Een vlaamsche foips leonisl in Rusland, Neem Tijd terwijl U Tijd gebeurt, E< 1812-13 24 naar't Fransch van Jean Lefranc. (Verboden over te nemen.) De baron ging voort in zijne aangename bezoeken hij sprak ons vrolijkheid in, nogtans was het wel te bemerken dat hij zooveel vertrouwen in de toekomst niet had als vroegerzelts scheen hij vol bekommernis te zijn. Zekeren avond waren Anselm en ik gezeten onder 't lommer van eenige boomijes; wij hadden nog al eeen warme dag gehad en smaakten nu de zoetheden der rust, na een welovergebrachten dag. Óp 't kiezelzand der baan hoorden wij stappen 't was de baron die naderde. Wij stonden op om hem te gemoed te gaan. Zoohaast ik hem zag begon mijn hert met geweld te kloppen. Onze weldoener bracht ongetwijfeld slechte tijdingen, want onrust en droefheid waren op zijh edel gelaat te lezen. v rien den, zegde hij, een groot gevaar bedreigt ons. Eiken oogenbhk kunnen de Kozakken hier zijn. 't Was wel 't slechtste nieuws, dat wij konden ontvangen. De kozakken Dit woord alleen joeg ons de schrik op 't lijf, en was voor ons een bevel om zoo spoedig mogelijk te vertrekken. Wij mochten toch de veiligheid onzer weldoeners niet in gevaar stel len en onze tegenwoordigheid op 't kasteel was voor hun 't groot ste der gevaren; ook verhaastte ik mij te zeggen Wij zullen aanstonds vertrekken. Mijnheer, en ons zoo rap mogelijk verwijderen geen oogenblik rust zouden wij genieten, indien u onzentwille iets moest overkomen. 't Gevaar is zoo groot niet, als gijlieden denkt, sprak de Baron onze vijanden zijn nog ver van hier en ik heb getrouwe dienaars die goede wacht houden. Zij zouden ons kunnen verrassen, in weêrwil van de ieve- rigste wachtik smeek het u, mijnheer, laat ons vertrekken. Neen, neen, t gaat alzoo niet, sprak de waardige heer, die moeielijk zijne aandoening kon bedwingen. Sedert dat gij't ka steel bewoond, hebben mijne vrouw en ik u leeren hoogach'en, en ik verzeker u dat wij, niet zonder droefheid, op 't oogenblik der scheiding kunnen denken. Die groote goedheid bracht ons in dieoe ontroering. Anselm, nog meer getroffen dan ik, moesi zich omkeeren, om twee dikke tranen af te droogen, twee welsprekende bewijzen van zijne rechtzinnige dankbaarheid. Kom, kom, zei de Baron, laat ons moediger zijn als dat 't spijt mij bijna van u over dit gevaar verwittigd te hebben maar, 't moest wel, omdat wij toch eenige voorzorgén moeten nemen. De beste voorzorg, mijnheer de Baron, antwoordde ik vlug, ware van ons zoo spoedig mogelijk te laten vertiekken. 't Moet zijn. Neen Ziehier wat wij doen zullen Van dezen avond af', zullen wij vivers gereed maken voor verschelde dagen houdt uwe pakken gereed en bij 't minste gevaar, zult gij konnen vluchten, zelfs zonder ons te verwittigen, indien het gevaar te dringend ware. Van onzen kant zullen wij goede wacht houden. Ziehier in afwachting twee zaken die u zeerwel zullen te pas komen. Na dit gezegd te hebben, gaf'de weerdige man ons eene wel gevulde beurs en eene kaart der landen, welke wij moesten door trekken. Wij waren maar dertig uren van Oostenrijk, 't is te zeggen van een land dat ons, op dit oogenblik, niet als vijand zou behande len. Na nog eene uur met ons doorgebracht te hebben, keerde de Baron naar 't kasteel terug. Ounoodig te zegged in welke moedelooze gesteltenis wij ver vielen Anselm bijzonder was pijnlijk aangedaan hij eindigde droefweg zijne laatste schets 't was het portret of liever de karikatuur van eenen verminkten soldaat Ziedaar, had hij mij 's morgends gezegd, in welken toestand wij ons hadden kunnen bevinden; met vele anderen is het nog slechter gesteld die min gevaren te doorstaan hadden dan wij. Nu lachtte de arme jongen niet meer Laat ons vertrekken, zegde hij eindelijk; de Baron durft ons niet wegzenden, maar hier langer blijven, ware misbruik maken van zijne goedheid. G'hebt gelijk, antwoordde ik, wij moeten die gastvrije woning verlaten. Nogtans, laat ons nog een dag blijven, opdat wij ten minste eene laatste maal onze weldoeners kunnen bedanken. Anselm keurde dit goed en wij namen 't besluit van 's ander daags eenen langen brief te schrijven, waarin wij de gevoelens van ons dankbaar hert aan die Polakken zouden mededeelen. dat de Tijd zich van U scheurt Dan, 11a den Almogenden gebeden teiieoueu voor onze Weldoe ners en vooronszi 1 vengingen wij ons slaapvertrek binnentreden, als een der domeslieken van 't kasteel ons kwam bezoeken. Hij bracht eene provisie beschuit, een groot stuk spek, peper, zout en eenige tabletten chokolat, meer clan genoeg om eenige dagen te leven en Oosieruijk te bereiken, indien wij 't geluk had den tot heleinde toe aan de Kozakken t'ontsnanpen. Wij vroegen, door teekens, aan den knecht of wij niet wel zouden doen van aanstonds te vertrekken. Maar hij deed ons verstaan dat er voor't oogenblik geen groote haast bij was, dat de Kozakken nog zeer ver waren en de dienstbo den wel de wacht hielden, om niet verrast te worden. Geheel dien nacht kon ik -niet slapen de wreede Kozakken vervolgden mij in d'inbeelding en 'k beefde bij 't minste winde ken dat de deuren of vensters van 't zomerhuisje bewoog. Zoo die duivels opzoeking kwamen doen, hoedanig zou ons lot zijn en dat onzer weldoeners De Baron zou zich waarschijnlijk verdedigen tegen degene die hij open tl ij k zijne vijanden not-:..do cm \vcu.o zou dan de straf zijner vermetelheid niet wezen Ziet gij hem daar reeds naar Siberië vertrekken, met zijne arme mevrouw en zijne kleine kinderkes, en dit alles door onze schuld Want, alles wel ingezien, wij waren hem de heibergzaamheid komen vragen 't Was een lafheid van onzen kant, wetende hoe duur hij dit zou moeten bekoopen hebben. Als men ongelukkig is en moed heeft, men lijdt alleen, zonder iemand anders te dwingen deel te nemen in zijn lijden. Dan, want d'inbeelding van 'nen ongelukkigen mensch vliegt, dan zag ik mij op weg, 'door bosschen, weiden en velden, ons in de s'li uikgewassen of in de graanvelden verbergende, aan de Kozakken ontsnappende en gelukkig in Oostenrijk komende, dan in Pruisen, om eindelijk dit duurbaar Vaderland te bereiken, waar ik verwacht was door al mijne teerbeminden. Slapen kon ik niet bij d'eerste schemeringen van het daglicht, onderzocht ik onze provistën, welke ikbij het strikt noodzakelijke beperkte. Dan onderzocht ik onze schoenen, die ik in goeden staat vond, even als onze kleederen. Wij kouden ons op weg begevengezondheid, sterkte en moed waren ons teruggekomen. Anslem sliep met geslotene vuisten. Ons Heer had hem eene on schatbare gaaf verleend van immer gerust te blij wen. Hij stelde altoos tot 's anderdaags de bekommernissen uit. De warme zonnestralen verrasten hem in zijn bed. Hij opende langzaam de oogen, rekte d'armeu uit, keek vrolijk op en, mij gekleed ziende, vroeg hij Wat doet ga dan? Ge zijt uitgerust gelijk voor d'inspektie van den generaal Gaat gij ter bruiloft of op feest naar een gebu- ren-dorp? Maar ge weet wel, zegde ik, dat wij heden vertrekken. 't Is waar, 'k was 't vergeten. Sta op, maak u pak gereed en help mij den brief opstellen, welken wij hier moeten laten voor onze weldoeners. Twee minuten nadien waren wij aan tafel, om onze gedachten en talenten bijeen te leggen. Al schrijvende, werd de arme jon gen eenski aps peizende zijne vrolijkheid verging in eene diepe droefheid. In den overvloed zijner herkentenis, vroeg hij vergiffe nis aan d'edele kasteelbewoners over al 't leed dat hun o n onzent- wi! overkwam. Dart sprak hij in zulke welsprekende termen de dankbare gevoelens zijns herten uit, dat ik mijne tranen niet kon inhouden. De brief was opgesteld, en op eene plaats gelegd om aanstonds gezien te worden,'toen de deur plotselings openvloog; wie zagen wij de baron en zijne brave mevrouw. W. V. Te rekenen van 1 December mogen er in Amerika noch huiden noch vee uit Europa komen, tenj zij met een konsulair certficaat, dat zij niet besmet zijn. Leuven, 12 nov. Markt weinig voorzien afdoeningen beperkt; de neiging van den handel blijft tot daling en voor de tarwe heelt men 25 tot 50 centiemen minder betaaM dan de vorige markt Bloem kalm en zwak ondersteund aan de prijzen van vrijdag. Spiritus integendeel in rijzing van 2 fr. Zemelen bijna aan denzelfden prijs. Verschenen en te koop in onze bureelen Leopoldstraat, 72 en Molenstraat, 70. 'T AALSTEMARREH, geriefelijken en leerzamen Almanak voor 1878. PRIJS 0,10 Centiemen. Plakalmanak voor 1878, met 't portret en de korte levensschets an Z. H. Pius IX. Prijs 0,05 centiemen. In 't Bureel der Molenstraat zijn te bekomen Meester Lieven. Snoecks, Kluchtige Gentenaars en schoone Plakalmanakken en Agendas. Ik wil niet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1877 | | pagina 3