De Wreedheden van den Kus.
Volledig Pachtersrecht, 5,oo.
(1 Vervolg).
't Is profijt voor iedereen, herhaalde de vrouw.
Ha, men kan zien, ging de sergeant voort, gedurig de gebak
jes aanrandende en niets te drinken
Uwe Hoogheid weet dat het ons verboden is genever te ver-
koopen.
Ja, men kan zien; uw man is'ne rebel,'ne Polak en hond,
toch 'ne goede jongenmaar hij is niet sterk genoeg om zakken te
dragen.
Hij kan op den bureau gebruikt worden hij heelt een aller
schoonste geschrift.
Waarlijk, hij kan schrijven?
Zijns gelijke is er niet; daarbij hij is muzikant en kan uw
portret schilderen dat iedereen u zou herkennen.
Met mijnen uniform?
Zonder eenen enkelen knop te vergeten.
Welnu, sprak de Russische Sergeant op hoogmoedigen toon,
als uw man dit kan, we zullen zienja, we zullen zien!
En hij liep vooruit om zijn gevangenen in te halen, terwijl de
Polonaise eenige stappen verder door eene russische vrouw uit
Bezerofaangesproken werd. Is 't Russisch Bestuur aartswreed,
onder 't volk zijn nog goede zielen, die medelijden voelen voor d'armè
gevangenen en dit medelijden door daden durven toonen.
Hé, wat heeft de dronkaard u gezegd?vroeg de russische vrouw.
De Polonaise verhaalde 't gebeurde en voegde erbijIk hoop dat
alles zal lukken en dat mijn arme Cesar in 't kort op 't bureel zal
schrijven.
God geve 't, mijn liefstewant zie, 't snijdt mij door 't hert als
ik, den edelen, zoetaardigen man, daartusschen dieven enbrigands
zie vermengd; en dan kan hij bij ons komen wonen.
Och, Annita, ge stelt te veel belang in ons.
God van den Hemel! ik begrijp uw lijden; mijn vader was
ook,gelijk uw man, tot de galei veroordeeld ik was nog zeer jong;
officier zijnde der keizerlijke lijfwacht was hij van hoog verraad
beschuldigd en met de keten aan 't been naar hier gebracht. Wij
volgden hem al weenendehij is hier gestorven en mijne moeder
ook. En daarom aanzie ik al de Poolsche gevangenen als mijne broe
ders en zusters.... God geve, liefste, dat uw plan gelukt en dat uw
brave man weldra bij ons kome wonen.
II. De Galeivrouw.
De geachte Lezer zal reeds bemerkt hebben dat de jonge pastei
bakster, welke de Sergeant der Kozakken met den verachtelijken
naam van Varnaka of galeivrouw betitelde, dat zij de vrouw niet
was, van een dier gemeene booswichten, dieven, brandstichters of
moordenaars, maar een edel schepsel, die den martelaar eener hei
lige zaak was opgevolgd, om zijn lijden te deelen en te verzachten.
Marfa was haar naam, en de man, die de schoone titels van
hondvan re^e^ kreeg, droeg de naam van eene der edelste Fami-
liën uit Polen; zijn vader, uit zijn land gebannen, was in i83o te
Parijs gestorven 3en tijdens den poolschen opstand van 1863 had
zijn zoon Cesar de wapens opgeval tegen den ruwen verdrukker
des Vaderlands. Op de eerste rangen had hij gestreden, onder den
beroemden Chusco, wiens regiment helden den naam droeg van
maaiers der dood; na verscheide gevechten werd hij gevangen
genomen en met talrijke gezellen naar de ijsstreken van 't uiterste
Noorden gezonden, Die reis naar Siberië duurde 2 jaren; een zijner
medegezellen was een Poolsche graaf, met zijne dochter die haren
vader niet wilde verlaten de Graat" bezv eek onderwege, en zijne
dochter Marfa -es zijnde, duizende uren van 't Vaderland, veree-
nigde haar lot met dit van den jongen banneling Cesar; te Tobolsk
werd hun huwelijk door een Poolsche Priester ingezegend. Te Be
zerof aangekomen werden zij aanstonds gescheiden; den Rus is nog
wreeder jegens de Familie der bannelingen dan jegens al de andere;
de vrouw wordt zonder hulpmiddel op straat gesmetenkomt zij
eenig geld te winnen, den Rus slaat het aan; zijn er kinderen, ze
worden slaven van Rusland en opgevoed naar russische wijze. Die
wreedheden staan in de Russische wet, worden streng toegepast,
doch door 't meelijdend volk gedurig verzacht; in de bebouwde
landen, planten de russische boeren partijtjes rapen voor de dolende
of vluchtende bannelingen en te Bezerof, waar niets groeit, is men
schier altijd zeker van 's nachts op de vensters stukken brood, zout
en melk te vinden.
Cesar, onze Polak, werd op een bijzonder strenge wijze behan
deld in plaats van hem als bureelschrijver te gebruiken, gelijk zijn
kennissen en krachten het vroegen, werd hij met de lastigste en
algelijkste werken belast, gemengd tusschen het schuim der ver
oordeelden en onder 't opzicht van eenen ruwen booswicht. Marfa,
als zij eenige dagen later te Bezerof aankwam, vond haren jeugdigen
echtgenoot in de boeien, aan 't schuren, water dragen en houtkap
pen; zij wilde hem in d'armen vliegen, doch vier kozakken, die
daar met geschouderd geweer stonden, snelden toe, stampten haar
weg en_ riepen zoo barschNazadachteruit! dat zij schreiend
achteruittrok, zonder een woord tot haren man te mogen spreken
dit geval werd aanzien als een opstand Cesar kreeg menigen knout-
slag en twee dagen dobbele keten, gelijk de brigand der kozakken 1
in zijn rapport aanteekende.
Marfa, nu alleen zijnde in die stad, zonder kruis of munt, ver.
loor toch den moed niet; na vragen en hervragen vond zij een
arme vrouw, wiens man in den zomer visscher en in den winter
jager wasde goede ziel had een groot huishouden, maar niettemin
er werd er een plaatsken gemaakt voor de Polonèse, die van 's an
derdaags af, met Anna Ivavovna naar buiten trok om hout te ra-j
pen en een soort van kampernoelie te zoeken, welke in Siberië gre
tig wordt geëeten.
Na d'eerste week was Marfa als kind van den huize; de visscher
Piotro noemde haar zijne kleine zuster; en de kinders kregen
groote genegenheid voor haar. Na twee jaren van gevaren en lijden,
genoot Marfa hare eerste vreugden in dit braaf werkmanshuisgezin;
maar een gedurig torment kwelde haar: Cesar, de arme echtgenoot,
zoo streng behandeld, slecht gehuisd, slecht gevoed, met lompen
overdekt, gedurig geslagen en gestampt, niets anders krijgende voor
eten als 45 kilogrammen tarwe in de maand,welke hij moest malen
tusschen twee steenen, om er eenen bloemkoek onder d'assche van
te maken
Den gevangenen was 3 fr. per maand toegezegd; doch. daar zag
niemand éen centiem vandit geld bleef plakken aan de vingers der
russische bedienden, die slecht betaald zijnde, hun eigen betaalden
van 't geld dat de arme bannelingen moest dienen om wat garen,
lint, zeep, snuif, tabak of eenig warm kleedingstuk te koopen. Het
eenigste geld dat ze kregen was nu en dan d'aalmoes van eene goede
ziel of t geen hun door familie in d'handen werd gesteken.
De Polonése kon zelfs die aalmoes niet doenzij had niets en de
menschen, bij wie zij woonde, waren doodarm. Wat gedaan? lessen
van piano geven maar er was geen enkele piano te Bezerofhun
eenigste muziek bestond uit zang en handgeklap. Lessen geven in
t fransch? aan wie? en waarvoor? Gepeisd en herpeisdZekeren
dag ging de Polonèse over de markt en zag daar grove oliekoeken
te koop. Een gedacht schoot haar in indien zij fijne poolsche ge
bakjes maakte z'had dit thuis zoo dikwijls gemaakt en zien maken.
Thuis komende vroeg zij aan Anna bloem, boter en een ei.
Wat gaat ge doen? vroeg Anna verwonderd.
Iets gereed maken uit mijn land, voor u en uwe kinderen.
Gij kunt dus de keuken. Och ja. 't Is wonder voor
eene edele jufvrouw in alle geval ge kunt probeeren.
Marfa begon te mengen, te beslaan, kleine rondekes deeg te ma
ken waarin zij kampernoelie deed, kooien of heulzaad; en als de fa
milie van Piotro die gebakskes at, dan trókken allen groote oogen
en keken met verwondering naar de juffer, die zulke lekkernijën
kon maken. Piotro liet er van proeven aan zijn vrienden en een hun
ner, den hoogsten lof uitende, zegde: Die koekskes zouden een
lijk doen dorst krijgen!
De Russen drinken geerne, en naar de gebakjes die dorst doen
krijgen, zijn ze verslingerd.
Marfa had dus een wezenlijke triomf behaald iedereen vroeg die
gebakskes eerst werkte zij voor den uithaaldoch weldra moest
Piotro een kraam optimmeren om ermee op de markt te siaan
Uw fortuin is gemaakt, zegde Anna. Wij zullen deelen, ant
woordde Marfa, elk den helft der winst; gij geeft bloemen eieren
en ik mijne kunst en mijnen tijd.
Daags nadat Marfa op de markt had gestaan, ontving Cesar van
de winst een stuk zeep en 5 kopeks, (de kopek doet 4 centiemen)
maar de cipier der galei stelde er haastig orde aan; onder voorwend
sel dat de gevangenen geen geld mogen hebben, nam hij de 5 ko
peks, en beweerende dat Marfa rijk was, eischtte hij eene zekere
som, voor ieder bezoek aan haren man.
Marfa was dus met geld niet veel genaderd, ze moest beschermers
zoeken en vond daartoe eene gelegenheid, gelijk in ons eerste hoofd
stuk is gezien. In gansch Bezerof was er geen grootere dronkaard
dan den sergeant, dus geen grooter liefhebber van gebakskes om
dorst te krijgen. Dien dag, na de Polonèse zoo wel gehandgeft te
hebben, dronk hij vier groote druppelen achtereen; en als den appel
der gevangenen gedaan werd, zegde hij tot den cipier:
Zwijn, doe de dubbele keten af van n° i3.
De surveillant wierpeen schuinsche blik naar zijn Overheid en
morde iets tusschen de tanden.'t Was bemerkt: Ivan, gebood de
Sergeant aan eenen anderen, trek den laadstok uit uw geweer.
De soldaat gehoorzaamde. Die hond daar heeft stof in zijn
kleêren, klopt het er eens uit.
Hoeveel slagen vroeg de kozak.
Twalf! sprak de Sergeant, deasschezijner pijp uitschuddende.
De twalf slagen werden den cipier toegediend, die zich kronkelde
van de pijn, doch aanstonds gehoorzaamde, als de sergeant hem nu
bevool van de dubbele keten af te doen.
Cesar stond verwonderd dat een Russische Overheid anders op
hem dac ht dan om scheldwoorden en stampen te gevenhij kon
niet anders peizen of zijne vrouw moest een beschermer gevonden
hebben, en wachtte met groot ongeduld den volgenden dag af, als
zijne geliefde hem moest komen bezoeken.
Kerkelijk Nieuws. Men is nog niet uitgesproken van de groote,
Katholieke en Vaderlandsche betooging die den Zondag 22 September
plaats greep in de volkrijke en bloeiende parochie van Exaardo. Nooit
of nooit is eenen dusdanigen toeloop van volk 'e zien geweest. Van
twaalf' uren 's middags waren de lange en breede s, 'en van het schoone
dorp reeds met pelgrims opgekropt en eiken trein k am die ontzettende
volksmenigte vermeerderen. Om 2 1/2 uren begonnen de bewegelijke
oefeningen van den plechtigen kruisweg tor intentie van Zijne Heiligheid
de Paus Leo XIII, en ook tot be waarnis van den Kostelijken Schat van
het Geloof in Belgenland. Godsdienst en Vaderland, Kerk en Staat,