Een vlaamsctie Napoleonist in Rusland? Op gedaan werk 2822-23 5 naar't Fransch van Jean Lefranc. (Verboden over te nemen.) Eensklaps zag ik in grooten galop vijf regimenten kurassiers voorbij snellen, aangevoerd door den dapperen generaal Caulincourt, een der schoonste ruiters van 't leger. Ons oogen volgden die prachtige soldaten wij vormden de vurigste "wensehen voor die dappere legerschaar! zij rijden vooruit, met zooveel orde als op een oefeningsveld, trekken den hollen weg over, beklimmen eene steile en gladdige helling, breiden zich op de hoogte uit en vallen in 't plein als eenen rukwind van staalen vuur, op de Russische ruiterij-, de Russen kunnen dien schok niet uitstaan en onze kurassiers veroveren de sterkte Nauwelijks had de onversaagde Caulincourt den voet op de forteres gesteld, als een biseaaier hem op 't voorhoofd trof en dood ten gronde wierp. Eugeen de Beauharnais snelde met eenige regimenten voetvolk bij en vestigde zich in de sterkte. Nu was't hoogtijd dat de Wacht vooruitrukte; maar de Keizer had een hoofd van graniet; zijne beslissing was genomen die lieve soldaten mochten in 't vuur niet komen. Napoleon's zaken zaten slechtmisschien dacht hij de Wachtin reserve te houden voor zijne terugkomstin Frankrijk. Hij hield zich dus te vrede met de gansche artillerie in slaglijn te doen stellen, welke op de Russen begon te Yuren, zonder een enkele scheut te verliezen; elke kanonbal maakte in de Russische rangen een hol dat aanstonds door versche mannen werd ingevuld. 't Was vreeselijk 90,üüü mannen: 30,000 Fran6chenen60,000Russonvielen op 'tslagveld. 't Groot leger zegepraalde maar aan welken prijs!... Ten 10 ure 's avonds zweeg de ontzachelijke stem der kanons, en wij mochten eindelijk aan een weinigskon rust denken. Kon dat rust genoemd worden! De grond was doortrokken van den regen, de koude wind vloog door ons lijf en wij stierven van honger. En dan, wat droef concert van klachtenen jammernissen! Overal ge kwetsten en stervenden die 't medelijden hunner kameraden inriepén en hulpmiddelen afsmeekten wolke wij niet geven ionden. welke vreeselijke ontwaking, na dien droeven nacht! de Russen waren vertrokken, eenige gekwetsten meenemende en ons d'ander latende 0, ik heb er zoo mepige gezien, zonder eenige hulp stervende en dio als laatste genade afsmeekten van aanstonds gedood te worden. Niet ver van 't slagveld waren oude gebouwen eener abdij, die onze soldaten als hospitaal dienden. Mij kapitein zond er mij heên met twee of drij afdeelingen, om de installatie dor gekwetsten van ons regiment te bewaken In de zaal komende, hoorde ik mijnen naam uitspreken. Ik keerde mij haastig om. In eenen hoek, lag op een weinig strooi 't soldaatje die mij eene bete broods had gegeven en aan wien ik een grooter stuk had geleend. Zijn rechter arm was door eenen bal verbrijzeld en zijn schedel door een sabelslag geopend. Ik knielde nevens hem neêr. o Een weinigske water- kermde hij, een enkelen slok koud water, en stervende zal ik u zegenen. God zij gedanktmijne kalbasflesch was vol water. De arme jongen dronk ervan met volle teugendaarna vroeg bij Zal de Chirurgyn niet welhaast langs hier komen Wil ik hem gaan roepen, zegde ik, zooveel mogelijk 't vloed van zijne kaken vagende helaasde akelige bleekte, voorbode der dood, bedekte reeds zijn wezen. Neen. smeekte hij, blijf... De Chirugijn zou mij toch 't bloed niet kunnen terug geven.... en mijne krachten.... die weg gaanIk krijg zulke groote koü Ik deed mijn kapot af en dekte zooveel mogelijk den armen soldaat; hij bibberde van de koü en zijn vochtige oogen, vlak in de mijne gevestigd, ontrukten mij tranen van medelijden. Kameraad, zegde hij met eene stem zoo zwak dat ik nauwelijks hoorde, gij komt juist... bijtijd om mij te zien stervenSterven, ver van mijne goede Moeder, vervan Familie en Vrienden ver van mijn Vaderland!Hier, op mijn hart, is een zijden borzeken.... Ja, 'tis dat.... doe het open.. Deze brief en deze hairen komen van mijne moe der.... Dit kruis is van degene die eens mijne vrouw moest wezen.... Ik zal baar niet meer zien.... in deze wereld. ...inden brief zult gij hun adres vindenKameraad, ik zieniet meer.... geef mij uw hand.... Ha,'k bedank u, ge zijtzoo goed! voel eens aan mijn hart, hoort gij t klopt nog, voor mijne moeder en voor haar.,.. O Jesus, Maria, Josef, bidt voor mijEr is geen Biechtvader... Vergiffenis, 0 lieer, heb medelijden m«t mij... Ik verwekte d'akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw; hij luis terde aandachtig O Heer, heb medelijden met mij, herhaalde hij. Dan, niets meer. Hij was dood, het arm kind! zoo jong nog, wegge maaid in 't begin zijner loopbaan. stond op, zonder mijne kapot te durven hernemen dan, terug bij t lijk knielende, kusite ik dien vriend van eenen dag. Een oude sergeant, die niet wijd van daar lag, had dit gezien. Hij riep mij en zegde j®noen» die daar komt te sterven, was een dappere onder de dap pere.... Een ware leeuw, ik heb hem in't vuur gezien. En gij, gij zijt een goed hert. Wat gij daar voor uwen kameraad komt te doen, geeit er getuigenis van. Gij zijt min ziek dan de andere, antwoordde ik hem; kan ikuin iets van dienst zijn Neen, mijn rechte voet is gekwetst, maar niet gevaarlijk; mor gen, als 't leger hooger op marcheert, zal men mij wel een plaatsken op den ambulancie-wagen geven, en op een gaei week zal men er niets meer aan zien. Alles wel ingezien, 'k mag wel wat lijden, 'tis een goede dag Hoe dat De generaal heeft mij onderluitenant genoemd. Ik ook ben in graad geklommen, ik ben sedert gisteren sergeant. is 't goed rusten. Juist gepast Ik zie dat wij van 't zelfde regiment zijn. Neemt mijn kapot en geeft mij den tuniek van den luitenant die daar op 't einde der zaal ligt. En hij? Hij heeft ze niet meer noodig. Inderdaad, hij had geen kapot meer van doen, de arme officier eenige uren te voren had ik hem op 't slagveld gezien Na eenen nacht van schrikkelijk lijden, was hij aan zijne talrijke wonden oveleden, Ik gaf zijne tuniek aan mijnen nieuwen luitenant die mij in de plaats zijne kapot gafdaarna riep ik mijn soldaten bijeen en verliet die plaats van ellende. Men weet het, 't was daar voor ons geen kermis in dat leelijk land gij vondt er gemakkelijker een vijand om u te doorsteken of omver te schieten, als een goed hotel om te dineeren. Na de veldslag werd de soldaat, nog bemorst van slijk en bloed, kok. Het hout der slechte legerwagens en der gebrokene affuiten diende om vuur temaken. Levensmiddelen vond men langs hier eh langs daar. Hoe mager onze paarden ook waren, als 't vijandelijk lood ze neergeveld had, wij lieten ze toch aan de raven niet die ons met gansche benden volgden en door hun verward gekras schenen te roepen"dat zij nietwanhooptenonszelven vroeg of laat als voedsel te krijgen. Maar wij waren in Rusland niet gekomen om soep te maken of onze plezieren te nemen er was kwestie van in beweging te zijn, van voor uit te trekken en de Russen te verslaan Verslaan was zoo moeielijk met, maar de Russen vinden, daar lag de knoop. Den 9 September hoopten wij de Russen te Mojaïsk te ontmoeten. Wij vonden er eene.... groote menigte kooien 't was altijd hetzelfde de Kozak Platoff.die aan d'achternacht van't vijandelijk leger stond,had ons die stad achtergelaten na ze in brand gestoken te hebben Nogtans 't wierd den Rus onmogelijk van gedurig achteruit te wij ken. Generaal Kutusoff. vernemende dat zijne gedurige vluchten in 't Hof en bij 't groot volk van "t Petersburg mishaagden en dat men den spot met hem begon te houden, hij besloot ons onder de muren van Mos- cou af te wachten. Maar Rostopchin, den fijnsten Rus onder al de Rus sen, hoorde langs dien kant niet en zijn besluit sprak geheel anders. Zonder iemand te raadplegen, deed hij de stad in brand steken. Eerst en vooral had hij de inwoners, door bedreiging en schrik, Moscou doen verlaten; de menschen namen al wat zij 't kostelijkst hadden en volg den 't Russisch leger. In die stad, ten vure veroordeeld door hare verdedigers,waren slechts tien duizend personen gebleven vreemde kooplieden, Joden, werklie den en soldaten in den Kremlin vergeten, en galeiboeven door Rostop chin in vrijheid gesteld, en door hem gelast met Moscou in brand te ste ken. Den 14 September 1812 traden lOli.uOO fransche soldaten Moscou binnen en gingen rond den Kremlin bivakkeeren ÏUÜ.OUO onzer wapen makkers bezetten de weg welken wij doorloopen hadden en trachtten de gemeenschap te behouden. Wordt voortgezet. SPAARZAAMHEID EK SPAARKASSEN. Er z\jn er velen, zegt de schrijver dezer verhandeling, die als er gesproken wordt van bij middel van spaarkassen en sociëteiten van ouderlingen bijstand hunne werklieden stoffelijk voordeel te verschaffen, die aanstonds antwoor den 't Is ommogelijk, 't is hier te moeielijk - Dat is de gemakkelijkste manier om eenen goeden raad le verwerpen eahet zekerste middel om nooit iets le verrichten. Ommogelijk! zegt inen; maar 't geen op veel ander plaatsen gebeurt, toont dat gij er nevens slaat en dat het zeer wel mogelyk is met eenige mannen van goeden wil. Te moeielijk! Al wat verdienste heeft, is moeielijk; doch met moed en goeden wil komt men alle moeielijkheden en hinderpalen te boven. Er wordt hier nog eene andere opwerping aangehaald tegen den schrijver dezes, die in zijne stad met buitenöewonen voorspoed verschelde Sociëteiten van Bijstand en Spaarkassen heeft ingerichtMijnheer, zeggen er, zoolang gij hier zijt, is alles wel, alles plooit naar uwo hand, maar oen ander kan u ver vangen, iemand die min iever heeft en uwo werken zullen vallen. Die vrees is ïjdel en rust op een onwaarschijnlyke misschien; eens dat de zaak goed ingericht is, en dat men er de vruchten .van plukt, dan gaat het van zelfs vooruit; en indien de Spaarzaamheid maar eenige jaren uitgeoefend werd, welke rijke vruchten zou men op dit tijdstip niet zien, welke heilzame verandering De spaarzaamheid hangt niet af van een persoon, 't is eeu princiep van goede Ghrisiehe staathuishoudkunde waarvan men overal, o. a. in Frank rijk, kloeke voorstaanders heeft. Hier wordt het plan van eenen algemeenen Christenen Bond ontwikkeld en 't woord aan de Werklieden gegeven om opwerpingen te doen tegen de Spaarkassen. Er wordt gezegd: 1 Ik kan niet sparen; 'k heb niet te veel. 2' 't Is de moeiie niet weerd met 25 of £0 c. ter week; dal men nog 10 of 20 franken kon wegleggen. 3- 'k Heb daar geen goeste voor. 1- 'k En geef mijn geld niet uit; als ik sparen wil, dan zal ik dat zelf doen, thuis. 5* Als men spaart, dan weet iedereen het, en dan wordt men niet meer ge holpen van de goede menschen of de liefdadige genootschappen. Portret van Z. H. P i u s IX. Te koop voor iedereen. Portret van Z. H. PiuslX, uitgege ven door de sociëteit van oleographie, te Bolonia, (Italië). De grootte is 26 centimeters op 33. In plaats van 6 fr. slechts fr. 1,50 franko te huis. Decs uitmuntend schoon gelijkend .portret eene ware schilderij berust ter inzage in ons bureel, waar het iedereen kan bewonderen. Men gelieve zoo spoedig mogelijk zijnen naam te geven. Al wie 6 ex. vraagt zal er 7 ontvangen. Wij gelooventocli dat er weinig schooner platen kunuen gemaakt worden dan die welke M Bressers, van Gentuu komt uit te geven, aan 2,50;bij ons te koop, even als de gezangen van d'heeren De Clippele t.owet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1877 | | pagina 3