Een vlaamsche Napoleouisl i:i Husliuid,
KON DE ZOT ZWIJGEN, MEN HIELD HF.M VOOR WIJS-
1812-13 13
naar 't Fransch van Jean Lefranc.
(Varboden over te nemen.)
't Kaporaalken was zoo uitgeput, dat ik niot nalaten kon hem een„
uur rust te verleenen. Middelerwijl ging ik op zoek naar eenige klee
dingstuken.
Wat geluk een der soldaten door mij aan do deur geslingerd, had nog
laarzen aan, in redelijken goeden staat't was 'ne kostelijken vond ik
■werkte oen goed kwartier om dien buit te krijgen, want 't cadaver,
koud en stijf, liet zich met gemakkelijk uitplunderen; op min dan eon
uur was ik wel geschoend en metkleêren bedekt. De andere gevangenen
zaten mij te bezien als standbeelden «enigen schenen mijnen moed te
bewondereu, zonder de kracht te hebben mijn voorbeeld na to volgen.
Waarom u al die moeite aandoen, zegde mij oen oude soldaat
hier sterven of wat verder sterven, is 't dezelfde historie niet?
En wie zegt u dat ik bij 't leger niet geraken zal
Bij 't leger God weet hoe verre het van hier is, en wees zeker,
't leger zal u niet verwachten
Al gelijk ik wil toch alles beproeven en zal gaan zoolang mij een
zierke kracht hlijtt. In plaats van in wanhoop to vallen, zoudt gij beter
doen van ons te volgen.
U volgen riep de oude krijgsman u volgen Kijk
En hij ti oude mij zijn voeten.
O gruwelal de teenen waren er ai'gevrozen en de kanker, aan 't
been wretonde, moest weldra dengene dooden die door 't staal en 't vuur
op de slagvelden was gespaard gebleven.
Da itoude doodt langzaam, maar laat zelden zijne slachtoffers ontsnap
pen.
Ik maakte den kaporaal wakker.
Hij wreef zich d'oogen, liet 'ne langen zucht en vroeg wat ik wilde.
V'ei treaken
Ik bliji hier, wij zullen morgen voortgaan.
Neen, morgen zal iiet te laat zijn. Kom, nu seffens recht u op. Ik
zal u oen goed paar sandalen gereed maken met 't vel van een ouden
ransel, welken ik daar kom te vinden.
Morgen
Gij wilt dus van honger sterven?
Nog een uurken...
- Maar ongelukiige binnen een uur, binnen twee uurs zult gij niet
beter zijn dan na; integendeel, de koude zal u nog meer afgemat hebben.
Kom toch, ik smeek het u.
Neen.
He wel dan, adieu En ais ik ooit 't Vaderland terugzie, zal ik aan
uw Ouders zeggen, dat gij in Ruslanl gestorven zijt, terwijl gij u go-
makkelijk kondet redden.... ik zal zeggen dat de moed u ontbrak. -
Dit gezegd hebbende, deed ik '11e stap naar de deur maar voor niets
ter wereld'zou ik den vriend verlaten hebben; iK wilde hem slechts be
nauwd maken.
Ik had nog geen drij stappen gezet, als 't kaporaalken mij lerugriep
Hoon, zegde hij, verleen mij nog eenige minuten, als 'tu blieft 't
Is liiei zoo goed, bij 't vuur de warmte sluit mijne wonden, en 'k zal
veel sterker zijn, als ik geen bloed meer verliezen zal.
Zonder nog te antwoorden, begon ik zijne voeten te overwinden. De
foede jongen hield niet op mij te bedanken. Ik vond voor hem eene oude
apot, en hij stemde eindelijn, toe mij te volgen, niet zonder een laatste
oogslag' van spijt naar de vrolijke en heldere vlammen geworpen te heb
ben.
't Was buiten pikdonker. De wind was een weinig gestuJ, maar t
sneeuwde altijd voort
Laat ons weerom binnen gaan, bad de kaporaal't is te donker
wij zuilen ie vers invallen.
Voortgegaan, antwoordde ik op onsen weg zullen wij wel ander
bivaks vinden, om ons te warmen en den weg te toonen.
Wij vorderden langzaam, bijwijlen tegen-lijkon of verbrijzelde kanons
struikelende. Dit vermeerderde ons lijden, want dikwijls vielen;wij met
ons wezen in den sneeuw, waardoor onze halfgeslotene wonden terug
opentrokken.
Na twee uren bevonden wij ons te midden vaneen dorp. Voor den
eersten keer sedert zoo langen tijd waren wij in {de nabijheid van be
woonde huizen. Voor den eersten keer ooi: gingen wij d'aalmoes vragen
aan Russen, 't is te zeggen aan onze hardnekkigste vijanden. De kapo
raal stelde mij voor van te wachten totdat liet dag werd dan konden
wy zien wat ons te doen stond, bijvoorbeeld wachten totdat wij d'occa
sie hadden ons tot eene vrouw of een kind te wendendeze zoudon ons
toch beter ontvangen dan die hartlooze Russische boeren, dio don haat
tegen de Fransche soldaten zoo brandende in hun hart voedden.
't Was ook mijn gedacht van tot 's morgens to wachten, t-11 wij gin
gen op zoek naar 'ne stal of een schuur, om er 't overige van den nacht
door te brengen.
Na lang .gezocht te hebben, vonden wij eindelijk een soort van af
schutsel, vól hooi en strooi. Erin gaande stootte ik den voet tegen ceni,-
ge botteraven, er misschien daags to voren ingelegd, want ze waren
schier niet bevrozen. Die bettèraven waren voor ons 'ne kostelijken
schatwij begonnen er met ongeloofelijkegulzigheid van te eten
Dan. maakten wij'ne put in't droogste hooi, wij legden ons nevens
een zoo dicht mogelijk wij smeekten den Hemel van ons te beschermen
en genoten weidra de weldaden van den slaap.
Als ik ontwaakte, was het reeds dag. Mijn vriend sliep nog en ik zag
de onmogelijkheid vcor hem van nog voort te gaan. Hem verlaten wilde
ik nogtans nietik stond stillckens op, en mij zooveel mogelijk verber
gende, inspekteerdc ik 't omliggende. Er waren daar circa veertien
pachthoijès, omringd van een brok grond on afgesloten door een haag.
Al deze woonsten zagen er allerellendigst uit, en wij mochten er op
geene milde aalmoes rekenen.
Maar, w;: z .1L.11 met zoo weinig te vrede geweest zijn. Een klem
plaauken hij "t v ar, een weinig eten en eenige lapjes lijnwaad, '»m
onze wonden te verbinden. Zou men dat-gaan weigeren aan twee onge
lukkige dutsen op 't punt van to bezwijken? en zou er zich op g'keel
den aardbol een redelijk schepsel bevinden, zoo barbaarsch van ons ie
verstooteu
Ziet mij daar nu op straat, aarzelende, bevende, mij gereed makende
om een stuk brood te bedelen.
Ik nader tot eene woning die er onder al d 'andere 't properst uitschijnt.
Een kind begint daar te schreien en eene heidereen friscbe vrouwen
stem zingt vrolijk om den kleinen ontevredene te paaien. Die zoete
stem, 't is de stem eener moederer is daar eene vrouw die beminnen en
troosten kan ;op 't zicht van mijne ellende, zal haar hert getroffen zijn;
ongetwijfeld zaï zij denken dat haar kind zich later gelijk ik in de groot
ste ellende kan bevinden en gedwongen d'hand uit te stenen, cm een
aalmoes te vragen. Ja, 'k voel het, die vrouw zal ons helpen.
Ik aarzel nogtans. Ik beef; mijn liert klopt om te breken ik moet mij
tegen den muur van 't pachthoeiken vasthouden, 0111 niet te vallen. In
dien deze vrouw ging verschrikt worden, schreeuwen als ze mij ziet, en
haren man roepen, en de geburen, onder welke er zich voorzeker zou
den bevinden, met den wreeden lust bezield van ons te mishandelen en
misschien om te brengen
Ik verjaag dit wreed gedacht en ik klop, of beter ik krab verlegen
aan de deur, gelijk een misdadiger dio van schrik beeft, denkende dat hij
voor zijne rechters gaat verschijnen.
De vrouw heelt mij gehoord z'houdt op van zingen en komt naar de
deur.
En ik, ik bid in stilte; tranen van aandoening rollen over mijn wa 1-
gen eu oen koud zweet bedekt mijn voorhoofd.
Do deur gaat open.
Raphael heeft nooit schooner beeld geschilderd dan dio jonge moedor
en haar kind, dat zij in den arm droeg, liet liefderijk togen haar hart
drukkende.... Maar, welk tigershart, in dit engelenlichaam! Nauwe
lijks had ik den tijd gehad van d'lianden te vouwen 0111 een ootmoedig
gebed uit te drukken, als ik een hevige vuiststamp in mijn wezen krijg
en thalvén de straat vlieg, terwijl de vrouw haar deur toesluit, een he
vig geschrei latende.
Welhaast komen een tiental boeren uit hunne woning. Ziende wat er
gaande was, keeren zij terug en komen een oogenblL nadien weer, ge
wapend met stokken er zijn er zelfs die een bijl in d'hand hebben.
Bedwelmd en voelende dat de krachten mij gaan ontbreken, begin ik
nogtans te loopen en uit al mijne macht te schreeuwen om den kaporaal
te verwittigen van t gevaar dat ons bedreigt.
Iic zie hem uit de schuur komen, bleek, afgemat, zichnauwclijks voert-
slypuide^t. goede jongenterwijl die wildemans mij afma
ken, kunt. gij hel boscli bereiken en aan hunne wraak ontsnappen. -
Eu zonder aarzelen, den kop omhoog, d'armen op de borst gekruist,
zet hij zich thai vent den weg, alsof hij de monsters wilde uitdagen die
kwamen tossoioopen, met opgezetten wil van ons te vermoorden.
Ik heb op ilc slagvelden meer dan een dappere gezien en bewonderd
ik heb den Keizer gezien, kalm en blijmoedig nevens eeno batterij die
aan't vijandelijk vuur blootgesteld stond; ik heb Murat gezien, den
sclioonen ruiter, zijne soldaten in eene dc-r aanvallen me5r::' !e,
waarvan Frankrijk immer de geheugenis zal bewaren jmaar nooit werd
ik door bewondering getroffen, gelijk op 't zicht van dien armen ge
kwetsten soldaat, aan die schandige boeren toonende hoedat de dapperen
sterven. w- V-
RAREÏEITEN.
Te Domburg, in Holland, heefteen kiezer per abuus, twee bank
briefjes in de bus gesteken, in plaats van zijn kies briefje.
Ér is te Ruucon, in Frankrijk, een vrouw, Marie Lassalle genaamd,
dio den 20dezer maand 103 jaar en half zal worden... Zij is nooit vijf
uren buiten haar parochie geweest.
I Er gaat 'ne weg gemaakt wohden onder de zeeengte van Gibraltar -
in Spanje men zal wei 3J00 voet beneden 't platteland moeten gaan....
t Is een sc-hroomelyk werk,
II De amerikaausche Consul te Jerusalem heeft in 00 dagen de reis
mil de wereld gedaan, 2ó,Uu0 mijlen10,000 te land en 9,010 te water.
in Te Bülnuén, Duitschland, gaat eeno dorpsschool uitgespannen
wórdendo Gemeente betaalt d'huishuur niet, en de Deurwaarder gaat
alles buitenzetten.
I? 11 To, Parijs gaat een edelman, de hertog van Ars, 'nen ouderling
vaii Si jaren, uiein 18i2 zijn twee boenon in Rusland gelaten heeft, hij
gaat nu trouwen met eene weduwe van 22 jaren, die jaarlijks 25,'wO tr.
rente heeft heeft. De hertog leeft van een pensioen.Liefde is blind
11111 Te Thoun, in Zwitserland, werden onlangs al de leden van den
Jurij op onvoegzame uren in d'lierbergen betrapt en moesten vervolgd
worden voor nachtlawijt.
't Is in- een Vlaamsclio stad gebeurdde man kwam t'huis 's avonds
laat met de kelderkoorts, razend van genover zijn vrouw beefde;want
iederen keer dat haar echtgenoot in zulken toestand was, werd er een
meubelstuk geslachtofferd Vrouw, zoo luid Ie zijn eerste woord,
vrouw, ontsteek den quinquet! Waarom' man: Omdat ik er
niet neven zou slaan!!!
Een brabantscke boer die een procos te Brussel had, ging daarvoor bij
den Procureur die nog op do parochie van den boer een kasteel bewoond
had. - Hoe is 't, Kobcn'r vroeg de Procureur, zijn er nog aitijd zoovee
dieven in uwe streek? - Ja, mijnheer de Procureur,maar toch zooveel
niet, dan ten tijde als gij er waart
Huiselijk geluk. - De vrouw: - Ik wil u niet stoören, lieve man, eau
in alles voldoen maar de modist heelt mijnen nieuwen hoed gebracht,
ook is m.jn nieuw kleed thuis gekomen en iK zou moeten go d hebben.
Dan wii ik u zeggen, dat ik heden avond voor u mets te olm hos; ia ben
by de gebuurvreuw Rimzel gevraagd en gij zult wel iets op d Land
nemen.
- Uit den weg, jongens! rispeen ruiter eenige jongens toe die op
straal"speelden uit den weg! mijn peerd kau geene c.eis iijJun. -
Zou't waar zijn? werd hem geantwoord; dan i t wonder ;,.t uw
pcerd u "iet op den grond werpt!