Derlig dagen in den donkeren.
Volledig Pachtersrechteen groot,
(Uit het leven van eenen ouden Zeekapitein).
4e Vervolg.
Ja, mijn stuk beschuit was verdwenen! al d'ander voorwerpen
lagep er nog, mijn mes, mijnen schoen die als beker diende, maar
't beskuit niet! En nogtans, ik was zeker, zeer zeker van een groot
stuk beschuit, daarop die plaats gelegd te hebben. Had ik binst
mijnen slaap geëten! Of was 't er misschien uitgevallen? Ik zocht
en herzocht, zonder iets te vinden, ik kwelde mijn hoofd, en om
mijn eigen te straffen, besloot ik van dien avond zonder eten sla
pen te gaan. Ik dronk dus een weinig water, las mijn avondgebeden
doch kon dit stuk beschuit uit mijn hoofd niet krijgen en bleef lan
gen tijd zonder in slaap te vallen. Dit stuk beschuit! Zou die krabbe
van mijnen droom wezentlijk bestaan hebben? Krabben eten geen
brood, maar, van onder in dit schip, was er niets anders te krijgen!
Zoo sliep en peisde ik met schokken,en 't scheen mij een gerucht te
hooren, dat noch 't getik mijner horlogie, noch 't geklets der baren
was. 't Was een zacht gekrawietel, in den hoek waar mijne bottien
stond; zat de krabbe daar? ik sprong recht en hield mij gereed om
op den dief van mijn avondmaal te .vallen't gerucht hield op, om
een minuut nadien te herbeginnen; ik nam mijne bottien wegen
zocht zorgvuldig met de handniets te vindenmaar nu hoorde ik
't gekrawietel een weinig verder: Ha, zegde ik tot mijn eigen 'k ben
er! hoe heb ik daar niet eerder op gepeisd? 't Zal een muis zijn!
Laat ze maar komen? Daarmee ging ik gerust slapen, maar nauwe
lijks lag ikin mijn wollen goed,als 't gerucht herbegon met aan mijn
bottien te knagen en dit met zooveel iever dat er reeds groote schade
moest aan zijn. Mijn goed beschadigen, dat mocht niet bijven du
ren; ik sprong dus recht en sloeg met geweld nevens mijne bottien;
maar zoo rap als de wind was de muis langs achter 't vat water.
Ik voelde dat er reeds een deel van den schoen was afgeknaagd: op
vier, vijf ure, 't was ongeloofelijkmaar misschien hadden nog
ander muizen daaraan bezig geweest Om weder gerust te kun
nen slapen legde ik mijn schoenen onder mijn hoofd en zonder mij
verder met beschuit of muis bezig te houden, viel ik in slaap. Hoe
lang ik reeds sliep, weet ik niet, maar eensklaps schoot ik wakker
ik voelde een gekittel op mijn beenen, als van kleine pootjes die er
rap op liepennogtans bleef ik onbewegelijk, om de muis tot onder
't bereik mijner hand te laten komen en haar dan eens wel te be
straffen; een tijdje lang hoorde ik niets meer; maar eindelijk zette
het dier haren tocht voort; ik voelde rondom mijnen broekzak een
gewicht, iets zwaarder dan eene muis doch er viel niet meer te
talmen; de vijand was daar; ik sloeg mijn handen neer, sloot mijne
vingersO wee! weelwee!
In plaats van eene muis, voelde ik een dier zoo groot als een
katje; er viel niet'aan te twijfelen: 'twas eene groote RAT! een
ZEERAT Het monster overtuigde mij er zelf van want nauwe
lijks had ik mijn vingers toegesloten en haar fijn zijachtig haar ge
voeld als scherpe tanden los door mijnen duim gingen en een snij
dend geschrei mij den schrik in 't lijf joeg.
Ik smeet het afschuwelijk dier aan den anderen hoek mijner cel
en perstte mij zoo klein mogelijk aan den tegenovergestelden kant,
en hoorde al bevende of het monster de vlucht had genomen. Ik
hoorde niets z'had zich wakfschijnlijk in eenen hoek verborgen;
misschien verschrikt,maar toch niet gelijk ik ten preuve,de rat had
nij gebeten, terwijl ik al mijne tegenwoordigheid van geest had
erloVen. In dezen haastigen strijd, had mijn tegenstrever de over
running behaald, mij verschrikt hebbende en eene pijnlijke wonde
jegebracht, waaruit mijn bloed vloeide.
En 't ergste van at, ik wist niet of de rat gevlucht was; misschien
ng zij terugkeerenG'heel mijn leven had ik grooteren walg en
hrik van ratten gehadik had dikwijls gelezen van ratten die ge-
j vetsten, kinderen, grijsaards aangerand en hun vleesch geknaagd
hadden. En nu zat ik daar in een klein plaatsken, zonder licht of
wapens, nevens een afgrijselijke ZEERAT! God uit den hoogen
hemel! alles wat ik van ratten gelezen had kwam mij in 't geheugen!
mijn tanden kletterden opeen van schrik! Ik verbeelde mij die rat
zoo groot als eenen hond, met tanden gelijk messen en... En mijn
duim die zoo geweldig zeer deed; want een rattebeet is venijnig; ik
scheurde een bandeken van mijn hemd, overwond er mijnen duim
mee en begon te peizen want aan slapen viel niet meer te denken
slapen! en dat schrikkelijk dier, die uitgehongerde rat nevens mij
hebben neen voor niets in de wereldik had maar een gedacht
Hoedanig dien vijand afweeren? O, twee jaar van mijn leven had ik
gegeven, voor een rattevalZie eens, 'k had brood en water, en
nu kwam die plaag, die rat mijn leven verbitteren en mij misschien
kapotmaken! Haar wegjagen! jamaar hoe! en kon zij niet altijd
terugkeeren? Tegen de rat vechten fèven om leven? ik was sterk
genoeg om haar t'overwinnen? maar een rat is sterk van leven, een
gekwetste rat, vliegt den mensch op, 't wordt een razend dier
Brrr... wat vreesehjke zaak! hoe daaruit geraakt!
XI. Een Ratteval.
Men zegt gewonelijk dat grootere kwalen de kleinere doen ver
geten. Ik was in dit geval: mijn duim deed geweldige pijn en g'heel
mijn hand was ervan opgezwollen; en nogtans ik achtte deze pijn
zeer gering en dacht maar op het middel om van die duivelsche rat
verlost te wezen. -
't Werd morgend zonder dat ik geslapen had maar er was bijna
geen verschil bij mij tusschen den morgend en den dagde duister-
nuttig boekdeel aan 5,00
nis bleef altijd even dik, en daar de zee zeer kalm was, hoorde ik
van tijd tot tijd het getrappel der rat en haar onaangenaam gepiep..
Mijn bijzonderste vrees was dat ik van vermoeienis zou in slaap ge
vallen zijn en dat de rat mij een tweede maal zou aanvallen. Het
eenige middel om gerust te slapen was van de rat te dooden.
Maar hoe ik had wel te peizen er kwam mij geen ander middel
binnen dan met mijn twee handen naar de rat te grijpen en haar te
verpletteren. Indien ik haar bij de keel kon vatten en beletten van te
bijten, dan ware alles gewonnen geweestmaar in de duisternis was
dit onmogelijk daarbij, mijn zieke duim kon niet veel geweld doen;
indien ik nog een paar leêren handschoenen had! met op handschoe
nen te peizen, kreeg ik een gedachtwaarom mijn handen niet in de
bottienen gesteken en daarmee den vijand aangevallen? mijn handen
zouden alzoo in een harnas zitten. Gelukkig van dit gedacht te
hebben, zocht ik mijn bottienen en stelde ze nevens mij gereeddan
peisde ik en besloot van mijne cel in eene ratteval te veranderen, al
de gaten sluitende en maar eene opening latende langs den kant waar
de rat moest komen; zoohaast de rat inkwam, zou ik met mijnen
kiel die opening sluiten, mijne bottienen-handschoenen aantrekken
en er op kloppen gelijk een blinde, totdat de dood volgde.
Ik zat daar nu eenige oogenblikken op schildwacht, als kade'-rat
stoutmoedig afkwam en welhaast op mijn beenen marcheerde;ik liet
haar doen, maer rekte mij uit, stopte de opening, plantte mijii han
den in de bottienen en begon den aanvalik kende mijne cel gelijk
mijnen zak en had weldra de rat onder mijn hand;maar ze slibberde
er van onder, liet een sterk gepiep hooren en was weg. De eerste
maal als ik haèr nog hoorde, was zij nabij mijn beenen efi kroop,
wie zou 't gelooven! in de pijp mijner broek.
Eene koude siddering liep over mijn lichaam 't gevaar was drin
gend, ik wierp mijn bottienen uit en greep de rat als zij reeds mijn
been kwetste; ik belette haar van hoogerte klimmen en neep zoo
geweldig dat zij mijn been liet gaan en haar scherpe tandeu in mijn
hand zette; maar de dikte mijner demitten broek hield haar gebeit
tegen en zij keerde zich om en labeurde in 't vleesch van mijn been,
zoolang haar eenige kracht overbleef; ik neep en ik bleef nijpen, ik
wrong haren kop met mijne broek rond en voelde eindelijk de tan
den uit mijn vleesch losgaan... De vijand viel dood uit mijne broek.
Ik smeet 't kadaver met gramschap weg, en van dit groot pak
verlost, zeker nu van in mijnen slaap niet meer gestoord zijn,
maakte ik mij gereed om eenen goeden trok te doen en mijn achter
stellen in te halen. Maar ik kon nog geen kwartuurs geslapen heb
ben, als ik ontwaakt werd door iets dat mij op de borst liep. Was
't eene nieuwe rat? Ik zette mij recht en luisterde in 't begin geen
het minste gerucht; had ik gedroomd? Neen 't gepiep eener rat liet
zich hooren? Was mijn vijand niet dood geweest? Hij moest wel;
want 'k had hem verwurgd om tien ratten de dooden
Wordt voortgezet.
Italië. Hoe men Bandieten vangt. Eenige dagen
geleden verschenen voor het assisenhof te Rome twee bandieten, de
genaamden Pea en Pelosini, beschuldigd van diefstallen gewapender
hand op den ope«baren weg gepleegd, alsook van n^oo^rdpoging, en
de eerste, Pea, daarenboven nog van manslag.
Een dertigtal veldbewoners volgden regelmatig het proces de po-
licie, welke hare mannen kent, deed die liefhebbers van processen
zorgvuldig bewaken en had weldra de zekerheid dat het niet slechts
de nieuwsgierigheid, maar wel eene min of meer groote gemeenschap
met de beschuldigden was, welke hen naar de rechtbank lokte.
Eene aanhouding in massa werd bevolen en daartoe werd het
volgende eenvoudige middel gebruikt. Een agent der geheime policie
mengde zich tusschen de menigte en maakte bij middel van een stuk
krijt een kruis op den rug der verdachten. Wanneer de zitting gehe
ven werd en de toeschouwers de een na den anderen de zaal verlie
ten, bevonden zich aan de deur der zaal eenige wachten, welke de
geteekenden een voor een aanhieldan en hun eene kamer in de ge
vangenis bezorgden.
's Anderdaags was het een zonderling schouwspel te zien hoe de
twee beschuldigden verwonderd opzagen, toen zij de bekende ge
zichten niet meer bemerkten. Pea en Pelosini werden, de eerste tot
eeuwigdurende dwangarbeid, en de tweede tot een-en-twintig jaren
dwangarbeid veroordeeld. De gevangen bandieten zullen weldra
insgelijks voor de rechtbank verschijnen.
Is 't ooit gehoord? In Amerika is een spoorweg aangeslagen
en openbaar verkocht voor zijn schuld, die beliep tot 6 millioen dol
lars
Droefoprecht droef! Te Bath (Amerika) is een krankzinni
genhuis afgebrand: 15 dier ongelukkige zieken zijn inden brand'1
omgekomen.
't Is lastig om te gelooven De Times van Londen, een seri
euze gazet nogtans, schrijft dat aldaar een zinnelooze is gestorven,
in wiens lijk men de volgende voorwerpen heelt gevonden 20 hes
pen, 14 stukjes glas, 10 keien, 3 stukjes koorde, 1 stukje leder, 1 els,
i speld, 9 koperen knoppen en 1782 nagelsWaarom niet twee ko-
lissetafels en een ledikant?
Van de i3o,000 kamers welke Parijs te huren heeft, zijn er
reeds 112,000 verhuurdSjerni't zal daar spannen
Een ongeluk komt zelden alleen, zegt t spreekwoord. Maar
wat wij uit Chatelineau vernemen, is vreeselijk Op denzelfden dag
dat een werkman begraven werd die in een fabriek door t jachtwiel
was gedood, op hetzelfde oogenblik werd den opvolger van den
overledene insgelijks door 't jachtwiel meegesleept en als lijk op den
grond gesmeten... Wat wreede zaak