B1CARD0, IIE\ VRIJIIACON. Moet eerst d'hand op z ij n harte leggen. Echt verhaal uit onze dagen. 3d< Vervolg. Jongen! zegde Ricardo's moeder tot liaren zoon, ge zijtineeno vergadering van vrijmagons geweestGod weet, welke rampen er nog over ons hoofd hangenWat gedaan Ja, moeder; wat gedaan Aanstonds die mannen verlaten, kan ik niet; 'k weet reeds een deel hunner geheimen.... 'k Ben ingescheept en 'k moet meê. Wat beteekont dit Ricardo P Wel, moeder, ik weet reeds een deel hunner geheimen, en moest ik nu die mannen verlaten, ze zouden mij van verraad beschuldigen. Op het aandringen en 't smeeken zijner moeder beloofde Ricardo van zoodra mogelijk dit gevaarlijk gezelschap te verlaten. De jonge student, door 't berouw verteederd, scheen zijne oude kinderlijke liefde terugge kregen te hebben en bleef verschelde uren mot zijne moeder in samen spraak.' Rond 11 ure, juist toen zij zich ter rust meenden te begeven, werd er op de buitendeur hard geklopt. Heere, mijnen God riep de moeder uit. Ik ga zien, sprak Ricardo, bevende. En het hoold buiten de venster stekende, vroeg hij: Wie is daar? Wat wilt gij Ik ben H; uw vriend Pierodoo aanstonds open. Ricardo ging en vernam van Piero dat Licinio een bevel van de Po- licie had gekregen, om met zijne gezellen, met naam en woonst genoemd, nog voor zonnenopstnnd de stad te verlaten Lr waren vele dwaze woelgeesten in do Rorneinsche Staten en 't Goevernement, zijn volk willende in vrede houden, had voor regel ge nomen degenen die met de wetten des lands niet te vrede waren, den reispas naar buiten te geven. Men kan denken hoe zwaar die slag op het hart der moeder was het arme mensch viel buiten kennis; cn tot haar zeiven komende, kon zij geen ander woorden stamelen, danRicardo mijn arme Ricardo Ziedaar dus d'eerste gevolgen van 't verkeer met die vrijmetselarij; een moederhart doorsteken oen kind op den dompel Wisten d'ouders, waaraan zij zich blootstellen, zouden zij zoo lichtzinnig hare kinderen in die goddelooze gezelschappen laten verkeeren? Ten 4 ure verliet Ricardo zijue weenende moeder en ten 7 ure stond hij met Licinio en zijne gezellen voor de poorten der stad Boloniè. VII. Nieuwe middelen van verleiding. Er werd besloten van 3 dagen te Boloniè te blijven. Ricardo wilde naar zijn oudlogist, maar Licinio wilde daar niet van hooren; zijn eigen huis was groot genoeg't was vakantio; Ricardo moest op de studie niet denken en men zoü zich eens goed verlustigen. Ricardo's geweten knaagde, zijn goede geest sprak hem in van de slechte gezellen te vluchten, die zich nu niet meer inhielden van godde loosheden en eerloosheden te vertellen. Maar, 't is zoo moeielijk zich inhouden, als men eens een eerste stap op den weg des verderls heeft gesteld: 'tis daarom dat de wijze raad gevers gedurig aan de jonkheid voorhouden Wacht u voor den eer sten stap- Daags na de aankomst bracht een der beste kleermakers van Bolo niè hora een prachtig feestkostuum, gekocht en betaald door Licinio. '6 was soiree bij de markgravin L.... Ricardo ging er heen, en werd er door een sterke band aan de Vrijmetselarij vastgehecht. Op dit Feest werd hij omringd en gevleid door Plautilla, eene liefelijke en arglistige jufier, die men uitga! voor de nicht der markgravin, doch die inderdaad de dochter was van eenen vrijmetselaar, en door de logie gebruikt werd om vele jongelingen in de helsche strikken te brengen. Ricardo was weldra zottelijk verliefd op Plautilla, zoo was de naam van diehekse; hij deelde zijne lieldegevoelens meê aan Licinio, die hem aanmoedigde en v erzekerde dat hij hare hand zou krijgen. Ricardo schreef aan Plautilla en ontving minnebrieven van hare hand. Plautilla kwam hem op 't buitengoed te Ravenna bezoeken. Om haar te behagen, verzaakte Ricardo aan de grondbeginsels zijner katholieke opvoeding en t was door haai' dat Licinio den grooten slag ging geven. Meer dan eens had hij aan Ricardo gesproken van de Vrijmetselarij, als van eene .Maatschappij, die geen ander doel had dan de monschen- liefdc. .Maar de jongeling weigerde hardnekkig bij die sekte te komen: «ik ben vrij, zegde hij, on wil vrij blijven. De slaven van Afrika zijn zoo gebonden niet als de sektarissen der logie. - Den 1 September schreef Licinio aan de Markgravin- De vrucht is bijna tot hare rijpheid gekomen. Kom morgen op ons buitengoed met Plautilla. Zij moet hein dwingen lid der Vrijmetselarij te worden. Rond 3 ure 's morgends kwam do markgravin met haar rijtuig aan gereden. Ricardo en Licinio gingen tot aan dc poort van 't buitengoedje do dames tegen. Meer dan ooit toonde dé schoone Plautilla zich liefelijk jegens Ricardo. En toen zij nadien in de zaal nevenseen gezeten waren, toen zegde eensklaps Licinio tot do markgravin Zoudt gij gelooven dat Ricardo weigert onzen broeder te worden. Hij beweert altijd dat wij slaven zijn; dat hij geene ketens wil dragen en schrik heelt van den eed af te leggen. Waarlijk! riep de markgravin; Licinio, Plautilla, ik en zoovele andere zouden slavonzijn? Ge zijt ons dan niet waardig? sprak Plautilla met verontweerdi- ging. De jongeling was overwonnen; de twee vrouwen spraken hem nog langen tijd over de onschuldigheid en verhevenheid der vrijmetselarij er kwamen nog ander personen toe, do Grootmeester met zes kopstuk ken der logie en om 't kort te maken, Ricardo was bereed om zijnen naam en zijne ziel aan de Vrijmetselarij te geven. Plautilla nam hem bij den arm; men ging door verscheidene kamers; op het einde der vierde schoof Licinio eenen grooten spiegel weg, die oene deur veroergüede deur werd op geheime wijze geopend, en men was voor eenen haifdonkeren ganff, die seen ander licht ontving dan uit Ricardo verschrikte. Hij verstond nu alles Hot buitengoed van Licinio was eene logie der Vrijmetselarij. Hij wilde achteruit loopen, wegvluchten, doch Plautilla stond daar, die hem toeriepMoed! keer terug weerdig van ons Wees gerust! antwoordde de ongelukkige jongeling. Ge zult van mij te vrede zijn. VIII. Ricardo wordt vrijmetselaar. Licinio ging met Ricardo eonen langen gang door, en gaf twee traag zame kloppen op eene poort; daarna nog twee andere, een weinig rap per. De poort ging open en zij stapten in eene halfdonkere kamer. Te midden der plaats was eene tafel met oen zwarte tapijt, rood afgeboord. Op ieder der vier hoeken stond eenen koperen kandelaar, inwelken eene brandende geele waskeers. Op de tafel .bemerkte Ricardo een doods hoofd en daarop eenen ponjaard. Langs den eenen kant lagen hamer en winkelhaak, langs den anderen regiet en traweel. Vlak voor het doods hoofd, aan de tafel stond een manspersoon, van een veertigtal jaren, met knevelbaard en een wreed wezen zijne zwarte oogon hield hij half ge sloten. Zijne kleeding had niets buitengewoons, tenzij over zijne schou ders eenen sluier van roode zijde en op de horst eene breede zilveren plak. Die man was de grootmeester. Nevens hem stonden twee personen de oogen in die van Ricardo ge vestigd. Nog andere traweelmannen hadden plaats genomen, op zeke ren aistand van de tafel en aan den muur. Al die mannen droegen eenen voorschoot van wit vel. Wat komt gij hier zoeken vroeg de Grootmeester op plechtigen toon Licinio blies in d'oor van Ricardo Het licht Het licht antwoordde Ricardo op vasten toon. Indien 't waar is, dat gij 't licht zoekt, verzaakt gij dan aan de duisternissen waarin gij opgebracht zijt en leeft Verzaakt gij aan al de superstutiën Ik verzaak eraan. Zweert gij het geheim Ik zweer het. Zweert gij gehoorzaamheid Ik zweer ze. 't Is wel.... Orman, beproeft hem. Orman.de vrijmacon die rechts nevens den Grootmeester stond, Orman nam den ponjaard, plaatste den hecht op het doodshoofd, en be val aan Ricardo van de hnker hand op de punt testellen, hem zeggende- Zweert Hij stak de punt van den ponjaard in de linker hand van Ricardo en deed er 't bloed uit spatten, dan haalde hij van onder zijne kleederen eenen boek, stak eene pen in 't bloed, gaf ze aan Ricardo en gebood hem van te schrijven Ik, Ricardo, ik zweer van het geheim te bewaren en geheel mijn leven gehoorzaam te zijn; ik onderwerp mij aan de dood, als ik mijngn eed breek, en ik teeken dit verbond met mijn eigen bloed. - De Grootmeester ontving dit geschrift uit de handen van Ricardo,nam hem in d'armen, kustte hem op 't voorhoofd, zeggende Bravo broeder Al de andere deden hetzelfde, en iedereen hernam zijne plaats. Dan begonnen de rodevoeringen en de verzuchtingen. De Grootmees- sprak ze met halfluide stem en allen herhaalde Leve Italië leve het vrijë Italië Dood aan de dwingelanden!.... Oorlog aan de super- stutie Wordt voortgezet. Uit Munchen meldt men dat de winter in gansch Beieren zoo zacht is als eene gewone lente. Men vindt allerwege op het platteland eene menigte ooievaars en spreeuwen, die, in plaats van hun tocht naar de overzeesche oorden te hebben voortgezet, aldaar hunne winterkwartieren hebben betrokken. Gedurende den loop dezer eeuw is dit slechts eenmaal gebeurd, namelijk rond 1820. HASSELT, 9 jan. Het orkaan van zondag avond, heeft te Hasselt een slachtoffer gemaakt de genaamde P. Lambrechts keerde rond 7 ure 's avonds huusvvaaits, doch kwam niet thuis alle opzoekingen gedurende den nacht gedaan bleven vruchteloos* 's Morgends vond men zijn lijk onder eene brug, in eene enge en weinig diepe gracht. Te Maromme (in Frankrijk) hebben in eene [ververij een paar werklieden een hunner makkers in een kuip geworpen met indigo, ijzerzwavel en kalk gevuld. De ongelukkige werd uil de kuip geholpen, doch was een lijk. Men schrijft uit Antwerpen den 9 Januari 1877 Gisteren tor gelegenheid van «Verloren Maandag», is or nog al fel lawijt gemaakt in de straat en ook op verschillende plaatsen ge vochten. Een persoon die in de Keistraat wreed mishandeld en wicn oene rib gebroken werd, is ter verpleging naar het gasthuis gebracht. Het is zekere Frans Maltois, 20 jaar oud. Zondag nacht werd een bewoner der hoofdstad in de Gasthuisstraat aangerand door oenen persoon, die hem zijne hours vroeg toen de boos doener z g dat de aangerande niet zeer haastig was om aan dit verzoek te voldoen, koos hij het hazepad. In de Alexianenstraat werd hij door de policie gevat, na in een huis der Hoogstraat eenen diefstal te hebben gepleegd. Kapittel. Er zijn ons klachten gekomen over de ,>rijsraad- selgevers van Melsele, die belachelijke prijzen gegeven hobbe'n. Orn dit te voorkomen, besluiten wij Voortaan wordt geen Prijskamp aan- of de 'premiën moeten erin aangeduid zijn. Markten. Petroolblijft iu daling; Hop zonder vraag; de Tai'wemarkt was to Brussel zondor verandering; de Garst in daling. De Boter bereikt vrecselijle prijzen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1877 | | pagina 3