dan in 't leger van koning Frederik de minste diel'te zou streng gestraft worden. Vonvod is dus een ware koning op zee Ja, een ware koning, van zijne ondordanon bemind en gevreesd. Hij ook bemint zijn volk; 't is gebeurd dat er van zijn matroozen in d'handen der Denomarkers vielen dan bewoog hij aarde eu hemel om hun leven te roddon j meer dan eens deed hij gevaarlijko tochten, nam deze oi'gcne groote man gevangen en verklaarde hem verantwoordelijk voer 't loven zijner matroozen. Maar, wordt zijn schip niet achtervolgd - Er is geen snelle zeiler dan d tl als de haas op 't i Schildpad gras, vliegt hij do baren over. Maar, vreest hij niet van verrast te worden. Ja, zeker, hij weet dut eon bestendig gevaar Ila en waarom staakt hij dit woest en gevaarlijk leven niet Vin terdalen, al wat ik van hem gehoord heb, boezemt mij no-bring en lietde in maar, waarom doet hij zijn arme vrouw dien gedurigon doodan: aan. Is dat niet onbegrijpelijk? r zijn hoofd hangt. Vinterdalen zweeg stil, zuchtte en zonder do laatste bemerking zijner vrouw te beantwoorden, vroeg hij Amelia, gij kent nu het leven van lars Vonved. Iets ervan. Wat wilt gij nog meer weten Ik zou willen meer weten over Amelia. Zijn slachtoffer O neen, ik trek dat woord inover de vrouw van dien edeieh man hoc won hij haar hert r Gelijk ik hot uwe haar loven reddende, ten koste van het zijne. O wonderbare samentreffing. En weet zij wie Lars Vonved is? Tot heden heeft hij geaarzeld zich bekend te maken, vreezende dat bare liefde zou verminderd hebben. - O Vinterdalen, gij kent het hart der vrouw niet -- Hij durfde niet; en waart gij in de plaats van Amelia, zoiidt gij na de bekentenis van Vonved, hem niet minder beminnen Neen, mijn vriend,integendeeler zijn plichten die men bemint en 't is zoo zoet degene te beminnen die ons goed gedaan hebben. Zie, ik, olscheon hem vreemd, ik bemin Vonved, omdat hij u bemint. Wie van ons is er die geen vergiffenis vandoen haelt? en hoe gemakkelijk is het niet degene te vergeven die men bemint Och, Amelia, zegde Vinterdalen, zijn wezen met de handen bedek kende, Lars Vonved is niet waardig van u Amelia verschrikte meer door den toon dezer woorden, dan door dc woorden zelve. En wat belang heb ik er bij, vroeg zij, dat ik van Vonved betnind weze of niet Wat belang, Amelia sprak haar echtgenoot, mot onzcggeliike droefheid. Wut belang Amelia verschrikte nog meerzij begi eep de vreeselijke waarheid cn sprong rechtde kapitein verhief zich ook en hunne oogen ontmoetten malkanderen. Vinterdalen om de liefde Gods, wat wilt gij zeggen Zijno lippen gingen open, zijn gelaat trok samen, maar hij sprak geen enkel woord. Om de liefde Gods spreek Wiezijtgij zeg hot mij of ik sterf! Wie zijtgij Zijt gij.... O Vinterdalen, zoudt gij Dt ben uw echtgenoot; ik hen Lars Vonved, graaf van Elsiora. O Heuielo mijn Godontferm u over hem!.... En Amelia viel ten gronde. onved sprong haar ter hulp on nu begreep hij de oorzaak van den ijselijken kreet z'yuer vrouw; De deur stond wagenwijd open en op den dorpel verscheen oen officier, den degen inde hand en achter hem ee:.c haag van ba jonnetten. (Wordt voortgezet). Nauwelijks was de jacht open, als er in 't Linsburgsch een gendarm door de wildstroopers werd doodgeschoten en in Dia- bant zes jagers hun wezens opengelegd werden door't zaad van eenen anderen jager.... Jagen baart dikwijls vlagen. Er is te Commines, nabij Ryssel, eene wollenfabriekj afge- brand. Dc schade wordt geschat op 125,000 fr. DOORN IJK. Er is d'ander week een oude fijne diefegge aan gehouden die al 10 jaar van stelen haar ambacht maakte. Men heelt in haar huis zooveel gestolene voorwerpen gevonden, ge noeg om 'nen heelen kamion vol ie laden. Madam den grooten diet heeft reeds over d'honderd diefstallen bekend. Moordpoging op eene pastoorsmeid. Zaturdag avond kwam zekere individu m 't huis van Mr den Deken der'St. Elisabelh- kerk en vroeg ot M' thuis was. De meid deed hein in 'i spreekka merken komen en nauwelijks binnen viel de kerel de dochter aan, bracht haar verscheide slagen op 't hoold toe en ging daarna in de keuken al 'tgeld stelen dal hij vinden kon, en trok de bibliotheek in daar werkte juist een schilder; dc dief vroeg hem of Mr den Deken niet thuis was. Neen, was de antwoord. 'k Zal dan eens weerkomen, sprak dc dief en dc schilder vergezelde hem tot aan de deur. Zondag tnorgend lag de meid nog zonder spraak. De Justicie is op d'hielen van den schelm. Een schepen kollogio had doen uitroepen en aanplakken dat het op peono van boete verboden was van 's nachtsin 'i naar huis ga/in ta zingen. Goed zoo, eenige nachten nadien, de garden stekken oenen gast bij den kraag die neerstig bezig was met peper te geven in de strate. Weet gij niet dat het verboden is te zingen 's nachts als gij naar huis gaat Hcwol zegt do gast, Hewel, 'ti.sdalgij gaat geboot zijn. Waarom Voor te zingen in 't naar huis gaan. He'k en ga 'k ik nog naar huis niet, zei hij. Moeder zei bet klein Marietjo, wat is dat een tciegraf Marietje, zei de moedor, dat is iets om gemakkelijk het nieuws sef fens verre en hij te doen kennen. Djceinenis, zei Marietje, 'k en wiste ik niet. moeder, dal, gij ook een tciegraf waai t. ITALIË. Onlangs werd een rofstaschje, inhoudende üüD.OCO lire aan papieren van waarde o.'i kostbaarheden, gestolen van den hoer An- toniades, terwijl hij zich aan het station te Milaan bevond. Twee dagen later werd door oen toeval dc dief ontdekt. een pel i lie-agent. die ,u;i het station voor de veiligheid waakte, was de dader.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 3