DB LEGENDE VAN St. ELOI,
Hoogmoed en Vrede zijn Wateren Vuur
Peerdesmid.
Ons Heere en Sinte 1'ieter deden te gare een wan
deling in 't Fransche. Al kouten en al klappen Komen
ze te Limoges toe. Kijk, zegt Sint Pieter al met eens,
naar eene smLse wijzendeWat voor aardig uitsteek-
berd Eloi, meester boven alle mees'ers. Dat moet een
hooveerdige kerel van ee:i smid zijn dat ik ware of
gij, zegt Sint Pieter alzoo tegen Ons Heere, 'k zou
dien veugel van zijne hooveerdige slagpennen uittrek
ken, dat gaat alle menschen te verre. Na veel klap
pen, Ons Heere laat hem gezeggen, 't Is goed, zegt
hij, ;k zal 't doen. Gaat gij uwen weg voort, Pieter;
'k Zal de gedaante nemen van eenen smidsgast en
binnengaan. Zoo gezeid, zoo gedaan, Sint Pieter zet
zijne wandeling voort, en Ons Heere trekt de smisse
in. - Meester Eloi, zegt hij alzoo.de Heere zij metu.
Kloi, die bezig was met een peerdijzer te heeten, slaat
zijne ooeen op, en - Amen antwoordt hij.
Meester Eloi, hebt gij geenen knecht van doen?
Zijt gij van 't ambacht, vriend?
Om u dienst te doen, meester Eioi.
Hewel, mijn peerdijzer is juiste opgedaan ik
make dat in drie hitten, bezie dat eens.
Ons Heere bekijkt dat ijzer; - Meester Eloi, zegt
hij voor deze stroke, dat ijzer kan passeeren.
Hoe, zegt Eloispijtig weg: dat kan passeren!
Kunt gij zulk een maken in drie hitten?
De smidsgast scharteit wat brokskens ijzer bij één
die hier en daar in de smisse rond looiden, grijpt ze
met de tanre, steekt ze in 't vuur, doet de blaasbalg
roeren, en in een, twee, drie, 't ijzer gloeit 'lijk een
kole. Kloi keek zijne oogen haast uit, dat het toch zoo
rap ging. De jongeling, maar altijd voortgedaan hij
smijt zijne gloeiende ijzerbrokken op 't aambeeld,
slaat ze, en keert zo, en wendt ze, en duivelt ze weg
en wéér, en 't is ai sperke en viamme en vier in de
smisse, en Eloi naar buiten om niet verbrand te
geraken. Daar, zegt de jongeling, 't is effen, en hij
gooit zijn ijzer al de deure uit, dat het draait en
wentelt voor Eloi's voeten. Eloi, in hennevleescli en
wit'lijk de muur, hoe! zegt hij, in éóue hitte?
Ja, meester, zegt de jongeling, ik doe het nooit anders.
Eloi bekijkt het peerdijzer, onderzoekt het van bij en
rondom en gelijk hij niets te beknibbelen vindt
Dat is al wel en stijf wei, zegt hij alzoo - maar 't is
niet genoeg van peerdijzers te kunnen maken, gij moet
ze nou' kunnen aanzetten, - dat is de knoop
't Moeste wel passen, hij liadde dat met ruzie ge
zeid of ze komen daar met 't peerd van 't ka teel.
't Beestje was een ijzer kwijt; ze steken 't in de
smisse.
Laat eens zien, zegt Eloi, hoe gij d'ijzefs opzet.
Rechtuit, meester Eloi, zegt de knecht. Met d'eene
hand stekt hij het peerd zijnen poot vaste, metd'ander
trekt hij een mes uit zijneschorlebeurs, en roei.
De 'poot is af, ligt op de vijlstake, en in eenen vronk,
't ijzer is er op, de poot is weêr aan en 't peerd ver
roert niet, en niewers geen druppelke bloed.
Hewel, meester, zegt de knecht, wat dunkt u, staat
't ijzer wel Eloi, schier van zijn zeiven bah zegt
hij, dat is hier alzoo de mode niet, men doet dat hier
anders. 't is nogtansde rechte zin, zegt de knecht,
't is veel gemakkelijker om 't ijzer aan te passen, en
'tis bij verre na zoo gevaarlijk niet.
't Peerd wordt uit de smisse gehaald, en rap 'lijk
'nen veugel, zonder dat er iets aan let. loopt het te
vierklauwe naar huis. Eloi, als hij dat ziet, krijgt als
een slag in zijn gezichtehij verstaat er hem niet aan.
Hewel, meester, zegt de knecht, wat is uw gedacht?
Zullen wij akkoord kunnen maken? Wij zullen er
nog eens op slapen, zegt Eloi; b'ijf 'nier van dezen
nacht en morgen riuchtend toen zullen wij malkaar
spreken, 't Wierd allengskens avond en zij gingen
allichte naar bedde. —Eloi, sloot geen ooge van ge
heel den nacht; zijne gedachten stonden gedurig op
dat peerd en dien knecht. Dien gast bij mij nemen,
peisde hij, 't zou nog slechter kunnen zijn dat hij hem
levers in 't gebuurte hij eenen anderen smid verhuurt,
'k heb ik toen geen slag werk meer, mijne smisse is
morsdood. Wat zal ik dan doen? Terwijl hij daar
in zijn bed lag te peizen en te studeeren: de tijd stond
niet stille en den liane ging kraaien. Parbleu, zegt
Eloi, 't is haast nuchtend, 'k moet mij haasten. at
zal ik zeggen aan dien gast? Wacht, peisde hij, 'k zal
bet anders doen 'k zal dien knape voor een dag ot
twee trachten weg te zenden, en iutusschen 'k zal de
zake op mijn gemak rijplijk overwegen,,, en als hij
weerokeert, 'k zal hem toen bescheid geven. Hij
springt uit zijn bedde loopt naar de -kamer waar de
jongeling slaapt, klopt op de deure: Vriendschap,
roept hij, slaapt gij nog? - 'k B:n bezig met mijn
nuchtendgebed, was 't antwoord. 'k Peisde, zegt
Eloi, 't wordt tijd, 't is al vier en half gewekkerd.
Dc knecht komt algauw omleege en gaat naar de
keuken: De Heer zij met u, zegt hij aan Eloi,
die bezig was met 't vier toe te steken en 't moortje
te doen ruischen. Amen zegt Eloi. Hewel, meester
Eloi, hoe staan de zaken? vraagt de jongeling.
'kWeeteen schoon werkske voor u, zegt Eloi;
'k heb daar mijnen boek overzien en 'k vinde dat er
nog al veie van mijne kalanten veraebterd staan voor
't betalen aangaandeik voor mij, ik heb den tijd
niet om daarachter te loopen, ge zoudt gij dat kunnen j
doen 'k zal u alles uit één doen en aanwijzen, gij
moet maar juiste 't rekeningske toogen en zeggen dat
dat gij van mij gezonden zijt. Geheel wel, meester
Eloi. Gelijk gij nog al verre moet en in vele plaat
sen, dat zal u ten minsten een paar dagen werk vra
gen, maar 't komt er niet op aan hier is reisgeld.
God beware u. Tot wederziens, meester Eloi.
'k Ben hem toch kwijt voor een tijdeke, vezelde Eloi;
'k ga me nu 'nen keer wel beraan. Al roet eens
hoort hij in de verte een peerd in vollen draf opkomen
'k wilde peisde Eloi, dat een ware om beslegen te
zijn 'k zou ook proberen op die nieuwe goeste.
't Peerd nadert en nadert, en waarlijk, 't is gepast
als het vóór de smisse komt, 't blijft staan
Eloi's hertje klopt van kontentement, éen ijzer af,
zoo 'k zie, roept hij den ruiter toe. Ja, meester
Eloi. aanstonds een nieuw als 't u belieft. Goed.
hij steekt het peerd in de travaalje, terwijl de ruiter in
huis gaat om 't aansteken en eenen borrel te pakken.
'k Zou 't wel riskieren al gelijk, zegt Eloi, om dat
heeste te beslaan op die nieuwe goeste. Hij neemt eeu
groot mes, soorte van broodpekke, slijpt het gildig,
pakt den poot van 't péerd vaste en riepe de voet
is af. 't Bloed springt tot aan den overkant van de
strate.'tpeerd en bezit ze zeiven niet, 't schreeuwt en
't smijt hem van den eenen kant naar den anderen in
de travaalje de gebuurs komen toegeloopen, zien
daar dat arm peerd in dien deerlijken staat, roepen
en tieren en maken een lawijd van d'andere wereld
Maar wat men roept of niet, Eloi staat bij de vijlstake
en hij kijkt nooit op.... hij slaat en hij nagelt en hij
vijlt maar altijd voort, en 't ijzer geraakt eindelijk
aan... toen, koelbloedigd als of er niets gebeurd ware,
hij gaat preusch gelijk dertig, met dien beslegen voet
om hem weder aan 't peerd te zetten. Jamaar, niet
te doen, hij had schoone de klonters bloed af te vagen
te passen en t'herpassen, het paste nooit en 't beestje
schier uitgebloed, viel van flauwte en Eloi zweette en
schartte in zijn hair van verlegenheid.
't Is gedaan Mijne reputatie is naar de weerlicht,
roept hij wanhopig uit en hij laat den peerdsvoet uit
zijne handen vallen. Wat schande! wat schande
voor mij, zucht hij voort.Neen, dat kan ik niet
dragen, 't is boven mijn macht, ik zal een einde stellen
aan mijne dagen. Meester Eloi, fluistert hem eene
stem in zijne oore, meester Eloi, zoo zeere niet, wacht
nog. Hij snakt ©mme en ziet den knecht bij hem
staan dien hij in commissie uitgezonden had. - Schep
moed, zegt hem de jongeling, wanhoop niet; ik zal
alles herstellen. Hij neemt den peerdsvoet in zijne
hand, wascht een weinig het gestold bloed af, past
hem aan 't peerd, en in een oogwenk alles is kante en
klaar; het beestje krijgt zijne krachten weere, heft
zijn hoofd op, schudt zi]i e tr.ane, springt rechte, neigt
en kapt van ongeduld om 'thuis te zijn, en hoegenaamd
niets iet er aanrap en knap gelijk te veoren, het
vliegt met den ruiter over de baan dat het schier geen
grond genaakt, en allen die het zagen, ze gaapten er.
bij, dat het toch zoo wonderbaar was.
Meester Eloi, zegt alsdan de jongeling, verstaat gij
nu hoe uitzinnig liet is van nooveerdig te zijn Die
hem verheft zal vernederd worden, onthoud dat wel.
Een alleen verdient den naam van Meester bovi.n alle
meesiers, en dat is God. Verander maar spoedig uw
uitsteekberd en schrijf geheel ootmoedig weg Eloi,
dooi Gods gratie, nog peerdesmid.
Eloi vei stond dat het Ons Heere zelve was die hem
de lesse gespeld had hij beterde hem en wierd een
heilig man, en de peerdesmids houden hem voor pa
troon.
FONDS E N.
ANNO N CE N
Het M ag az ij n van Lakens en Stoffengoederen
van Amelie MOENS, is verplaatst uit de Lange
Zoutstraat naar 't begin der MOLENSTRAAT.n°i i
Aalst, in 't van ouds-gekalandeerd Huis VAN
ACHTER.
Zele, 27 Nov. 1877.
Tarwe 106 liters.
Rogge
Haver
Geerst
Boekweit
Aardappelen, 100 kilos
Klaverzaad, per kilo
Vias, per 8 kilos
Hoornbeesten.
fr.
28,50
17-5 J
15.-
16,50
30,25
18ü0
15,25
—05
00—
Bei.®. Leening 4 tb. 1871 90,1
3 tb. 1873 76,7
öe». krediet. 4 1/2 tb. 1&3.0"
Brussel, leening 18df 3 th. 88,5®
1873 3 tb. 90,25
1874 3 th. 88, 73
Sent, leening 1868 3 th. 91,5q
Mark tea.
Dend# rrnonde, 's maandags.
Lijnolie 100 kilos. 69.00
Kempolie 72,
Raapolie 85,25
Lijnkoeken, 24.5b
Kempkoeken, 16,00
Tarwe, 31.
Rogge, 22,25
Boterperkilo 2,52 a 2,87
Leuveea, 's maandags.
Tarwe, 31,23
Rog»e, 21.
Erouwershaver, 21,50
Veederhaver, 21.50
Boter 1/2 kilo, i ,50
Bloem (fijne.) 43,
Kortrijk, 's maandags.
Witte Tarwe, 26,
Roode,
Boter, 1/2 kilo, 1,50
Ei«re*, 25 3.99
Aalst, 's zaturdags.
Tarwe per 1 heet.32 1. 50 c. 31,
Masteluin, 28,
Haver, 22,—
Rogge, 22,—
Aardappels, 10,55
Hop, C47.—
Eieren, 3,29
Boter, 98,75
Vlas, 4 a 5,25 Viggens, 4ia50
Ninove, 's dijnsdags.
Tarwe, 100 kilos, 31,50
Rogge, 21,50
Haver, zl,50
Boonen,
Boter per kilo, 3,
Eieren per 26, 2,34
Koolzaad,
Lijnzaad,
St. Nikolaas, 's donderdags.
Per |06Iieters
Witte Tarwe,
Roode,
Rogge,
Boekweit.
Paardeboonen,
Vlas 3 kilo,
Boter kilo,
Eieren de 26,
Hooi 300 kilos
Aardappelen
29,75
30.—
18.23
17,—
19,50
5,70
2,90
2,33
41,«0
10,00
Geeraardsbergen, 's maandags.
Tarwe 100 kilos,
ldasteluin,
Rogge,
Ruw vlas per kilo,
Boter p«r kilo,
Tabak grooten
Mechelen
Tarwe,
Bol er.
Strooi per lOt) kilos,
Vlas 3 kiloB,
Veemarkt,
Inlandsch ras stuks,
van 0— tol ir.O
Vreemd ras 0 stuks
van 000 tot OliÜ.
1,—
28,—
20,-
1 45
02,80
00,-
22,-
0,—
0,—
0,00 0,—
Hamme, 's zaturdags.
Kemp per 11 kilos, 10,
Boter, per kilo, 2.90
Aardappelen, per 100 kilos, 10,—
Lokeren, 's woensdags.
Per 105 liters,
Witte Tarwe,
Roode,
Rogge,
Boter, 4J2 kilo.
Haver
30
17 25
15'25
Aalst Daens-Mayart.