En zóó gelukkig kunnen zijn! De rechtzinnige stem van 't Volk. Volledig Pachtersrecht, 5,oo (3de Vervolg). Gebuurvrouw, zegde ik haar,, ge zijt droef; ik beklaag u uit g'heel mijn herten ge kondet nogtans zoo gelukkig zijn Maar, alles is niet verlorenuwen Lieven is op den dompel, maar 'k heb nog dolende schapen zien terugkeeren, zeide ik haar; 't bijzonderste is van uw huishouden op een ander manier te beridderen. Heere mijnen God, zegde ik haar; ge zoudt zeggen dat er tegenwoordige veel menschen zonder hersens loopen; z'hebbenvan al de verstandige menschen gehoord, ze zien 't voor hun oogen, dat er in d'huishou- dens geen geluk, geen overeenkomst, geen gezag kan zijn zonder de Religieen ze verbranden gedurig hun vingers. Gebuurvrouw, zeide ik nog, 'k heb zoo menigmaal uwen Lieven uit de Bibliothe ken van Willemsfonds zien komen, met boeken onder den arm; fe waart er fier op, omdat hij zoo hooggeleerd was; maar een slechte geleerdheid, zeide ik haar, dat is olie in 't vuur... En ach terna trok hij naar de danszalen, al bij uwen wetehij verkeerde met goddelooze kerels en ge begonst zelf al met de papen te spot ten, gebuurvrouw'k en zeg 't niet om u te verwijten maar ge. itioVt uw bladje keeren, of uw ander kinders zullen u zoo grijs maken ai's een duif.... 't Is zoo dikwijls gepreekt, zeide ik haar; er zijn twee dingen ulS een familie ™lukkj£ 'x V/erka^ werken en den eerbied voor de Religie.En 'k sprak haar nog lan^ in dien zin, Wivina, 't was zuiver God die 't mij ingaf, enze scheen mi) tpt in de ziel getroffen.... Er zit nog veel goed in dat mensch; alles kan nog beteren, als ze met goeden, vasten wil een ander manier van leven wilt aannemenMaar, er passeert gedurig volk! My dunkt ook, moeder, dat onzen Bavo moet gaan komen. - 'k Word zuiver ongerust; want een moederhart, Wivina, dat is altijd in achterdenken met haar kinderen zie, 'k peis alzoo dat ik altijd, zelfs als ik in mijn graf lig, met u zal bekommerd blijven.... Ge zoudt wel doen, kind, van alles gereed te zetten tegen dat uw broer thuis komt.... Veel vrouwmenschen peizen daar niet op; maar men moet van jongsaf aan de mansmenschen hunnen thuis trachten aangenaam te maken, door 't order en de properteitwaarbij komt het dat veel jongmans en veel mans naar de kelderkes en naar de kroegen loopen omdat ze thuis niets aa ïtrekkellijk vindende man moet zien en ondervinden dat hij thuis als 'ne koning geëerd en ont vangen wordt; dat flatteert hem; hij is daar fier op; alhoewel, Wivina, dat de vrouw wezentlijk de ziel en de koningin van d'huis- houdens moet zijn; dat en mag niet bijken; maar 't is toch zoo Terwijl de weduwe hare wijze leggen gaf, was de dochter aan 't werk met de tafel op te schikkende mensch leeft niet alleen bij brood: er moet in buitengewone omstandigheden iets meer zijn, en daarom had de weduwe gezorgd dat haar zoon, op zijnen lotingsdag, thuis iets beters vond dat hij elders zou kunnen krijgen hebben Gelukkige, brave harten, gelijk er nog velen zijn, ja, gelijk de groote meerderheid bij onze Vlaamsche bevolking is; men mag de samenleving niet oordeelen bij een losbandig straatgewoel en straat geloop, maar bij de menigte die gerust blijft, die werkt en j slaaft om eerlijk door de wereld te geraken, die standvastig blijft aan 't oud Katholiek Geloof en die in een werkzaam leven, de bloem, jden rijk dom van 't Vaderland is er 't voorbeeld geeft van stille maair groot- sche burgerdeugden Maar, stil.... de zweem van droefheid vergaat op 't wezen der brave weduwe. Zij ziet haren welbeminden met verhaasten stap toe treden hij heeft haar eene goede tijding te brengen 't lot is hem gunstig geweesteen hoog nummer is hem te beurt gevallen hij is vrij van den soldatendienst; hij heeft zijn geluk in geene slemperij bezoedeld; en nog een andere blijvolle tijding heeft hij moeder en zuster aan te kondigenzijn baas, een groote meester schrijnwer ker, heeft hem bij geval ontmoet, hem geprezen over zijnen iever en zijn voornemen uitgedrukt van hem in 't kort, als meestergastte plaat sen. Zoodat die lotingsdag, in't huis der weduwe, met angst en hertklopping begonnen, in vreugd en blijdschap eindigde. Och Heere, sprak de vergenoegde moeder 's avonds in haar eigenwaar heb ik al dit geluk verdiend! 'k heb niets tegengaans! mijnen Bavo, en mijn Wivina, die twee schatten zou ik voor geen koninklijke kroon verruilen.... Bavo, meestergastoch, wat moet zijn Vader in den Hemel dit met vreugd aanschouwen!... Welke schoone toe komst voor hem en voor ons!... En de brave weduwe, haar hert borrelde over van vreugd, en ze zag in de toekomst het gelukkigste en het zaligste 't welk in iemands hert kan opgevat en begrepen worden. III. Bedorvene herten. Toen de groote vijand van't menschelijk geslacht 't geluk der twee eerste aardbewoners aanschouwde, toen kromp zijn hert van den bittersten nijd hij wrong zijn scherpe lippen tegeneen en een gedacht, het afgrijselijkste dat nog in de duistere afgronden was be raamd. een gedacht, een complot vervulde zijn hoofd Ik zal gaan en die reine vreugd stooren 't mer.schdom, door den Heer zoo hoog verheven, moet met mij inde diepten dalen. Wij zijn verworpelingener mogen geen anderen het geluk genie ten, aan ons bestemd! Maar, ging er eene stem in zijn eigen op, ge zijt een vuile stin kende romp, walgelijk en verachtelijk, hoe durft gij zoo vermetel zijn van te denken, dat de mensch. dit edelgeboren schepsel, die Koning der Natuur, dat hij naar u zal luisteren j,ou. Ik gak sprsk. iv Verleider, ik za'l een ander gedaante nem ik zal den mensch strelen en vleienwij zijn doo,r hoogroo^ geval len den mensch moet 't zelfde lot ondergaan En eene stem klonk uit de diepte naar den - De mensch is maar uw dienaar, omdat 'llOOP' ,cn; 1 W" ;i- verleiding heeft zult ontmoet... ...Mag ik? herhaalde Satan; maS 1 zien dat hij uwen dienst zak setl~v hem naderen? en ge 't Was van in de vroegs' „en, om mij te aanbidden een vrije dienaar moest -ie eeuwigheid vastgesteld dat de mensch geen soldeniero» wezen, en geen slaaf, een edele burger en gemaakt en hij mo- -*e keten van den verworpeling werden dus los ners gebruiken.. hst en verleiding tegen de eerste aardbewo- Zoo zien w werk bij ie 'h S.ejert't begin der wereld, den aartsschelm aan 'f e'-vvoners dt fatan^n t0t, ?c>nde van 'f «xenschdom ofm ueheim !i» i !n Z1,n verleid>ngswerk helpen, opentliik nai".gende „mi j voorkeur de reinste opspeurende én sleuren 26 ,n den af®rond va» hoffelijk en zedelijk verval té de 'L de» k\dnen omtrek, waarop zich L de V ïschn,; rkt en de Vlee^chhalle bevinden; 'smor- genas vooral, wé ke nijverige beweging! welke kamping ten voor deelevan elks belang! van de vlijtige hovenierster om hare koop- waar aan te prijzen, van de zuinige huisvrouw, om eene gezonde, nssche en goedkoope spijs naar huis te konnen dragen; welk tongen gevecht, dat toch gewonelijkin der minne, tot voldoening van beide partijen eindigt! Van op die plaats ziet men de oude zwartgerookte overblijfsels van 't Grafelijk kasteel, de torentjes der hooge stapel- uizen die de talrijke kaaien omgeven en waar in vroegeren tijd koopmans uit al de werelddeelen hun kantoor hielden hooger en verder in alle richtingen ziet men prachtige gebouwen, die 't oude Gent nagelaten heeft: het Belfort, St Baafs, St Nikolaas,— ot Michiels, waarop de Gentenaars eenen toren meenden te zetten hooger dan den toren van Ons-Lieve-Vrouw-Kerk t'Antwerpen. Wat moest dit Gent, in vroegere tijden, eene rijke en groote en prachtige stad zijn als al die treffelijke Gilden en Neeringen be stonden! als er vrede en eendracht was onder rijken, burgers en werkliedenin die oude, gelasterde tijden, als, gelijk Ledeganck in zijn meesterlijk gedicht zegt: Gent, een trotsche wereldstad was, die koningen deed beven, een wijdgeducht gemeenebest, de zetelplaats van weelde en overvloedDoch, we mogen ons hier niet ophouden en moeten langs de Koornmarkt en de Veldstraat, naar 't Paleis van Jusricie. (Wordt voortgezet). (Samenspraak tusschen Toniaen Domien). TONiA. Wel Domien. heje dat nu in De Werkman gelezen? DOMIEN. Wat is 't dat ge wilt zeggen, vrouw? TONiA. Ons Heer ontferme zich onzer! wel Domien, van die Geuzen daar t'Antwerpen, die stekelvarkes, die bloedzuigers, die antechris ten! ze zullen nog den werkenden man levendig in zijn graf doen kruipen en verteeren gelijk een stoksken hout. Als ge nu eens peist, dat ze de kinderen willen opbrengen zonder katechismus. DOMIEN. Gelijk viggekes, vrouw. TONIA. Ja, de lessen van den katechismus, 't zijn domheden volgens die Geuzen ergo 't is een domheid van te peizen dat 'ne mensch een onsterfelijk ziel heeft; dat wij God moeten eeren en dienen, dat de kinderen hunne ouders moeten onderdanig en behulpzaam zijndat de men schen moeten deftig, zuiver, eerlijk levenop hun tong en op hun hert letten... Domien, Domien, Domien, waar gaan wij naar toe met die Geuzen? DOMiEN. Naar de barbarie, vrouw, Leopold den eersten heeft het van over veel jaren voorzegdAls hij hoorde dat de Vrijdenkers degeen vereerden die als dieren stervenden eersten Leopold trok zijn oog, fronste zijn voorhoofd, stak zijn hand uit en zegde: Dat Volk brengt ons naar de barbaarschheid TONIA. En moest hij nu te Laken uit zijn graf komen, hoe zou de man zijn oog verontweerdigd rondslaan en zijn armen over zijn hoofd slingeren? Als ge 'ne keer peist dat ze t'Antwerpen en op ander plaatsen durven spreken van de Gasthuisnonnen weg te jagen! De menschen die zich devoueeren, g'h.eel hun leven lang, voor de werkende zieke menschen. DOMiEN. 't Is effenaf wreed! 't is ingrat... en moest er een ziekte komen, 'nen typhus, 'ne cholero, een pest. wie zou dan den armen lijder komen helpen en bijstaan? TONiA. Die sjanfoeters van GeuzenEn wat doen zij? Als zij oud of zuchtig zijn, ze roepen een Zwarte Zuster, en wij die geen Zwarte Zuster kunnen betalen, maar de Christene Liefdadigheid heeft ons de Gasthuisnon gegeven, welke men nu zoo wreedaardig aan d'arme menschen der groote steden wilt benemen.... Alia, 't is schandeleusDat en zal niê gebeurenEn 'k weet waarachtig niet, hoe dat Zijn Majesteit de Koning van zijnen troon niet komt om die Geuzen hunnen kop vol zottigheid te zeggen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1878 | | pagina 3