Derlig dagen in den donkeren,
Niemand Edel, zonder Beugd.
(Uit het leven van eenen ouden Zeekapitein).
Se Vervolg.
Ik was schier blind, begon te hoesten en te niezen zonder einde
voor eenigen kan dit geval kluchtig schijnen, overgoten worden
van brandewijn, maar ik was er in 't geheel niet gerust op en peisde
op den hertog van Clarencië, die, ter dood veroordeeld zijnde met
de manier van toepassing te mogen kiezen, gevraagd had om in een
wijnvat verdronken te worden.
De stroom duurde maar eenige oogenblikken en weldra had de
genever het zeewater van onder in t schip gaan vervoegen. Er
bleef niets over dan mijne genevernatte kleederen en een sterke
geneverreuk die opkwam; ik moest vluchten of vallen; geen ander
uitvlucht wetende, kroop ik in het ledig genevervat; en ik was nu
beter, zelfs zoo sterk en zoo vrolijk gestemd dat ik al schuifelende
en zingende, begon te werken geen zwarte gedachten meer; de
dood was honderde uren van mijal mijn vroeger lijden scheen mij
een droom. Na eenige uren gewerkt te hebben, werd ik door eenen
hevigen dorst overvallen ik kon niet meer wachten t brandde
alles"in mijn lijf en ik haastte nog om naar beneden te komen
Ik word wakker ik gevoel draaiingen in 't hoofd, een soort
van angst en schrik rond mijn hert, neiging tot walgen in de
maag, een flauwte in armen en beenenwas ik ziek of was
't van flauwte, want gisteren had ik niet geëten of zou ik dronken -
geweest zijn? geen enkele druppel genever is over mijn lippen ge-
komen! En nogtans, ik ben er zeker van, 't geen ik nu gewaar
word, mijn pijnlijke lastige toestand dat zijn de bittere gevolgen
der dronkenschap.... Ik peisde er eenige oogenblikken open had
weldra 't geheim ontsluierd 't was de genever zelf met, maar de
uitwaseming van genever die mij bedronken had doen worden....
Nu was alles klaar": in d'eerste oogenblikken mijner dronkenschap
was ik blijmoedig en sterk geweest; ik had vrolijk geweikt; daarop
was een een hevige dorst gevolgdgelukkige, gezegende dorstzon-
der dien dorst zou ik in het genevervat in slaap gevallen zijn en
maar ontwaakt onder de stuiptrekkingen der doodNu ging de
kwaal haastig over zijn, ik dronk talrijke teugen van mijn koel
klaar water; doch als ik wilde opstaan, om mij terug aan t werk
te zetten, ging het niet; mijn beenen weigerden hunnen dienst....
Eenige uren gerust, gebeden, geslapen, en geeëten, en zie, uwen
dienaar wederom verkloekt en gereed om zich aan t werk te zetten.
Er zou nu geen gevaar meer zijn om door_ t ledig genevervat te
kruipen en in alle geval, dood om dood, ik stierl liever door de
dronkenschap, dan hier zonder licht of lucht te verkwijnen, want
zulk leven, 'k voelde het, ik kon dat niet meer lang uithouden.
Mijn mes! nu heb ik het verloren Eilaas! zonder mijn mes ben
ik niets meer! zonder mijn mes, geene hoop van hooger te klimmen!..
Laat ons eens peizen waar ik mijn mes mag gelaten hebben? ik ben
er mee door 't genevervat gekropen, ik heb er mee gewerkt, dan
ben ik met 't mes in d'hand naar beneden gekomen en van dan al
weet ik er niets meer van, niets!overal gezocht, niet gevonden!...
indien de ratten mijn kostbaar gerief eens meegenomen hadden, ik
zocht gheel mijn celleken rond, voelde Zorgvuldig in't water tus-
schen de kepers niets te vinden.Nu kwam mij t gedacht dat ik
het misschien had laten steken in de kist, welke ik van in het gene
vervat ging doorsnijden. Ik ging zien; en effektief, mijn mes bevond
zich daar ik greep het vast, drukte er mijn lippen op en, om alzoo met
meer te varen", deed ik er een koordeken aan en hing het aan mijnen
hals O mes! mijn duurbare vriendik achtte u meer dan waart
gij in goud of zelfs in diamant geweest! Mijne vreugd was nu zon
der palen en ik begon alras met meer koeragie dan ooit te werken.
Maar hoe was ik bedrogen, meenende van in 't genevervat te kun
nen blijven! Zoodra ik er éen minuut in zat, begon mijn hoofd op
nieuw te draaien en ik moest er uit.Allengskens werd ik het ge
woon en kon na eenige uren, tot vijf minuten in dit vat blijven, (je
kunt denken hoelang het duren moest om den tweeden bom van
't vat door te snijdenTijd en vlijt overwinnen alle mocielijk-
heden en eindelijk geraakte ik er door.... Wat geluk, daar boven
is eene kist van dun bert; 't gaat er aanstonds af; 'tis eene kist met
Ik begreep dat er met alle voorzichtigheid diende gehandeld te
worden" om eene instorting te vermijden; en vooraleer het laken er
uit te nemen begon ik mij te oriënteren, te denken op welke wijze
ik in 't schip was gekomen; want om uit mijne gevangenis te gera
ken moest ik trachten van aan het valgat uitte komenla, ik
was met de koorde bijna lijnrecht gevallen en dan gekropen een
tienta,l stappen schuins; ik moest dus trachten met orde te werken
en eene schuinsche richting te nemen, zonder nogtans ver van den
eenen ol anderen kant te dwalen. Zoo bleef mijn besluitvast.
Al het laken werd uit de kas gehaald, en beneden gedragen zijnde,
had ik eene opening waarin ik kon recht staan. Welk geluk! recht
staan: 't is zoo eenvoudig vooralle' andere personen, zelts soms
lastig voor de kinderen van recht te moeten staan, maar voor mij,
die reeds zoo lang moest zitten of gekromd en gebukt gaan, was
't mij een wezentlijk geluk en eene groote voldoening van te kunnen
reeht staen.
Xix. Hooger op!
Na eene rat binnengesmuld te hebben, met veel smaak, nam ik
eenige uren rust en herbegon mijnen arbeid.
Den eersten dag begon ik te arbeiden aan eene groote kist, maar
wat er in was, kon ik niet weten. Vijf uren lang werkte ik om eene
opening te krijgen, maar mijn mes was half bot gewordeneindelijk
kon ik er mijne hand in steken; dik grauw papier was rond den in
houd der kist geworden ik trok ze er af en mijn handen gleden op
eene zaak zoo fijn als marmersteen, 't welk een aangename klank
galik duwde met meer geweld en de toonen eener piano weer
galmden in mijn gevang.
Zoo aangenaam als 't rattenvleesch mij scheen, zoo wanluidend
klonken de toonen der piano in mijne ooren Een piano dit groot,
lomp, lang stuk! hoe zou ik daardoor geraken! Onmogelijk! ik
stond daar, bijgevolg, voor eenen bareel welken ik met al de moeite
der wereld niet kon overschreden. Ik kende 't binnenste eener piano
nietdoch 't kwam mij toch dat er veel ivoor en elpenbeen in was,
dikken koperdraad en andere zaken, welke ik met mijn mesken
niet kon afkrijgen.
Hoe meer ik er op peisde, hoe meer ik overtuigd was, dat ik
bijna een gansche dag vruchteloos had gearbeid en er mij niets
overbleef dan eenen anderen omweg te zoeken, t Was met groote
pijn dat ik dit besluit nam. Doch a la guerre comme a la guerre,
zegt de Franschman, tegen 't geweld staat er niet; en gelijk een
generaal die een stad belegert, en zijne aanvallen teruggestooten
ziet, begon ik opnieuw een plaatselijk onderzoek, om den besten
weg naar 't licht en 't leven te vinden.
Boven mijn hoofd was eenen baal grof lijnwaad dik opeengeperst;
ik moest nu rechts of links afkeeren. Na eenige oogenblikken ge-
rustte hebben, zette ik mij aan t werk om de kist te mijner linker-
zijde aan te randen en stak er mijn mes in, doch op zulke ongeluk
kige wijze, dat ik in de grootste wanhoop gedompeld werd.
Een droog gekraak weerklonk, pijnlijker voor mij als ging er een
pistool naar mijn hartde lemmer van t mes was gebroken en de
steel alleen bleef in mijn hand. t Vervolgt.)
Het eene weldaad is de oorzaak van het ander. In zekere
stad in het koningrijk Pruisen, op de grenzen van Oostenrijk, kwamen
in den zevenjarigen oorlog eenige wagens met gekwetsten, om de zelve
in een bijgelegen gasthuis te vervoeren. Terwijl deze wagens een wei
nig stil bleven, om van peerden te verwisselen, zette eenen jongen soi-
daat zich op eene steene bank neder, en begon zijn middagmaal, bet geen
uit brood en water bestond, te nemen. Deze bank was geplaatst tegen
over de woning van eenen heelmeester, die op dien dag met eene groote
maaltijd den huwelijksdag zijner dochter vierde. Ziende den ellendigen
staat van dien hongerigen krijgsbedienden, gat hij hem oenen wenk,
om zijn buis te naderen, en stelde hem vleesch, wit brood en andere
sniizen ter hand. Na alle blijken van de grootste danknaarheid gegeven
te hebben, ging dezen met de voor hem beschikte spijzen naar den wa
gen hij verkwikte eenen gekwetsten grijsaard, deelde liet o verig vleesch
en brood aan eenige gekwetste rond, en behield alleenelyk een klein
stuksken voor zich. Dit aandoenelijk tooneel trot degene, die zich aan
de bruiloftstafel bevonden, dusdaniglijk, dat zijden jongeling aanzochten
om zich binnen het huis te begeven. Hij wierd rijkelijk vooizien van
alles. Hij at en dronk volgens zijne beliefte, doch hoe wierden zijne
blijdschap en vreugd vermeerderd, wanneer men hem nog eenen goeden
voorraad van vleesch en brood en bovenal eene kruik wijn niedegaf
Geld wilde hij niet aannemen, hoe zeer men hem dit wilde opdringen.
Tranen van dankbaarheid liepen uit zijne oogen, het afscheid hetgeen hij
van deze bruiloftsgasten nam, was hertroeng, en na al wederom alles
op den wagen uitgedeeld te hebben, vertrok hij met dezelve naar
beN^erlooapvan eenige dagen, wórdt het Oostenrijksch leger door den
koning van Pruisen verslagen eenen grooten hoop vluchtende soldaten
kwamen in de gezeide stad, en bij geval bevond zich den bovengenoemde
ioneelinf onder deze. Nog gedachtig aan deontyangene weldaden, zoekt
hh d adefiik het huis van den weldoenden heelmeester op, waar men
reedrbezig was met plunderen; dan met goede woorden, danmet geweld
stootte hij zijne medesoldaten terug, hij plaatste zich voor den ingang
van het huis, en wederstond volgens zijn vermogen allen v erderen aan
val Op deze wijze beveiligde hij zijnen weldoender, terwijl al e zijne
o-eburen door de gewapende vluchtelingen teenemaal uitgeplunderd
wierden. Den heelmeester bood hem uit dankbaarheid eene borze met
s-eld aan doch hij weigerde zelfs eenen stuiver aan te nemen.
C Intusschen kreeg den heelmeester welhaast gelegenheid, om den jon-
o-enKman dezln gewichtigen dienst te vergelden. Na dry maanden
viel er een hevig gevecht voor, waarin den jongeling doodelyk gewond
wierd- onder andere gekwetsten wierd hij door deze stad naar het groot
o-asthnis van Pruisen overgevoerd. Daar den tocht voorbij het huis an
den heelmeester ging, bemerkte dezen spoedig zijnen weldoender hy
bad den Oversten, dat het hem vergund mochte worden hem to genezon,
terwiil hij zich borg voor hem stelde. Zijne vraag wierd hem toegestaan,
htowierd hij dan met de grootste zorg opgepast en don heelmeester
liet niets onbeproefd, om hem zijne volle genezingen te beschikken, h»
eenigen tkd hersteld zijnde, vertrok hij on hij betuigde hem andermaal
al znnen dank, met woderzijdsche beloften, van elkanders weldaden
geheel hun leven gedachtig te zullen wezen.
Waggelende tanden vastmaken. - Spoel dikwijls den mond
waarin savie gekookt is, ot wel met water waarin eiken-
bladers of schors gekookt zijn met wat aluin daarbij, of j^auw kalmns-
ïïffi; miWen doen het tandvleesch ontzwellen en ü-gen de
tanden aansluiten. I
Om geiten veel melk te doen geven. Geef ze het kruit het
wdfmen onderhaag of kruidje door den tuin noemt, dit eten zij ook
geer