ricardO; dëi\ yrijm(m Abonnementen voor de Werkman worden ten allen tijde aangenomen. Echt verhaal uit onze dagen. I. Vertrek naar Bolonië en aankomst. Op 't einde van October 1850 vertrok Ricardo met nog twee andore gezellen naar d'Universiteit van Bolonië. Ricardo! wie is dat? zal men vragen. Als men een verhaal be gint, worden de personen toch voorgesteld. Natuurlijkwij zullen dit ook doen, alhoew'el het hier geen ro mantiek verhaal is, maar ceno echte gebeurtenis, in Italië voorgevallen en geschreven door iemand, die zijnen naam verzwegen heeft, om aan den ponjaard der geheime Sociëteiten van de Vrijmetselarij teontsnappen. Ricardo dus, was den eenigen zoon eener weduwe van Forli, een Klein Italiaansch sladje; zijn vader, eeh bediende van't Pauselijk Gocvernc- ment, was in 1840 gestorven en de Aveduwe leefde stil en spaarzaam voort, met de 15 gulden 11) per maand, haar door Paus Pius IX toege staan. Ander bestaanmiddelen had zij niet, tenzij een eigen huis, waar van een deel werd verhuurd Ricardo had te Forli in't kóllegio van de Paters een der beste stu denten geweest on vertrok nu naar d'Hoogeschool van Bolonië om Dok- toor te worden. Zijne brave Moeder zag hem al wecnende achterna. Roerend was het afscheid geweest; in hartelijke Avoorden had de AveduAve aan haar kind afgeschilderd ten prijzo ten prijze van welke opofferingen zij hem naar d'Universiteit kon laten gaan nogtans lioo geerne zij dit deed, voor zijn geluk en zijv.o toekomst.... Ricardo, had de moeder hem nog ge zegd ,- 't gaat daar zoo Avoelig in die Universiteiten er .zijn er zoo veel die er hun Geloof en hunne Zeden verliezen.... Och bewaar- toch in 't hart de goede lessen uwor kindschheid Vlucht de slechte gezellen en leg u Avel op de studie toeEu Ricardo. zegde zij nog, ge moet mij be loven van eiken avond de drie Wees-gegroeten A-'oor Óns Lieve Vrouw niet te vergeten. Ricardo, tot in 't diepste dor ziel ontroerd, had dit beloofd, alsook van gedurig het medailleken der Moeder Gods te dragen, dat zijne moeder hem aandeedWees gerust, moeder, zoo sprak de brave jongeling; ik zal alles doen wat.gij vraagt... 't Zijn maar eenige nioeielijke jaren; eens dat ik Doktoer ben, zal ons lot wel verbeteren ik zal mijnen tijd niet verliezen en alle dagen uwe aanbevelingen indachtig Aveze'n Zoo Avas Ricardo vertrokken en zijne moeder zag hem achterna, de tranen in d'oogeu en d'ontroering m het hart't Mensch had niemand ter wereld, dan haren lieven Ricardo Ricardo trad de stad Bolonië in, na aan de poort zijn pasport getoond te hébben en de plaats gezegd, waar hij ging wonen een der pakskesdra- gors in Italië B i r i c c b i n i genoemd, bracht hem in do straat. San Marmolo, ten huize van iemand zijner verre familie, die hem aan gena- digen prijs eene kamer luid toegezegd. s Anderdaags, na zijnen koffer gelicht te hebben, was zijn eerste Averk de zaken met de Policie te gaan regelen, voor zijn Avettig verblijf te Bolonië en zich bij den Rektor der Hoogeschool te gaan aanbieden, voorzien van zijne getuigschriften. Alles Averd in regel bevonden en zijn exaam vastgesteld om drij dagen nadien te zullen plaats hebben. Gedurende die drij dagen zettte hij bijna den voet op straat niet, ge lijk al de andere nieuwe studenten; eene buis voor Godspenning en de terugwijs naar buis wordt door iemand begeerd. Juist, op gezegde uur en dag, stond dejongo student inde zaal der exaams. Zes Professors zaten achter eene tafel, voor hen stond eene bus Avaarin verschillige vraagpunten waren opgesloten. De President tastte in de bus en haalde eruit: Het tweegevecht. Ricardo, wel op zijn plat gevallen, gelijk men in Vlaanderen zegt, begon eene redevoering tegen het tAveegeveclithet tweegevecht strijdt tegen de wet der natuur, die gebiedt voor zijn lichaam zorg te draagt; en de tweevechter stelt zicli bloot aan wonden, ja zelfs aan de dood. Het tAveegeveeht strijdt tegen de samenleving, onidat het leven van 't een of ander lid der samenleving er in gevaar is. Het tweege vecht strijdt togen 't gezond verstand, omdat het eene -opperste dwaas heid van eenen sabel of eènen dommen kogel als rechter aan te stellen. Daarbij moet gevoegd worden het stellig verbod der Kerk, die met de strengste straffen hot tweegevecht achtervolgt. Ricardo verdedigde zoo wel zijn vraagpunt dat al de Professors hem bravo!" toeriepen. Met eenparige stemmen werd hij als student der Luiversiteit aangenomen, en een der Professors riep voor 'tpubliek uit: Er komen ons knappe studenten uit die kleine steden. II. Eerste middelen van verleiding. In Italië, en elders ook in België, te Gent en Brussel, is 't in d'Uni- versiteiten dat de Vrijmetselarij netten en strikken legt, om do liclit»e- lige en onbedachte Jonkheid aan haren riem to krijgen. Aan d'Hoogeschool van Bolonië liadden de Vrijmetsers alras Ricardo in d'oogen er werd besloten allo middelen to gebruiken om hem in to lijven. Het eers^ middel was do vleierij. Zijn vernuft en talent Averden he melhoog geprezengeen betere student dan Ricardo; geen edelmoediger hart dan 't zijne; niemand kon hom vergeleken worden; Bravo! Viva! Viva! zoo riepen de studenten van den moorteibak, iederen keer, dat Ricardo in 't openbaar moest spreken. En ais hij uit do klas kwam, dan Avas 't een handondrukken, oen gèlukwenschen zonder paal of perk. Ricardo, een jongeliii» zonder ondervinding of menschenkennis, nam deze vleierijen A'oor klinkende munt en begon Avaar Jicht ie te gelooven dat do vleiers zijne goede on verkleefde vrienden Avaren; zij no eigenliefde was erdoor gestreeld, des te moer dat de Professors hem openbare blij ken a an hoogachting gaven, welke bij overigens verdiende door zijne vlijtigheid, on oplettendheid. (ij De Saatënsdic «iddoa doet iets meer dan 5 franken. In dit eerste punt gelukt zijnde, deden do verleiders 'ne stap verder' zij lokten Ricardo naar hunne koffijliuizen en sociëteitenin 't beginbood hij grooten tegenstand, maar eindelijk bezAveek de ongelukkige "zonder te zien in Avelke doolweg hij getreden was. Er. was onder de studenten-Vrijma$ons, zekeren Italiaan Licinio een fijne geslepone rat, reeds in graad bij de logie; Licinio nam het op'zich van Ricardo te veroveren - Ricardo, zoo dacht hij in zijn eigen zoekt allerhande voorwendsels om onzo bijeenkomsten te vermijden er moet eene hoofdrede zijn; misschien heeft de jongeling gebrek aan geld. Op zekeren morgend, in de maand april 1851, komt hij Ricardo te»en e n houdt hem staan. Ricardo, zegt hij, morgen verwacht ik uom te dejeuneren. Duizendmaal bedankt; maar... Kom, kom, geen verschooningen tellen;'tis een mijner vrienden 'ne Fransche losbol, die trakteert, ter gelegenheid van zijnen verjaar dag; hij heeft mij tot eenen lekkeren dejeuner uitgenoodigd en ik moet drij mijner vrienden meêbrengen; wilt gij van 't getal zün Wat mii betreft, ik weiger nooit zulke fooitjes. Ik ook niet antwoordde Ricardo; als men de hand uit den zak ma» houden,a la bonheur! 't ls goed; wij zullen u verAvachten; mankeert niet; Wees gerust; al wat n uit de lucht valt, neemt het maar aan po gen ze te Forli. Dus, morgen ten 9 ure, zal ik u komen uitroepen. De vogel nadert onze slagmuit, dacht Licinio. 's Anderdaags ging hij hem met nog 2 ander studenten in de mede- cynen, te gemoetIk verwittig u, was 't eerste Avoord van Ricardo dat ik ten 10 ure naar de les trek. Wordt voortgezet. Domien Domien wordt do schrokkerie't land me meester Als ge dat eons hoort van Brussel Ja, ja, lorna, cr zullen weer veel gcrene- Aveenle menschen zijn Vier millioen frank naar deknoppen 'tzweet en de zorg van zoovele brave menschen 't Is nau welijks gedaan mot 't Kint en w'hebben nu die Emmerik 2>Ün gelukkige menschen den dag van A'an- j^daag Tonia, die geen geld moeten uitdoen 1 Flens kunnen zo gaiisch ons land bezaaien met de slechte Banken en met de bankrottiers.... 'k Vraa» u eens meansfhei<!rVan den °erdb?1 gewordenP Is ecnoS eerlijkheid onder dé 'fc "wordt tijd dat al de brave menschen zonder onderscheid daar eens wol op denkon, d eerlijkheid gaat achteruit. Is't overal niet? Hebben wij ze 't Aalst niet gezien de drii »roote brStekén51 e" kel'tö kunnen leveneenzeeschip wildendoonin 't Is AA'aar, Tonia En wat wordt er niet gedaan om den petroolte doen opslaan Is dat ook geen schrokken», de gaven van Ons Heer. aan't volKnttrik ken? I,at 'Ivoor ons kinderen „iet ware, ge rondt liever ïevend l in graf kruipen, Domien, als in zoo'no wereld van schrokkcrie te moeten leven. Waargaat dit naartoe AVie is daar do schuld van Laat ons dat eens onderzoeken, vrouw Ja, laat ons dat eens onderzoeken. Tonia, ik zeg: ten eersten, de mensch is geschapen voor 't eeluk onze natuur trekt naar't geluk meer dan zeven peerden. Welnu Ja, Domien, wplnu Welnu, in de wereld ons geluk vinden, is onmogelijk. Wii kunnen maar volmaakt geluukig leven, in den anderen Avorold. Welnu nog- 'ne gebannen! rM"M lovcn w'dt teSenwoordig uit'd'herten Door Avie i- .,^d?röfu weot 0nz,et ',etdooi' do Geuzen en hunnen aanban» die t Geloof bespotten en bevechten en oens dat 't Geloof uit 'hart, is, dan komt er oen onverzadolijkon drift om hier op de wereld alles te „enieten, dan moet men maar de Policie en niemand anders dan tie Poli cie vreeze,,.... lom», indien 't Geloof mij nieUoerde dat er" aïï,• gel,lkl.lg leven ,s voor do bravemenschen, lliórwroe ra» ÏS wietelen, zou ik mij dood werken v oor oen kestion brood Zon ,d t u of naar ons kinders omzien, ais ik op een an*r manier beter kan ziid» Zou ik nnjn driften temmen Brrr wat leelijke dingen En nogtans, vrouw 't on kan er niet uit: 'tls daarom dat Napoleon den eersten zegde 'ne PasMor belet lm:, iordmaa „"er ,i daden dan zestig „larchessés omdat de Pastoor il„ „lec, tL? m dringt en daar do deugd, d'eerlijkheid, do trcilelijkimhl plant Tenia go zoudt van schrik achteruit deinzen, moest gij 'i leve,! zioa lic-r I, foovige menschen zoits van degene die „ooi, op 't Tribunaal mS.m slëcMslc.' in' zij" llC «dlcordst» moasel.o.i de t ls kleêr dc dommerikken stoien eenige stukken van 5 Ir- maar de geloerde schelmen loopen met mi l benen Ave*. Do-i i A Avat gedaan? o-- J'omien üamen, Hoe! wat gedaan geleefd alsof er get a Geuzen in di wereld avi ren; al wat van de Geuzen komt, z,..Vi „Idig „r ons huis ohannw neerstig geworkt, ons kinders god pnimumcn hi»cb.>e/om<! rusthcid de toekomst afwachten. D.ii is de l.esie"phil-isouhie in II i"~ den Willemen eten, vrouw l'uimsoplue in „11. tij- Och, ja, maar 't zijn toch wroedo zaken Toontjen, begint te lezen. Er zijn er ook al die- daarmee snol ton op vele groote tafels Avordt niet meer gelezen. En nogtans atouav dê 1 ui k is zoo slecht en er is Jaar geen een grooto maaltijd of de mees ter van t huis leest hafdep do gebeben tot Mahomet En wij ChS nen, zouden ons dat schamen J' v-/,IIISie* i.;ïö.?e m111'!1011 S-en bekoring om hunnen Maliomet niet te I.uien Tu-ien, Geuzen en Duivels trekken immers ai aanéén - eel 1

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1876 | | pagina 3