Dertig dagen in den donkeren. Elk is koning, in zijn woning. (Uit het leven van eenen ouden Zeekapitein). 9" Vervolg. Mijn mes gebroken! ik had den echt in mijn hand en 't staal stak inde kist, er maar twee of drij millimeters uitkomende, 't Verdriet dat ik op dien oogenblik had, kan ik aan niemand uitleggen; al de gevolgen van dit ongeval kwamen als spoken voor mijn oogen; wat kon ik doen zonder mes? ja wat kon ik doen?... Geen middel meer om door de vaten en kisten te boorengeen middel om aan 't luik gat te geraken is bevond mij weêr vlak voor de dood Er was iets verschrikkend in de reaktie welke ik onderstond en die mij overvallen was met de snelheid van den bliksem. Een oo genblik te voren was ik vol van moed en betrouwen, alles scheen naarwensch te gelukken en eensklaps werd ik in den afgrond gedom- deld. Ik was zuiver verpletterd en peisde zelfs niet meer. Waarom nog mijn hoofd afmatten? Ik had geen gerief meer, ik was een boer zonder land, een koopman zonder geld of krediet, een schilder zon der doek of penseel, een matroos zonder zeil, stoom of wind, een advokaat zonder tong. Mijn geest verdwaalde, ik bracht mijn vin gers over den hecht en kon niet gelooven dat 't mes eraf gebroken was; 't scheen mij een droom, dat ik, tot heden zoo vooruitziende en zoo voorzichtig, eensklaps zoo onhandig, zoo dom was te werk gegaan... Neen, neen,'t is geen droom, maar eene droeve wezent- lijkheid, een onbetwistbrar feit.... Maar toen ik de diepte van mijn ongeluk gepeild had, zocht ik uit natuurdrift om eraan te ontsnap pen de mensch, zelfs niet redeneerende, zoekt toch altijd zijne be houdenis en ik herinnerde mij de woorden van eenen grooten schrijver, welke wij op school hadden van buitengeleerd Beter nog gebrokene wapens, dan de bloote hand. Aan wie kon ooit die spreuk beter te pas komen dan aan mij Waarom gewanhoopt?... Laat ons zien of de lemmer van 't mes nog geheel is... Ja dat is hijmaar hoe het nu gebruiken? 't mes is lang en sterk't snijdt nog; met er een stuk laken rond te binden kan ik snijden, doch geen kisten doorsnijden, gelijk ik tot nu toe gedaan heb, en gelijk ik moet blijven doen om boven te gerakenHet mes terug in den hecht zetten is onmogelijk; er zit immers nog een stuk in en dat kan ik er niet uitkrijgen Den hecht is mij niets meer weerd.... Doch waarom niet een ander stuk hout genomen,en waarom daar geenen hecht van gemaakt?... Ha... een goed gedacht! gaat het niet, ik verlies er niets bij.. .Ikstelde mij dus met wanhopi- gen moed aan 't werk en had, na eenige uren, een mes met geheel zijnen aanhang, wel grof en plomp, maar toch mij kunnende van dienst zijn, gelijk het ander. Hoe hebt gij dit gedaan? zal men vragen. D'antwoord is heel een voudig. Hout had ik in overvloed, van de afgebrokene kassen; ik kliefde dus een dier stukken, sneed het rond, maakte er eene diepe spleet in en dan was er niets meer te doen dan den lemmer van 't mes er vast in te binden; eerst meende ik dit met koorden te doen; maar de koorde kon losgeraken, afgesneden wordenhet staal kan vallen, in de diepte, want 'k zat reeds verscheide meters hoog, en hoe zou ik mijn mes daar uithalen, uit dien vloed van water, gene- ver, laken, wollegoed en andere zaken, die men begrijpen kan Ik peisde daarna op de koorden der piano, doch hoe daaraan ge raakt ze zaten achter dikke planken van acajou zelfs met een al lerbeste mes kon ik er in geen vier en twintig uren doorgeraakt zijn hoe zou ik dan met mijn mes zonder hecht daaraan durven peizen Doch een ander gedacht schoot mij binnenaan de kisten waren ijzeren banden, dun en plooibaar diemij gemakkelijk kondendienen; ik had ze maar rond den nieuwen hecht te doen en de zaak was ge klonken.... Inderdaad, zoo gebeurde het en ik had nu een mes wat korter dan vroeger, maar toch gebruikbaar en dienstig voor mijne moeielijke positie. Zoolang mijn mes niet hersteld was, had ik geen behoefte naar eten of rustendoch nu was ik geruster over de toekomst, mijn maag reklameerdeik smulde eene rat op met een genoegen dat mij later verwonderdeik dronk eenige teugenen 't was buikske vol daan, harteken rust: mijn oogen vielen toe. Ik ben wakkerwat uur of dag het is weet ik niet't is helledon ker en mijn horlogie gebruik ik niet meer; er staan reeds zes en twintig schreetkes op de plank, zes en twintig dagen dat ik in de duisternis ben, zes en twintig dagen in den doodangst, zes en twintig dagen zonder eene menschelijke stem te hooren, zes en twintig dagen, diep in zee, zonder iets te vernemen van 't geen boven mij gebeurt... God zij gedankt! ik ben nog in leven; ik ben bewaard op eene bijzondere wijze. De goede God zal mij blijven beschermen; hij zal mijn jong leven op geene verschrikkelijke wijze doen eindigen, ik ben daar zeker van Ik ben wakker; ik weet noch van uur, noch van tijd; doch voor mij is 't morgend ik doe dus mijn morgendgebed, onbijt met eene rat en water, vindt mij verkloekt en stel mij aan 't werk. Maar wacht eens: mijn mes is gebroken met een plank te willen omwringen moest dit nog gebeuren, ik ware reddeloos verloren ik ga slimmer zijn; er zijn daar eikenhoute plankjes van 't genever- vat;.ik zal een dier plankjes zoeken, ze scherpen en aldus alle gevaar voor mijn mes uit den weg keeren. 't Is gedaanik heb twee uren gewerkt om het vorenste eener plank fijn te snijden; en ik ga nu de kist aanranden in welke mijn mes gebroken werd't Gaat nog al gemakkelijkVerscheide uren gewerkt: de kist is open; er zijn doozen in, kartonnen doozen; ik neem er eene uit, doe ze open, maak visiet met mijn vingeren 't is fluweel, kostelijk goed! maar mijn leven is nog kostelijker... Ik neem er een voor een de doozen uit en breng ze naar beneden De kist is ledig, ik breek den achterkant open en vinde, ogeluk! eene groote ruimte, zooveralsik mijn handkan steken, inlengteen hoogte. Met koeragie vooruitdoor de kist van 't fluweel gekropen en gewerkt om hooger op te geraken... Ik voel een nieuwe kist; ik klop er op 't klinkt hol van binnen. Wat mag dit nu wezen? men zal waarschijnlijk vergeten hebben er in iets te doen ik klop twee drij maal met't averecht van mijn mes; denzelfden hollen klank! Wat mag dit bedieden? Doch waarom daar staan te lanterfanten! de kist is van geen sterk hout en zal gemakkelijk opengeraken... Op eene uur was 't gedaan; en raadt nu eens wat ikdaarvondt?ge zoudt het in geen duizend jaar vindenIk vond daar... hoeden, vrou- wenhoeden.gegarnierd vanlinten, bloemenenpanachen. Ik stond gansch verwonderd, maar mijn verwondering zou nog grooter geweest zijn, indien ik de kleeding van Peru had gekend; later heb ik gehoord dat er in 't zuiden van Amerika verscheide fa- miliën van Consuls, enz. zijn, Fransche en Engelsche en dat die Fancaisen en Engelsche, alhoewel duizende uren verwijderd, de moden van Parijs en Londen willen volgen. In plaats van 't hoofd dier damen en juffers te gaan versieren of ontsieren, passeerden al die hoeden door mijn handen en werden zonder genade verpletterd, opdat zij zoo weinig plaats mogelijk zou den bekleeden, en naar beneden gesmeten. ('t Vervolgt). 'ne Mensch van overtuiging en van moed kan veel verrichten... Wij komen het te zien te Parijs de slechte hadden daar besloten van de honderdste verjaring te vieren van den dag op welken Vol taire, die valsche vuile brok, zijne rampzalige dood was gestorven. Maar Monseigneur Dupanloup heeft daar verscheide artikels in de gazetten over geschreven, Monseigneur heeft Voltaire doen kennen, als vuilen, valschen schrijver, als man zonder eer, schaamte of karak ter, als verrader van zijn vaderland en grootendeels, dank aan die artikels, is de feestviering voor Voltaire, een armoedje, een sim- peloosheid geweest.... Wel besteed ook! De Franschmans zouden moeten zoo rood worden als een koolken vuur, als zij op den kra- wat Voltaire peize r. GEMENGD en later NIEUWS. De meeste hotels van Parijs hebben hunne prijzen den helft verdobbeleerd. Die naar d'Expositie wil gaan, moet een welgevulde beurs meedragen en die veel geld op zich heeft, riskeert van bestolen te worden. Te Konstantinopelen bevinden zich in d'Hospitalen niet min dan 20,000 ziekenen gekwet sten Nick zegt nu dat het bijna g'heel de maand Juni zal regenen en donderen; leugenaars zeggen somtijds onvrijwillig de waarheid; 'k geef meer geloof aan den zeeldraaier der baan naar Hofstade. Volgens de laatste tijdingen uit Berlijn kan Nobiling maar twee dagen meer leven er zitten twee kogels in zijnen kop, d'hersen han gen uit zijn hoofd; er heerscht groote beweging rond het Paleis, 't welk door de Policie wordt bewaakt; de volkeren zeggen dat er strenge maatregelen moeten genomen worden tegen de Socialisten. Als't kalf verdronken is, word de put gevuld; met de Religie te vervolgen, heeft KeizerWilhem de zaden van 't Socialismus in g'heel zijn rijk verspreid. Een godsdienstlooze rijke wordt Sensualist, 't is te zeggen wreedaard en prijeen godsdienstlooze werkman wordt Socialist, om te grijpen en te pionderen.Zondag is te Hasselt, in eene stokerij, de genaamde Leo Becken, werkman, in eenen drank- bak, gevuld met kokend nat, gevallen en korts nadien overleden. Woensdag morgend is er t'Antwerpen groote storm op Schelde ge weest en eene sterke tij. Verscheide groote gazetten houden zich bezig met de kwestie of 't Kongres te Berlijn over de Socialisten niet zou spreken, en middelen zoeken om die sekte te bevechten. Dat de Mogendheden dan eerst beginnen met het onrecht te doen herstellen, en bijzonderlijk met den Paus zijn volle vrijheid en zijn Staten terug te geven. De bijzonderste kiesbataillen zullen dijns- dag geleverd worden te Antwerpen, Gent. Soignies en Vervierser is ook lutt' te Brussel, voor drij Senateurs en eenen Representant tegen Janson, den vijand der kloosters, of Goblet die in ons Land protestantsche tempels doet bouwen. Op de Meetingen t'Ant werpen doet M. De Beucker zijn machtig woord hoorenDe Geu zen, zegde hij dijnsdag, zeggen dat zij de Grondwet eerbiedigen, en wij zien hoe zij de bedevaarders behandelen; ennogtans.de Grondwet beschermt evenveel het vaantje van de arme werkmans vrouw die een bedevaart naar Scherpenheuvel doet, als de prachtige vederbos die dikwijls in onze straten prijkt Schoon gezegd Er is op 2den Sinxendag 1875 gezien hoe de Geuzen onze Vriiheid en onze Grondwet eerbiedigen Dien dag moet ge wroken worden door de kruiskes in't ROOD vierkant. Men zen-o-e niet onder de liberale Kandidaten zijn brave inenschen 't, kan ziin maar die brave menschen zitten op een schip, dat door booze Stuur- nians naar 't Rijk der helle wordt gevoerd die Stuurmans te Brussel roepen Liever Turksch dan Paapsch! Daarom, braaf gelaten wie dat i) er traaf is maar altijd zeker ons Kruisken schrijven in't Rood.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1878 | | pagina 3