Be» vlaaiusche Napoleonisl in Rusland, «e«88l Zoo gaat het! 'ne Komediant van Parijs, die 4500 fr. in de maand won, is gestorven en zoo arm dat er geenen centiem in huis was.... Grooten slok, grooten lepel! De gazemans zijn er aan! er is een nieuw licht uitgevonden, elektrisch licht genoemd, veel klaarder en profijtiger als de gaz... 't wordt te Parijs gebruikt: in een groote zaal, waarvan de gaz- verlichting 600 fr. per nacht kostte, geeft de elektriek een beter licht aan 30 fr.... Als 't maar waar is! Te Tarbes, op den weg van Lourdcs, is een klooster afge brand. Bij het blusschen zijn een Priester en een Kapitein als slachtoffers gebleven en niet ver vandaar, te Angers,zijn drij rijke jonkheden verdronken, al spelevarende met een bootje. Er is te Pemnon, Frankrijk, ne walvisch gevangen, metende 26 voet.... Hij is g'exposeerd. Te Ledeberg, hij Gent, is'ne schipper bijna vermoord dooi den valschen vriend zijner vrouw t ging sedert lang niet goed in dat huishouden, er werd meer gevloekt dan gelezen, meer geka- berdoesd dan zijn christène plichten gedaan. De man kwam 's nachts thuis en meende den aanhouder uit zijn huis te jagen, als hij zelf twee geweerscheuten in t lijf kreeg..,. Zijn leven is in gevaar; de kogel is nog uit zijnen buik niet gehaald.... Die vrouw doet met den moordenaarDat komt van hutsepotterij en on godsdienstige levenswijze. Zondag avond is te Watermael een barreel wachtster doodge reden. 't Klein Napoleonsken komt te Dave, in l Naamsch, wonen, voor eenige weken. In Zwitserland zijn 200 huizen afgebrand. Heden koopman, morgen loopman. 2022-23 20 naar't Fransch van Jean Lefranc. (Verboden over te nemen.) Eendomestiek deed open. Er is hier 'na fransche krijgsgevangenen, sprak de oudste der twee brigands. Er zijn er zelfs verscheide, voegde zijn kameraad erbij. Dit zeggende zagen zij den dienstknecht die hen binnengeleid had, vlak in d'oogen. Maar deze had zijne les wel onthouden, geene spier van zijn wezen bewoog en hij antwoordde op den eenvoudigsten toon der wereld: Fransche gevangenen 'k geloof het welWij hebben er ten minste dertig, allen welstellende en zich zelfs niet verbergende. Wij gekscheeren niet riep de eerste kozakis er hier, ja of neen f een fransche soldaat. Ja, 'ne vluchteling, sprak de tweede. Ik geloof waarachtig, hernam de domestiek, op goedzinnigen toon, dat gij ons Meesters voor zotten aanziet. Wat? voor 't vermaak van el lendige vijanden van 't Heilig Rusland te herbergen, gasten die geen kleêren aan 't lijf hebben en geene duit te besteden, daarom zouden mijne meesters zich blootstellen aan de verbeuring hunner goederen, aan de verbanning hunner personen. Neen, neen, mijnheeren de soldaten, dat is niet serieus. In alle geval wij gaan opzoeking doen Ja, opzoeking doen. Zoekt mijnheers, zoekt van den kelder tot den zolder, voor eiken Franschman welken gij vindt, zal ik u eene goede kan bier geven.... Zoekt maar. Zooals men verstaan zal, had dit gepraat van den dapperen Pool voor oogwit, ons eenigen tijd te doen winnen. Als de Baron dacht dat wij wel verborgen waren, ging hij de soldaten te gemoetin weerwil van hunnen haat tegen de Polakken groetten zij hem beleefdelijk. 't Schijnt dat die kozakken min wild waren dan de andere. In alle landen der wereld en in alle klassen der samenleving zijner menschen die meer hert hebben, meer goede gevoelens dan degene met welke zij moeten leven. Mijne vrienden, zegde hun de Baron, de plicht voor alles. Ik zou den eersten zijn om u te berispen, indien gij slecht de boodschap verrichtet welke u opgelegd is. Doorzoekt g'heei hét-huis, ik zal uw den weg toonen. Hij deed zich eene keers brengen en doorliep geheel het huis, gevolgd van de twee kozakken. In den salon vonden de snuffelaars de baronnes, die bleek en bevende, moeielijk hare aandoening kon verbergen; met een beleefde groet was de opzoeking daar gedaan Als ik ze op mijne kamer hoorde komen, was mijnen schrik zoo hevig, dat een koud zweet mij bedekte en dat ik beefdeom 't bed te doen kraken. De Pool, warm gedekt, ronkte meer dan oeit. Die kameraad gaat vroeg slapen, bemerkte de eerste kozak, onge twijfeld een brigadier, want de andere voegde er onmiddelijk bij G'hebt gelijk. Hij is zeer vermoeid, zegde de Baron. Men ziet hetzeer vermoeid En de Kozak de hand aan den mond brengende, trok de schouders op, de gebaren navolgende van iemand die bezopen is. De baron grimlachte eens, maar antwoordde niet. De jongste der soldaten legde zich plat neer en zag onder 't bed; dan, ziende dat hier niets te vinden was, verlieten de soldaten mijne kamer, om hunne opzoekingen verder voort te zetten. Vijf minuten later 't waren vijf eeuwen voor mij alles was geëindigd en ik hoorde ze bene den gaan; kort nadien, weêrklonk buiten den galop hunner paarden. Dan kwam ik uit mijne- schuilplaatsen de hand van den braven Pool vattende, betuigde ik hem mijne dankbaarheid, in 't fransch, in 't vlaamscb, in 't spaansch; doch hij verstond niets van alles wat ik hem zegde. De Baron was alras bij ons. Nu zijn wij voor eenige dagen gerust, zegde hij ik heb die brave -ongens eenige glasjes genever aangeboden, en ze zullen niet nalaten overal mijnen onbepaalden eerbied voor den wil des keizers te gaan rondbellen. -- .Mijnheer de Baron, zegde ik met bewogene stem 't is mij onein dig leed van u zooveel onrust aangedaan te hebben. Laat mij nu gaan, aanstonds, als 't u blieft, 't Gaat nacht worden, ik zal in 't bosch wel geraken, zonder van iemand gezien te worden, en... De Baron liet mij niet uitspreken nutteloos van aan te dringen, zegde hij, gij zult va* hier niet gaan ot ge moet eerst gansch hersteld zijn. Vijftién uren van hier woont een mijner vrienden, in een kasteel te midden der besschen. Die groote jongen, voegde hij er .bij, den Pool toonende die bijna gekleed was, zal u tot daar geleiden. Gij zult eenen brief van resommandatie hebben en mijn vriend zal u wel ontvangen. Volgens hij het nuttig oordeelt, zal hij u door eenen leidsman in Oosten rijk doen brengen, of u eenige weken ten zijnen huize houden, totdat de vrede geteekend zij Er viel daar niets op te antwoorden; ik woü den edelmoedigen man, wien ik't leven verschuldigd was, bedanken, doch daar wilde hij niet naar luisteren. Hij ging beneden, na mij gerecommandeerd te hebben van de kleederen aan te doen die mij gingen gestuurd worden, en van in 't salon te komen. Eene rijke maaltijd stond mij daar te wachten. Ondanks mijne aandoe ning, deed ik er groote eer aan, en na wel geeëten te hebben, gansch verborgen in eenen warmen, met bont gevoeierdentabbaart, legde ik mij in eenen breeden zetel nevens een goed vuur. Welke vurige gebeden stuurde ik daar tot God niet voor die edele har ten, die zooveel belang in mij stelden, die zich aan de grootste gevaren blootstelden voor een arme soldaat, welke hunne liefdadigheid aan de dood had ontrukt. De Baronnes, met hare stem zoo zoet, als een hemelsche melodijzij wilde mijne geschiedenis kennen. Ik begon te vertellen en meer dan eens moest zij haar tranen afdroogen, bijzonder als ik haar verhaalde va* mijne ouders die al de tranen hunner oogen uitgeweend hadden, als ik 't land moest verlaten. Dan sprak men van mijne reis naar 't kasteel van den edelen Pool, hunnen boezemvriend, waar ik aan min gevaren zou blootgesteld zijn dan op hun kasteel. Er werd beslist dat ik een poolsch kostuum zou aantrekken Ivan, mijn groote gezel, z*u meegaan en in 't geval dat wij kozakken zouden ontmoeten, moest ik mij doof stom laten, 't Was het beste middel om mij niet te verraden. Er waren vele andere dingen voorgesteld, de eene beter dan de andere maar mij doof stom laten werd, tot voorder order, als 't beste aangenomen. Nogtans, moest ik nog eenige dagen blijven tot als ik krachten en Kleur zou teruggekregen hebben want met mijne tegenwoordige bleekte zou niemand mij voor een bewoner genomen heb ben van 't koude Polen, waar al de bewoners struisch en onvermoeibaar zijn. Ik bleef daar veertien dagen, in dat weldadig, hemelsch huis, men wilde aiij nog langer houden maar ik was gansch hersteld, had mijne vroegere sterkte en verkreeg eindelijk de toelating om ons op weg *e begeven. Ik stond daar nu, in mijn schoon poolsch kostuum met, pelswerk ge zoomd, en mij in den spiegel ziende, zou ik genegen geweest zijn te lachen om mijn aardige doening, indien 't gedacht van die brave wel doeners te moeten verlaten mijn hert niet benepen e i als verpletterd had. Als het droeve oogenblik genaderd was, begon ik als een kind te snikken en te weenen en viel op mijn ltniën om mijne Verlossers te be danken. Zij zeiven waren tot weenens toe aangedaan, drukten mij goed- hertiglijk d'hand, wenschtten mij eene gelukkige reis en bevolen aan lwan van voor mij te zorgen als voor eenen broeder. Ga nu, zegde de Baron, Ons Heer bescherme en beware u. Ik zal God voor u bidden, voegde er de Baronnes bij. Ik wilde antwoorden, maar 't was mij onmogelijk eene lettergreep uit te brengen. De handen mijner weldoeners besproeide ik met dankbare tranen, en met kloppend hert verliet ik dit Huis, dit iiefdadig Huis, Ons Heer biddende dat hij er zijne mildste zegeningen zou nederzenden. Wat is er geworden van die edele harten? Nooit heb ik er nog iets van vernomen. Ik zond verscheide brieven die allen onbeantwoord bleven. Hebben zij hun Vaderland verlaten, gelijk zooveel ander eêle Familien uit Polen, om elders eene rustigere schuilplaats tevind6n? Of zijn ze door 't wreede en wraakzuchtige Rusland, gelijk zooveel anderen, in de ijskoude woestenijen van Siberië gestuurd? Wie weet! In sommige tijden en bij sommige goevernementen zijn de deugd en do edele hoedanigheden des harten geene bescherming tegen d'onrecht- veerdigheid van den dwingeland. Wat er ook van mijne weldoeners geworden zij, ik bid God dagelijks dat Hij hun het goede weêrgeve, welk zij mij gedaan hebben. God beware Polen! Er zijn daar te Gent, op de zoogezegde werkmansvergadering, leelijke, schandalige, afschuwelijke dineen verteld... Wij zullen ons wel wachten daar dieper in te gaan Aide treffelijke vlaamsche werklieden en ze zijn in overgroot getal verachten en verfoeien die dwaze gezegdens, welke niet in hunnen naam zijn afgegeven, maar door eenige embrasmakers, Pruissischen en Franschmans, die op den depend der brave arbeiders lui en lekker zouden willen leven. VV at is daar nu gezegd voor 't belan°- der werklieden voor den bloei van handel en nijverheid Niets volstrekt NIETS. Men heeft zelfs niet gepeisd om de daghuren van sommige vakken in evenredigheid te doen brengen van don opslag der eetwaren. Vlaanderen, Vlaanderen, hoe diep zoudtgij gevallen zijn, indien uw volk naar 't gevloek van 'ne Pruisman moest hooren. Dat die kerel eerst zijn land verbeterete Berlijn loopen de werkmansvrouwen al weenende 'over straat, én wat hebben wij te Parijs met gezien door de schuld dier embrasmakers Branden, moorden, stelen, hunne eigene zak ken vullen, daarin is het socialismus gelegen. Boeren, eigenaars, spaar zame lieden,past op! öp uwen spaarpot hebben zij het gemikt.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1877 | | pagina 3