EEN PASTOOK.
OÖ—
e,-
0,00 o,—
Hoogmoed en Vrede zijn Wateren Vuur
VERHAAL, door LOUIS VEUILLOT.
I.
In den zomer van 't jaar 1840 was ik voor oenige
dagen op een buiten, zoo wat een 20 uren gaans van
Parijs gelegen. Ik hoorde daar met veel lot over den
pastoor van M.... spreken, een dorp dat niet ver van
net buitengoed af lag, waar ik logeerde. Zonder van
zich zelf eenig kapitaal te bezitten, had die goede pas
toor een nieuwe kerk laten bouwen en verscheiden
flinke gestichten van liefdadigheid opgericht. Men
vertelde duizende loffelijke staaltjes van zijn volhar
dingen vertrouwen op God. Ik vertel die hier niet
weer want er is haast geen bisdom, waarin men
niet hetzelfde vindt. Waar is de Katholiek, die niet
ten minste een zoo'n pastoor kent, die een nieuwe
kerk bouwt, een gesticht en scholen opricht, wiens
hoofd omloopt van al de drukte met zijn werkvolk,
zijn arme parochianen zijn schulden, die twintig,
dertig, veertig duizend frank te betalen heeften toch
geen andc-ro kassier heeft dan de Voorzienigheid?Mijn
nieuwsgierigheid o.u den pastoor van M.... eens te
leeren enncn, werd niettemin sterk geprikkeld. Ik
was alzoo half en half besloten hem eens een bezoek
te brengen, toen ik uiteen en ander gesprek genoeg
opvir gom er uit te mogen besluiten, dat hij nog een
oude landsman van mij was, en ik in hem een ouden
kameraad van de schoolbanken zou terug vinden, die
mij, tot mijn grooten spijt, heel cn al uit de gedachten
gegaan was.
Op een schoonen morgen ging ik, met het geweer
onderden arm, op jacht, in de richting van het dorp
Mwaarvan ik, na een uur of vier over heg en
struik gemarcheerd te hebben, den nieuwen klokke-
toren boven de hoornen zag uitsteken 't Was een
prachtige streek ik ging eens zitten om, van at een
hoogte, waar note hoornen ge'plant waren, het land
schap op mijn gemak te bekijken, 't Duurde niet lang,
dat ik daar rustig zat. De diepe stilte, die kort van
te voren overal nog heerschte, werd onverhoeds ge
stoord door een geweldig en verward geschreeuw en
hondengeblaf Ik stond op en keek rond, en zag nu op
een binnenpad, dat wat dieper lag, een man in 't zwart,
die zicli poogde te verweren tegen twee jroote dog
honden, welke op hem afgestuurd waren. Iets verder
op was een bende jonge boerenlummels, waaronder al
opgeschoten kerels, bezig met het ophitsen van de
doggen. Niet alleen dat zijde honden nog razender
maakten, maar zij gooiden ook dien ongeiukkigen
man die geheel alleen, voor hen op de vlucht moest,
met steenen. Ik liep toe om hem te ontzetten, 't Was
een priester. De boerenjongens schreeuwden Pak
ze, pak ze, do wolf, de zwarte raaf! Pak ze, pak ze! -
Ik kwam nog bij tijds. Eenige van de steenen raak
ten reeds den priester, en de honden hadden al een
stuk uit zijn soutaan gescheurd Van verontwaardi
ging buiten mij zelf, logde ik mijn geweer aan en
mikte op dien troep gemeen volk Ik geloot vast dat ik
in mijn drift vuur zou gegeven hebben, althans op de
honden. Maar de priester, die mij zoo vlug partij zag
trekken voor hem, hield mij de beide armen vas^ etl
scheen nog meer verschrokken van mij dan van hen,
die hem achterna hadden gezet. Doch de boerenjongens
hadden er weinig lucht op om een gevecht te begin
nen, waarin hu» artillerie voor de mijne moest onder
doen zij vlogen weg als een hoop musschen.
J)e priester, toen hij er gerust opwas dat ik met
met de vlegels in gevecht zou raken, stak mij de hand
toe, terwijl een grimlach van openhartigheid en goed
aardigheid op zijn gelaat iag.
Gezegend die komt in den naam des Heeren,
zoo sprak hij mij toe. Ik had u daar hard noodig, mijn
heer... maar. u is wel wat driftig.
Ik antwoordde niet eens op zijn hartelijkheid; want
ik bespeurde dat zijn eene wang bebloed was.
Die schoften hebben u geblesseerd, riep ik uit.
O, neen, neen, antwoordde hij de arme jongens
hebben mij geen kwaad gedaan. Ik zal mij bij onge
luk aan een tak geschampt hebben want ik moesteen
haag over klimmen.
Ga met mij meê, eerw, heer, zoo gingjk voort,
driftig en wel. Gij moet u niet laten molesteeren. Ik
ga naar den Burgemeester en zal er voor zorgen dat
die rekels hun straf krijgen. Daar zijn er bij, die oud
genoeg zijn om korrectioneel gestraft te worden.
Hoé nu, waar wilt gij mij nu toebrengen Wan
neer wij ergens heen gaan, dan is dat om vergiffenis,
maar is niet om straf'uit te deelen Gij zoudt er ove
rigens tocli niets bij winner., als gij hen gingt verkla
gen daar is niemand in 't dorp die er iets in zou zien,
als men een priester.... vooral mij, dood gooide.
Ik zag op nieuw den priester aandachtig aan. Hij
was vrij lang van postuur, min of meer mager en
schoen onder zorgen gebogen. Zijne gelaatstrekken
vertoonden zich een mengsel van deftigheid en een
voudigheid, er stonden zooveel rimpels in zijn hoog
die
voorhoofd, en er lag zooveelbraafheid en nog jeugdige
kracht in zijne oogen en zijn helderen glimlach, dat
het moeilijk was zijn ouderdom te raden maar hij
moest toch om en aan de vijftig zijn. Dat zulk een
man, aldroeg hij dan oo'; eene toog, gehaat werd, dat
kon men zich, ais men hem aanzag, niet begrijpen. Ik
vroeg hem wat hij toch dien boeren gedaan had, dat
zij zoo woedend op hem waren.
Al heel weinig, antwoordde hij mij, al heel wei
nig; want ik ben zelfs niet hun pastoor. Zij zijn zeer
gebeten op mijne parochie, en zij geven mij uit, dat
ik hen vroom wil maken nu, daar hebben zij wel
een beetje gelijk aan. Zij gelooven ook dat ik hen be-
toover, om er mij over te wreken dat zij niet maar
mij willen luisteren. Verliezen zij een koe of een
schaap, doen de nachtvorsten of een hagelbui hun scha,
dan heb ik het gedaan. Dan hebben zij mij altijd gezien
boven op den toren van mijn kerk, terwijl ik hun lan
den betooverde, den hagel liet neerkletteren of den
regen tegen hield.
Maar dat zijn dan wilden
Wilden, ja, waarlijk, dat is het rechte woord.
Anders zouden zij niet slecht zijn. Helaas wij moeten
op onze borst kloppen, wij priesters, wanneer de geest
van het volk in zulke dikke duisternis vervalt; want
het is somwijlen onze schuld. Die parochie was al be
dorven vóór de groote revolutie (van 93). De priesters
naderhand, werden of weg gejaagd, ol zij bezweken
voor het kwaad, dat van dien tijd af de bovenhand
behield. Zij hadden oogen, maar zagen niet, zij hadden
ooren, maar hoorden niet, zij hadden voeten, maar
bewogen zich niet, zij hadden eene tong, mnar geen
geluid kwam er uit hunne keel. Zij waren al blij toe,
wanneer men hen, bij de verzaking van hun plicht,
met rust en vree lietDoch wat voor goeds kon er
komen uit die rust des doods De dooden zullen U
niet loven, o, Heer
Maar wij, die leven", voegde ik er bij, terwijl
ikforsch, doch eerbiedig den goeden priester aan den
arm schudde.
Hij zag mij met een blik van verrassing en blijd
schap aan.
Zoo, spreek ik tot een echt Christen? Behoort
mijn dappere verdediger ook tot hen die leven
Ja. eerw. heer 't is een zoon van de Kerk,
u uit de handen van die onmenschee gered heeft.
Bij deze woorden scheen hij op nieuw blij als een
kind, dat hij in mij een waarachtig Christen ontmoet
had.
Gewis, riep hij uit, ik ben in staat den strijd vol
te houden men spotte niet meer met mij dat toch
mijne vijanden niet langer den spot met mij drijven
Maar, omdat gij Christen zijt, mijnheer zult gij begrij-
en waarom die ongelukkige lieden mij niet kunnen
uitstaan. Zij doen mij op hun manier den oorlog aan,
dien men ons overal min of meer aandoet. Ik heb ge
predikt tegen de kroegen, tegen het werken op Zon
dag, tegen slechte boeken en bladen, tegen de gierig
heid. Helaas ik heb gepredikt tegen bijna alles wat
zij doen en alles, waar zij aan gehecht zijn, en zij heb
ben een afkeer van mij gekregen. Dit is met uitslui
tend hun schuld. Waren zij aan zich zelvenovergelaten
dan zouden zij mij misschien nog* wel dulden maar
den burgemeester doet aan den woeker, de wethouder
houdt herberg, de schoolmeester verkoopt slechte
almanakken. Nu, zij zijn de eerste mannen vau het
dorp en het volk denkt er over net als zij. Daarenbo
ven heb ik eenige meisjes uit mijne gemeente belet
om met eenige vrijdenkers van die gemeente een hu
welijk aan te gaan Ik kon niet anders men had mij
om raad gevraagd. Doch die lieden ginds nemen wat
mgn plicht is niet in aanmerking Zij hebben
tegen mij op hunne tanden geknarst." Allen te samen
hebben een verbond tegen mij gesloten, en wel van
dien aard, dat ik mij nooit dezen kant uit waag, of ik
word met steenen gegooid. Ik verzeker u dat er al
zeer gewichtige redenen moesten zijn om mij te bewe
gen bij avond in de buurt van die gemeente mij te
wagen. Ofschoon ik goed tooveren kan, zooals zij zeg
gen, zou ik wel eens zeer leelij u te pas kunnen komen.
Wordt Voortgezet.
AN N O N C EN.'
Het Magazijn van Lakens en Stoffengoederen
van Amelie MOENS, is verplaatst uit de Langef
Zoutstraat naar 't begin der MOLENSTRAAT.n°i i
Aalst, in 't van ouds-gekalandeerd Huis VAN
ACHTER.
FONDS E N.
Zele, II Dec 1877.
Tarwe 196 liters.
Rogge
Haver
Geerst
Boekweit
Aardappelen, 100 kilos
Klaverzaad, per kilo
Vlas, per 3 kilos
Hoornheesten.
fr.
25,-
17-50
14
30,—
1825
15,
-05
Bels. Leening 4 th. 1871 90,1
3 th. 1873 76,7
Gem.-krediet. 4 1/2 th. 103.0
Brussel, leening 1SW 3 th. 89,5
1873 3 th. 90,2
1874 3 th. 92,75
Gent, leening 1868 3 th. 91,5p
Markt en.
Dende rmonde, 'a maandags.
Lijnolie 100 kilos. 67,00
Kempolie
Raapolie 85,
Lijnkoeken, 24,0b
Kempkoeken, 15,75
Tarwe, 31,00
Rogge, 21,25
Boterperkilo 2,75
29,50
20,50
21,50
21,50
1,50
42,—
Leuven,
Tarwe,
Rogge,
Brouwershaver,
Veederhaver,
Boter 1/2 kilo,
Bloem (fijne.)
Kortrijk, 's maandags.
Witte Tarwe, 25,—
Roode,
Boter, 1/2 kilo, .1,40
Eieren, 25 3.89
Aalst, s
Tarwe per 1 heet.32 1. 50 c.
Masteluin,
Haver,
Rogge,
Aardappels,
Hop,
Eieren,
Boter,
32,—
28,-
23,—
22,—
li',15
t42.
3,39
07,57
Vlas, 4 k 5,25 Viggens, 45 k 50
Ninove, 's dijnsdags.
Tarwe, 100 kilos, 31,00
Rogge. 21,—
Haver, 22,
Boenen, 24,50
Boter per kilo, 2,70
Eieren per 26, 3,54
Koolzaad, 45,50
Lijnzaad, 35,50
St. Nikolaas, 's donderdags.
Per 106 Iieters
Witte Tarwe, 29,75
Roode, - 30,—
Rogge, 18.
Boekweit. 17,50
Paardehoonen, 17,50
Vlas 3 kilo, 5,60
Boter kilo, 2,27
Eieren de 26, 3,13
Hooi 306 kilos, 41,00
Aardappelen 10,00
Geeraardsbergen, 's maandags.
Tarwe 100 kilos,
ljasteluin,
Rogge,
Ruw vlas per kilo,
Beter per kilo,
Tabak grooten
Mechelen,
Tarwe,
Rogge,
Boler,
Strooi per 100 kilos,
VlaB 3 kilos,
Veemarkt,
Inlandsch ras stuks,
van 0tol fr.O
Vreemd ras —0 stuks
van 000 tot 600.
Hamme, 's zaturdags.
Kemp per 11 kilos,
Boter, per kilo,
Aardappelen, per 160 kilos,
Lokeren, 's woensdags.
Per 105 liters,
Witte Tarwe,
Roode,
Rogge. m
Boter, 1/2 kilo.
Haver
1,—
28,-
20,—
1,45
02,58
31,83
0,—
10,-
2.90
10,—
30 25
-,25
17,25
lö,25
Aalst Daens-Mayart.