Oratorio ©li ©[MÜIi/LISCTI ©ItMIM®!!» TUK IIKl huldebetoon B« Geschiedenis. Adam en Eva, na den val. Helaas dit valseh serpent heeft ons zoo wreed bedrogen, \A ij meenden op te gaan en zien nu voor ons oogen ISiets anders dan ellend'. niets anders dan de dood, In plaats van 't heilgenot dat ons de Schepper bood Waar was toch ons gedacht, waar waren onze zinnen Vervloekt van onzen Heer wat gaan wij nu bcinnen Helaas, o arm geslacht, om ons vermaledijd Verloren zonder hoop, verloren voor altijd O Heere, OpperGod, w'herker nen onze zonden: Wij hebben u vergramd en uwe wet geschonden, W'aanbidden uwe hand die ons rechtveerdig slaat Wij zien nu onze schuld, eilaas zoo bitter iaat Satan verheit zijn muil, togen Gods Kerke op Zijn leger treedt vooruit, 't gevaar is t'hoogsten top. He Godsdie; st in het slijk 1 roepen de helsche b«nden Aaar Luei r alleen gaan wij de oogen wenden Geen zedev ;t die bindtwij baggeren ons in 't slijk Geen standi i meer op aard vervloekt zij 't a<-m en rijk 1 Het maconmek gespuis, van allen aard en landen, Gewapend door de Hel, in handen en in tan len Met Leugen, Lasterstaal, met Dwang en Vleierij, .Treedt op voor t rijk der Hel en hare slavernij De Dritten al te stam, steeds door de Kerk bevochten, He Ontucht, Gulzigheid verlaten hunne krachten, Hun leger staat gereed, het woedt, het schuimt, het klotst En dreigt Petrus zijn schuit te breken op de rots IrPhn h I no/l _i. a -i l beken: De Beloftevan den Messias. Hoort gij, Eng'len, kondigt rond Dat de Mensch genade vondt Uit een Maagd ganseh uitverkoren, Zal mijn Zoon als kind geboren. Heffen 't mensehdom van den grond Eng'len, ga en kondigt rond, Dat mijn toorn zich liet bedaren, Dat ik 't Aardsch geslacht zal sparen, Dat een Maagd gansch hemelrein, D'Arke des Verbonds zal zijn. De Engelen. Uw wil gebenedijd, o Heer, gaan wij verkonden! Lucifer. Ons is oneer gedaan, als 't Heil Kind' wordt gezonden! D Engelen. Wel hoe gij Lucifer, zijt gij aan God gelijk Verlaat de Hemelzaal en daal in 't helschè rijk 1 Adam en Opdat er in 't vervolg geen Christenen zouden zijn Paus Pius IX. 8 December 1884. Wij Pius, den Dienaar der Dienaren Gods, Gesteld aan het roer om de Kerk te bestieren hn ziende hoe hevig het woedendge lots. Iet Christene volk naar den afgrond wil zwieren Gehoord onze Breeders, de Prinsen der Kerk, Verlicht door gebeden, in dit groote werk ns-r ?n hier plechtig, als leering voor 't leven De Moeder Gods moet zijn de eere gegeven Dat nooit, zelfs een stond, de zonde in Haar', Heelt geheerscht; Wij getuigen 't voor naar. 't Christene Volk Eva. Mij nemen, Heer, uw woord, als honing op ons lippen, Voortaan zal uit ons hert geen ander zucht ontglippen Dan haast, och haast te zien geboren zijn de Maagd En in haar Zuiv'ren schoot de Redding die opdaagt De Volkeren gedurende 4000 jaar. Kom toch Vrouwo, uitverkoren Kom Verlosser, ons, verloren Laat door u het daglicht gloren g> Wedervinden en herboren Stam van Jesse, breng ons 't Kind g Kom, o Jesus, Goddelijk Kind Dat voer ons genade vindt Maak de Heer ons welgezind 1 Geboorte der H. Maagd De Aartsengelen. Per aarde, o Engelen, het. oogenblik naakt, Die van den Mensch een Hemeling maakt. De oogen o Volkeren, naar Juda gericht: Want de Maagd gaat verschijnende brengster van 't Licht. De Volkeren. Ons zielen gevoelen 't, de stond is nabij Van onze Verlossing, de Beloofde is Zij. Eer aan U, o Vrouwe zonder vlek geboren Eer en Dank aan U, Maria uitverkoren A -,r^f Moeder Gods, te Saletten, LourJes, enz. Mijn1! olk, mijn arrum Vul ik kom liet u vertrouwen lk kan met lan: er moer de straffen wederhouwen Zoo g,j tot uwe plicht, tot God niet wederkeert, Zoo gij het kwaad niet vlucht, zoo gij de Deugd niet eert 1 De zonden z.jn te groot, de Hcore God verbolgen, Had reeds van overlang het aarderijk verzwSlgen, Maar t is om Mijnentwil dat hij u heeft gespaad, Omdat ge Mij vereerd, blijft alles nog bewaard.. A flLi i Tv11' af waai'0:n> waarom als zondaars leven P leen de Dienst van God kan 't waar geluk u geven MijnDienaars teer, o bidt, zondaars, keer weer 't is tijd 1 Boetveerdigheid Boetveerdighcid Boetveerdigheid 1 De Engelen. De Herders. De Engelen. De Herders. De Engelen. De Herders. De Engelen. De Herders. De Engelen. De Herders. - De Engelen. Dr Herders. Geboorte Christi. Heil en vrede op de aarde -■ O Kindje van oneindige waarde Glorie, glorie zij aan God Zalig is voortaan ons lot 1 -v De Ve;-losser is geboren Van de Maget uitverkoren; Heilig, heilig Bethlehem 1 Eeuwig dank aan Haar en Hem 1 D'Hemel daalt met zijnen Luister 1 Verlost zijn wij uit Satans kluister! God zij glorie voor altijd 1 Glorie, Hem gebenedijd 1 De Leering der Kerk. Aan gansch 't Christenrijk wordt geleerd en verklaard Om te zijn voortgezet en voor eeuwig bewaard: Dat God, niet alleen zijnen Zoon heeft gezonden, Onze schandige ketens door Hem heeft ontbonden Maar ook ons gegeven in d'Heilige Maagd, Een Moeder, die Zijn schatten naar ons overdraagt- Geen schepsel was ooit gelijk Zij,.uitgelezen; Nooit schepsel zal God «eer behagelijk wezen; Z'is waarlijk Gods Moeder, naar woord en naar zin Van Hemel en Aarde, alleen Koningin; Uit Adam geboren, door Gods welgevallen Bleet Zij gansch alleen, van tiillioenentallen, Van ervende zonden en smetten bevrijd; Zoo luidt onze Leering voor alle eeuwigheid. S m e e k'g e b e d der Volkeren. lorierijke, Sterke Maagd, O Maria Onbevlekt Die ons heil in handen draagt, Ons met uwen mantel dekt I Geen tijd, geen stond, geen land, geen plek, Of t groet de Maget zonder vlek; Nooit viel een traan op Christ'ne wangen Nooit kon er smart de ziele prangen, Of Zij, de Maagd, bracht troost en hulp In Kerk en Staat, paleis en stuip 1 De Negentiende Eeuw. Erijst een onweer op, er dreigen zwarte wolken, kHoor reeds een zegekreet in d'helsche afgrondskolken Wees gegroet, o Nooitvolprezen Koningin gebenedijd 1 Gij zult onze redding wezen, Bronne van Bermhertigheid Hoor de beden, hoor de zuchten Machtig opgaan naar Uw Troon; Zie de Volkeren tot U vluchten, En door U tot Uwen Zoon. Gij zult 't Rijk der hel vernielen Redster van uw Volk ~"e4r zijn Zie, millioenentallen knieien Voor uw Troon zoo hemelrein! 't Is uw eeuwe, Koninginne, Lucht en Volkren roepen het 1 Moeder van de Reinste minne, O Maria zonder smet 1 Door ons beden, door ons zangen Wachten wij bermhertigheid, Moeder Onbevlekt Ontvangen, Voor den Tijd en d'Eeuwigheid 1 D'ander week ten 5 ure 's avonds, is tusschen Burst en Rassegem eenen mensch aangesproken door een baanstrooper die hem drinkgeld vroeg en zijn mes toonde de aangesprokene, een deftig man, die met sargiën en lijfrokken rondleurt, en van Zele is, heeft hem al rap drink geld gegeven met zijnen stok, in eene munt welke hij moeielijk zal uitge« wisseld krijgen Maandag is op den steenweg van Zele naar Donder- monde t lijk gevonden van Jwonende te Huyvelde hem was 't hoofd verbrijzeld en arm en been afgeredenhij was rond de 40 jaar en ngehuwd.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1877 | | pagina 3