I'LEZIEItHEISJE. Meer gewerkt, dan geklapt. Hij wisclité dan ook do tcekening; uit en begon een nieuw plan te ontwerpen. Maar ook dit kourde het oud manneken af, dat aileen liet woord Amiens uitsprak, en met de woordeu Meinz, Worms.nog twee nieuwe plannen van den onvermoeiden .vieester vernietigde. Eindelijk toeh schoot deze in gramschap en riep het oud manneken toornig toe Drommels, oude, daar gij zoo goed beknibbelen en spottou kunt, zult gij ook wel een beter plan kunnen teekenentoon dan dat gij een man van de kunst zijt Het manneken antwoordde geen woord, maar grim lachte weer spottend. De kunstenaar drong sterker aan op zijn verzoek, en reikte het manneken zijnen stok toe, opdat hij beginnen zon met teeltenen. Do oude bekeek den bouwmeester met cenen vreem den blik aan, nam den stok en begon met zooveel kunst en juiste berekening eene schets te maken dat de bouwmeester erbaasd uitriepWaarlijk ik zie dat gij een meester in de kunst zijt! Zijt gij van Keulen? «Neen, antwoordde de oude droogweg, en gaf hem den stok weder, maar ga, bid ik u,zei de bouwinecste, met uwe tcekening voort, voltooi ze Neen, neen, heerschap hernam het manneken, dan hadt gij mijn plan, en zoudt er de eer van inoog- sten. Hoor, oude,fluisterde hem de bouwmeester in ue oor, wij zijn hier alleenik geef u tien gouden guldens indien gij hier voor mij dit plan voltooit Tien gouden guldens! aan mij En dit zeggende bracht hot manneken eene gevulde beurs van onder zijnen mantel te voorschijn, en rammelde er mede. Het klonk als zuiver goud. De bouwmeester ging verwonderd eenige schreden terug, en kwam, na kort beraad, met donkere en dreigende blikken den oude weer nabij, greep hem bij den arm en zcide, terwijl hij eenen dolk. tegen hem ophiefvoltooi het plan of sterf Wat meent gewei tegen mij riep het manneken. Ondertusscken slingerde de oude met reuzenkracht den meester van zich af, en sloeg hem ten gronde. Terwijl hij hem zijn eigen dolk spottend op de borst zette, vrees niet voor uw leven,zegde hij «doch weet nu dat goud noch geweld iets op mij vermogen het plan, dat ik voor uwo bogen heb begonnen, kunt ge krijgen als ge wilt, en er ook don roem van in- oogsten. Wat eisclit gij dan er voor vroeg benauwd de bouwmeester. Uwe ziel, antwoordde dt oude. De bouwmeester liet cenen luiden schreeuw, en maakte een kruis. De duivel verdween. Toen de bouwmeester weer tot zich zelvca kwaal, lag hij nog iu hel zand. Hij stond op en ging lang zaam naar zijne woning, waar Meclitildis, zijne be jaarde huishoudster, die hem als kind steeds had op gepast, hem bezorgd vraagde waarom hij zoo lang was uit gebleven, maar hij hoorde haar niet. Ztj bracht hem 't avondeten hij at niet, Hij wierp zich te bed; vreeselijkedroomgezichten kwelden hem: in alles zag hij den sehrikwekkendeu grijsaard en de wonderbare lijnen van hetplau, waaraan hij begonnen was te teekeucn. Deze duin, waarmee geen andere vergeleken kon wordenuit meesterstuk dat hem voor den geosl had gezweefd, het was daar, het plan had er van voor zijne oogen geschemerd! Yroog in den morgend sprong hij van zijne leger stede, welke voor hem eene folterbank was gewor den, en ijlde naar de teekenplank In ongcduldigen haast ontwierp hij nieuwe plannen in zijne zenuw achtige gejaagdheid poogde hij de omtrekken van het plan, dat 'de duivelscho' grijze begonnen had, zich weer voor den geest te roepen toekende lerens en portalen, zuilen en spitsbogen, kruisgangen en koren, niets wilde gelukken, niets geleek op liet beeld dat de listige bokoorder diep in zijne ziel had geworpen. Bijna van zijne zinnen spiong hij eindelijk op, wierp zich afgemat iu ecu leuningstoel, en, nergens raad noch hulp vindende, besioot hij eindelijk beide in het huis des Hoeren te zoeken. Hij ging in de kerk. der Apostelen, en knielde neer om te bidden. Zijne gedachten evenwel bleven verre t au tied en hielden zich, als betooverd, met niets dan met kalk en steen bezig. Hoe nietig scheen hemde enge bouw va" dit kerkske toe; hoegrootscli, hoe verlieten de wonder bare Dom van den oudeIu den geest brak hij dé lage gewelven al', maakte de nieuwe ruimte wijder; liooger en liooger stegen houdorde trotsclie pilaren en slanke zuilen, en op de sierlijke kapiteelcn streelde het heer lijke gewelf stoutmoedig ten Hemel. Als hij nu in zijnen wakenden droom don laatste» steen meende aan te leggen, grijnsde hem daar met duivelsch spotgelach het gelaat van den oude uit de hoogte tegen, en het zich tot in de wolken verhef fend reuzenwerk stortte krakend in een. Hij ontwaakte cn keerde vol vertwijfeling naar huis terug. Des avonds was de meester aan den oever van den Rijn het was er oven stil en eenzaam als den vori"en avond. Bij do Frankenpoort stond de oude weèr,°en teekende met conon stok op den-muur. Eike lijn'die hij trok, was een vurige straalen al die vlammende lijnen kruisten en slingerden door elkaar op do meest versclxilkn Ie wijzen en vormden, in schijnbare ver warring, de heerlijkste torens en zuilen, portalen on spitsbogen, die echter, na een oogenblik te hebben geschitterd, weêr in oenen donkeren nacht te niet gingen. Soms schenen de vurige lijnen zich tot een regel matig geheel te zullen vorbinden, en reeds meende onze bouwmeester liet geheele plan van den wonder don! voor oogon te zien, als op eens alles weêr door elkander weerde, en het tooverbeeld voor zijne blikken verdween. Hoe is 't, wilt ge mijn plan vroeg de oude den bouwmeester. Deze liet eenen diepen zucht. Wilt ge 'tl spreekEr dit zeggende schetste hij in vlammende trekken de teekeniug van een por taal, welko hij echter ook dadelijk weêr uitwischte. Ik zal doen, wat gij verlangtriep de bouw meester, die allebewustzijn bijna verloren had. Den volgenden morgen ontwaakte hij vroolijk en welgemoed hij had alles vergeten, behalve de aan gename zekerheid, dat hij het plan van den onziclit- baren Dorn, het voorworp van zijn vurigst verlangen, eindelijk in zijn bezit zou krijgen. Hij zette zich aan liet venster néér en zag naar den Rijn, die in den vorm eener halve maan, door '.t vroolijks'to zonnelicht be schenen, zijne golven rustig en jtatig voortstiet: hij beschouwde het machtige Keulen, dat, zoover zijn oog droeg, den oever van den stroom met zijne huizen en paleizen bedekte. - Waar zal ik mynen Dom bouweu vroeg hij zich af, en zoeht met de oogen naar eene geschikte plaats. Iu zijue gedaclilen zag hij liet verheven gebouw reeds op rijzen fierheid en vreugde deden zijne borst zwellen. Uuar zag by de oude Mechtildis uit hel buis komen, ge- beel in bet zwart gekleed. (Wordt voortgezet.) Positie der Mogendheden. SKitniii. Rusland, Rusland, help! help! de Turk nijpt mij de keel toe. Rusland. Kalmeer! h, ge weet wel dat ik hior ben Turk, niet dooduijpen, of g'hebt met mij te doen Kozak ken, houdt u gereed Engeland. Laat Turkije en Serbié bun geschil effenen. Rusland. Zeker, zeker maar ket lijden dier chris tenen iu Turkije doet mij hertpija krijgen, 't Is mijne plicht die uugelukkigen t'onder.-luunen ik wensck niets zoo zeer dan don vredeGortscliukoft', lmbkeu wij poêr genoeg? Knokland. AVillen wy een conferentie kouden? Rusland Ja/.oker; maar de Turk mag er niet bij ziju. Wat zegl gij ervan, Bismarck Pruiskn. - Wy geven Rusland gelyk. Frankrijk.. 'k Een nog te krank om mij met ander» inuns zakeu te moeien doe maar op. GoivrscuAKOi'F. Czar, wat zullen wij met Oosten rijk doen Czar. Een druppelken muut geTen. De vermaarde kermis van ZELE is alhier den l'1" Zundag van October begounen en den 9'1" heel goed voltrokken. Geene buitensporigheden hebben plaats ge- bad, ware bet niet geweest uat er nog eenige herbergiers hunne huizen ton heston hebben gegeven voor dansver- gaderingen het zou eene oprechte kermis geweest zijn waaraan elk zoo geustelyk als wereldlijk zou mogen deel genomen hebben. Maar men zegt dat die huizen maar meest door vreemdelingen bezocht zijn. Een teeken dat do Zeienaren naar do vennaniug van hunnen acktbaien en w j/.eu zielbestuurder geluisterd hebben, waai over Hij zijne parochianen uiterharien heeft bedankt, alsook die Herbergiers die vroeger eene dunsvergadei iug toelieten maar uu naar de stem van God geluisterd hebben; en alle Zeleuaars zijn verzekerd dat die inenschcn eene goede kermis van vertier gehad hebben want alle herbergen waren proppeut voldaarentegen do danszalen bijna ge heel vergeten bleven. Zele, 10 Oct. 1876 Tarwe 106 liters. fr. 1 FONDS E N. Klav' puien, IOC) kilos zaad, per kilo Vlas, per 3 kilos Hotel-, per kilo Eieren, per 26 Kemp, per 11 kilos Hoornbeesten Zwynen 3,09 2,27 11,45 ooe,— 21.10 17,25 16,73 00,00 00,01 05,63 5,00 11,98 000 Bklg. Leeniug 4 th. 1871 99,10 3 th. 1873 74,05 Gem. krediet. 4 1/2 th. BrussaI, leening 1867 3 th. 1873 3 th. 1874 3 th. Gent, leening 1868 3 th. 103.00 88,00 00,00 90.25 82,75 Markten. Denderiuoiide, 's maandags. Lijnolie 100 kilos. 59,75 Kempoiie, Raapolie, 00,00 Lijnkoeken, 26, Kempkoeken, 18,50 Tarwe. 29,30 Rogge, 22'00 Leuven, 's maandags. Tarwe, Rog/e, BrouwershaVcr, Yoederhaver, Boter 1/2 kilo, Bloem (fijne.) 29,23 20,50 22,00 23,00 1,90 36,00 Kortrijk, 's m Witie Tarwe, Rogge, Boter, 1/2 kilo, Eieren, 25. 2,27 3,29 Aalst, 's zaturdags. Tarwe per 1 heet.32 1. 50 Maslcluin, Haver, Rogge, Aardappels, Hop, Eieren» Boter, Vlas, 4 a 0. 27,30 21.23 21.24 20,50 7,09 130,150 2,50 11,50 Viggens, 60,70 Ninove, 's dijnsdags Tarwe, 100 kilos, Rogge, Haver, Booaen, Boter per kilo, Eieren per 20, Koolzaad, Lijnzaad, 22,50 22.- 3,50 2,45 33,— 35, St. N'ikolans, 's donderdags Per 106 lieters Wille Tarwe, Roodé, Rogge, Boekweit. Paarduboonen, Vlas 3 kilo, Boter kilo, Eieren du 20, Hooi 300 kilos, 23,00 2-2,75 15,25 20,00 25,00 6,25 3,50 2,60 40,60 Mechelea, Tarwe, Rogge, Boler, Strooi per 100 kilos, Vlas 3 kilos, Veemarkt, Iniandsch ras 50 stuks, van 180 tol fr. 395 Vreemd ras 380 stuks van 360 tot 725. Gecraardsbergen, Tarwe 100 kilos, Masteluiu, Rogge, Ruw vlas per kilo, Boter p«r 3 kilof Tabak grooten id. kleinen, 28,25 19,82 3,81 7,50 1,20 6,78 i maandags. 29,00 25,00 19,50 1,44 12,06 Mamma, 's zaturdags. Kemp per 11 kilos, 11,98 Boter, per kilo, 3.45 Aardappelen, per 100 kilos, 10,50 Lokeren, 's woensdags. Pel- 106 liters, Witte Tarwe, ReoJe, R°gl B»t«i 1,2 kilo, Haver, 24,0 26,0 17,50 Aalst, snelpersdrukkerij van Daens-Mayart.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 4