Dertig dagen in den donkeren. Elk is koning, in zijn woning. (Uit het leven van eenen ouden Zeekapitein). Vervolg. Ja, ik aarzelde en had den moed niet van te kloppen. Ik'moet niet zeggen waarom. Welke schade had ik niet veroorzaakt! Niet alleen onderdeetwa ren 't geen nog al verschoonbaar was, maar onder laken, fluweel hoeden, linten, enz. enz. enz. Voor verscheide duizende franks had ik vernietigd, koopwaren die den Kapitein niet toebehoorden, en ik had geen roode duit om te betalen. Een hevige schrik overviel mij; ik werd beangst voor het einde van al die vernietiging. Hoe zou ik voor den kapitein durven verschijnen! En zijn kwade luitenant? Hoe hevig zou hunne gramschap niet geweest zijn! Gin gen zij mij in hunne eerste woede niet in de zee werpen? De lichtstraal welke ik kwam te zien, maakte mij nu eerder be vreesd dan verheugdmijn hemde hing aan mijn lijf van schrik en angst; mijn hert klopte, mijn adem hijgde, en 'k viel bijna terug in het onderste mijner spelonk. Was er dan toch geen middel om mijne schade te herstellen ?Eilaas ik vond er geeneng'heel mijnen al, bestond in mijn oude zakhorlo- üe Indien ik ze te pand stelde.Welke spotternijer was nog met genoeg om 't beschuit te betalen, 't welk ik, in gezelschap van de ratten, had opgeeëten. Ikhad nogiets anders, mijn mes; doch t was geen oud plakket weerd. Mijn oom zou daar niet tusschen komenhij stelde zeer weinig belang in mij, had geen verantwoordelijkheid jegens mij; op hem mocht ik volstrekt niet rekenen om de schade te betalen. Een enkele hoop bleef mij overik kon bij mij den kapitein ver- koopen engageeren voor een groot getal jaren; ik kon werken als scheepsjongen, als dienstknecht, als arbeider of matroos. Indien deze voorstel aanveerd werd, en hij kon t niet andersof de kapitein moet mij indezee werpen, dan zoualles zich nog schikken. Dit gedacht beurde eenigerwijze mijnen moed op, en na de zaak onder alle opzichten overwogen te hebben, besloot ik vanmaar kort- spel te maken, van te kloppen en mij rechtstreeks tot den kapitein te wenden. Werd ik in de zee gesmeten, tot daar toe Mijn besluit is genomen maar plotselings hoor ik een groot ge rucht boven mijn hoofd;'t zijn de zware stappen de matrozen die over en weer gingen; ze bleven eindelijk staan, juist boven mijn hootd. Ha ze spreken ondereen! hoe zoet klinkt mij dit in d ooren t was dertig dagen dat ik geene menschenstem had gehoord nu gaan ze zich aan 't zingen zetten de zang is wild en ruwmaar nooit, vroeger of later, heb ik in mijn leven een gespel of een gezang ge hoord 't welk mij zoo zacht en zoo zoet in d'ooren klonk Menschen die zingen zijn toch zoo kwaad niet, peisde ik; welaan, goeden moed: mijn gevangenschap is ten einde: ik wip mij om hoog en klop uit al mijne macht tegen de planken boven mijn hoofd. Ik luister aandachtig; men heeft mij gehoord; men is aan t par- lementeerenze schijnen verwonderd; de stemmen klinken onder een er komt nog ander volk bijen nogtans er wordt met geopend Ik klop wederom en doe moeite om te schreeuwen, maar, och heere och armenik ben zoo zwak dat ik mijn eigen stem met hoor hoe zouden ze dan boven op 't schip iets yerstaan En nogtans, men heeft mij gehoord: en gaan kreten yan verwon dering opnieuwe mannen komen bijde lichtstraal is weg; al 't scheepsvolk moet daar vergaderd zijn. Ik klop voor den derden keer en zet mij een weinig op zij, in de grootste aandoening afwachtende hetgeen er ging gebeuren. Er wordt iets verslepen; waarschijnlijk t dwijlengoed dat rond de valdeur was; een helder licht komt langs alle kanten in mijn gevang; er komt een opening ik zie masien, koordenzeilen daarboven de blauwe luchtde stralen der zon.... ach, is twaaris t waar?... ik wordt bedwelmd, mijn hoofd draait, er passeert een wolk voor mijn oogen, ik val in bezwijming Op 't oogenblik der opening had ik eenen kring van hoofden ge zien gebogen naar d opening, en die zich door een gevoel van schrik achteruit getrokken hadden... Doch verder wist ik mets meer: ik zag of hoorde niet dat matrozen in de grootste ontroering rondliepen dat een hunner naar beneden sprong, mij met de grootste zachtheid aanschouwde, zijn ruw hand op mijn hert legde om te zien of ïknog leefde- ik zag of wist niet dat de goede matroos mij opzijn armen nam als een kind naar boven bracht en zachtjes op de brug neer legde Ik zag niets, ik hoorde mets, tot op het oogenblik als een eemer water mij uit de gevoelloosheid trok en kwam aankondigen dat ik nog onder 't getal der levende was. niet is, die bij ons gekomen is, daags voor d'inscheping. De kleinen pacjakker, die matroos wilde worden! riepen allen uit. Hij zelf, 't is hij. Ja, antwoordde ik, ja, 'k ben ik het! D'exclamatienvolgdenmalkanderopjdan volgde een oogenblik stilte Waar is de kapitein? vroeg ik. Gij wilt hem spreken! zegde Waters; zie hij komt daar juist, voegde de brave matroos erbij de hand uitstekende, opdat de me nigte zou uiteengaan. Ik sloeg mijn oogen naar den kant, waar de matrozen openscho ven, en zag eenen heer, aan wiens kleeding ik gemakkelijk zijnen graad kon herkennen. Hij stond recht voor de deur zijner kabien, niet ver van mij. Zijn wezen was ernstig, doch in zijn oogen was geene strengheid of stuurheid te lezen. Ik aarzelde een oogenblik. 't Beslissend oogenblik was daar. Doch tot nu toe was alle zoowel gegaan, waarom zou ik aarzelen? Ik riep dan al mijnen moed ter hulp, richtte mij al waggelende naar den kapitein, en wierp mij voor hem op de kniën: Och, mijnheer, mijnheer, smeekte ik, mijnheer den Kapitein, ge zult mij geen vergiffenis konnen geven? Meer kon ik niet zeggen, en ik sloeg d'oogen neêr en bleef mijne sententie afwachtende. ('t Vervolgt.) »tQBOO« Ik ben tot mijn zeiven gekomen en bevind mij op t schip; eene groote menigte omringt mij, en waarheen ik zie of met, ik ontmoet oogen vol teederheid op mij gevestigd; ik bemerk wezens wel is waar ruw, maar toch zonder de minste stuurheidintegendeel me delijden en aandoening omgeven mij. Een der matrozen, over mij gebukt, bevochtigde mijne lippen en mijne slapen. Ik herkende hem aanstonds t Was Waters, dengene die mij zijn mes gegeven hadvoorzeker dacht hij alsdan met welke groote diensten dit mes mij ging bewijzen ik zelve was verwonderd tls ik daar op peisde; zonder dit mes, mij zoo bedachteloosgegeven, wat zou ik gedaan hebben? Waters, vroeg ik, herkent gij mij? Duizend slaapmutsen! riep hij, 'k wil hangen, als dit denkleinen SCHIELIJKE DOOD. Aloys Anton, de ongelukkige apostaat, die zich aan het hoofd had geplaatst der weinige oud-katholieken te Weenen, is op Sinksendag, op het oogenblik dat hij aan het altaar zijne heiligschende ceremoniën wilde beginnen, door een schielijke dood getroffen. De sekte der oud-katholieken verliest in hem haar eenigen bedie naar in Oostenrijk. STOUTMOEDIGE Diefstal. Eenige dagen geleden deed de familie van M. Parvillers, te Nogent, uitgeleidde tot aan de statie aan twee vrienden welke bij haar den dag hadden doorgebracht. Toen de familie terug naar huis keerde, bevond M. Parvillers dat gedurende zijne korte afwezigheid dieven ia zijne woning gedron gen waren en de hand hadden gelegd op alle weerden die zij konden vinden. Er ontbraken 110,000 fr. aan verschillende weerden. 2000 fr. aan goudstukken en ongeveer 3o,ooo fr. aan juweelen. DE Blindheid DER Peerden. Ieder weet, dat van alle huis dieren het peerd het meeste lijdt aan oogziekte. Van waar dat ver schijnsel? Vooreerst maakt de hooge ruif, waaruit de peerden met den kop naar boven en met uitgestrekten hals het hooi moeten weg halen, dat veel stof en kaf en scherpe puntjes op en in hunne oogen vallen en die daardoor ontsteken. Ten andere doet in veestallen het scherpe ammoniakgaz veel kwaad en wekt dat luchtbederf juist ook schadelijk op het oog. Verder hindert het verkeerd aanbrengen van het licht in den stalhet peerd ziet te veel in 't donker of in het felle licht, of de afwisseling van beiden is te sterk en te plotseling. Eindelijk doen de ooglappen (of oogkappen) veel kwaad; de natuur lijke richting van het peerdenoog wordt daardoor geheel veranderd en bedorven, en ook de zweep komt hierbij in aanmerking, ver mits niet zelden de zweepslag het oog raakt. Tentoonstelling van Vee. Vrijdag morgend heeft de minister van landbouw en koophandel de tentoonstelling van levende dieren, op de Esplanade des Invalides, te Parijs geopend. De tentoonstelling telt 1700 stieren, ossen en koeien, 255 kudden schapen, 386 varkens en 2688 vogels, die gezonden zijn door 400 Fransche, 240 Engelsche, 36 Belgische, 12 Hollandsche, 12 Itali- aansche, 9 Zwitsersche, 6 Oostenrijksche, 2 Deensche. en 1 Portu- geesche veefokkers. Aan het hoofd der Engelsche inzenders staat de Koninginvan En geland, die ossen en varkens uit haar model-boerderij te Windsor heeft gezonden. De prins van Wallis zond eene geheele kudde scha pen uit Norfalk. LOOPENDE NIEUWS. 't Water is nog maar rèsekes warm en er is al t' Oostende'ne mensch verdronken, met onvoorzichtiglijk te gaan zwemmen. Te Parijs is 'ne mensch gestorven, die vroeger koning van Hanover was geweest; Pruisen had zijn land ingepalmd i en hem een groote revenue beloofd, doch vermits hij bleef rekla- meeren, werd hem de revenue ook geweigerd. D'ander week zijn er in Frankrijk 123,440 Belgische reisduiven opgelaten; en binnen eenige dagen worden400 duiven uit België te Roomen opgelaten... Ge zoudt zeggenge zoudt zeggendie duiven. Mestdag 2ijn doodstraf, is in eeuwigdurend gevang veranderdhij zit al in de celgevangenis te Leuven. De genade aan dien grooten booswicht bewezen, zal van weinigen goedgekeurd worden. Er is zooveel volk te Parijs, dat men nauwelijks kan asemen; als er maar geen ziekte van voortkomt; hoe talrijk de menigte ook zij, 'tis bijna zeker dat de kosten niet zullen gedekt wordenze beloopen tot 45 300 000 Er zullen weêr eenige menschen zijn, die als er ge sproken of gepleten of geschreven wordt, ten voordeele der arbei ders die zullen roepen: Dat is Socialism! Welke grove onbedacht heid! Den arbeider zijn volle recht geven, is het middel om de echte Socialisten te ontwapenen.Er wordt met rede geklaagd over den toestand der HOP: de plant kwijnt ten gevolge van het koud weêr en het ongedierte ontwikkelt zich op eene onrustwek kende wijze Er zijn te Parijs weêr twee kopstukken der Com munards, voor diïfte aangehouden. De generaal Trepoff die dooreen russische vrouw geschoten werd is nu door een geraaktheid getroffen, en lam in de beenen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1878 | | pagina 3