I)e Wreedheden van den lus. Nu en Vermaak; Verdediging de A Rechten van 't Vlaamsche Volk. .p - ï.tIr." „.11. venster. voor de uitgehqhgepde m CHINA EN MONGOLIË- opbrengst der vorigè lijsten. (6 Vervolg). En waarom niet vroeg lie Franschmanof wilt gij de vrijheid en 't familieleven niet zoeken Cesar en Marfa bezagen zich diep in d'oogen. Ik zal hieruit geraken, ging de Franschman voort; een stem in mijn hert zegt het mij nu is het te laat, de winter nadertmaar den naasten zomer, of 'k zal in de bossciien sterven ot k zal uit dit gra trekken. Ik heb hongeren dorst naar vrijheid 'k verstik hier k moet mijn Frankrijk, mijn duurbaar Frankrijk terug hebben Cesar, vriend, waagt gij de kans? En mijne vrouw, mijne duurbare Maria r Een Polonèse, gelijk zij die't doopsel van vuur en van bloed ont vangen heeft, is geene vrouw meer. Dank, broeder, sprak Marfa, hem de hand druukende Gesar, ja Neen, vrouw, ik mag u aan al die gevaren niet blootstellen Hen drik, 't is onmogelijk Och, ja, ik vergat het uw Vaderland is Polen en gij kunt er niet in mijn Frankrijk staat voor mij open. Onze toestand is dezelfde niet negtans, mijn voorstel blijft recht moest uw lot komen te -verslechten, moest gij Frankrijk als uw tweede Vaderland willen, walnu, een enkel woord en ik ben gereed. Dank u, vriend, wij zullen er later op terugkeeren. Laat ons nu spreken van u we gaan ons pijp rooken en ge zult uwe Geschiedenis verteilen. Maar z'is zoolang en ze zal madame vervelen. In 't geheel niet, mijnheer terwijl ge vertelt, zal ik, met uw oor lof, eenig huiswerk verrichten. Welnu, 'k begin 'k zal mijn leven betitelen VII. Geschiedenis van eenen dooden die verrijst. De pijpen werden gestept, aangesteken en de Franschman verhaalde Ik zal dus aan mijn verrijzenis beginnen en niet spreken noch van mijn doopsel, noch van mijn eerste jaren, noch van den schildersdrut die zich in mij ontwaarde ik verspring tot den dag mijner eerste dood in Polen, op 't slagveld van Vergrof, waar ik als liethebber gekomen was, om mij te wreken over de kozakken die in 1814 twee mijner oomen hadden gedood en mijn Vader half vermoord;Ge weet, Cesar,wij vochten als leeuwen, doch moesten voor 't groot getal Russen achteruittrekken juist als dit bevel gegeven was, kreeg ik eenen kogel in de borst en- ge moest mij, tot uw pijn en hertzeer, op 't slagveld laten. God wee. hoe lang ik daar bleef, doch drij dagen nadien opende ik d oogen en be vend mij in eene grotik zag ronder waren nog ander arme sukkelaars slechter gesteld dan ik; want de kogel was tusschen de longen gepas seerd, zonder iets te verscheuren ik leed meest van eene bajonetsteek die een Rus mij in den buik gegeven had om wel overtuigd te zijn dat ik doed was. De schelmen zoo handelden zij met de gekwetsten, iocn, ik wastevrede van mij levend zien en nog meer te vrede van in den zak mijner vest mijn oude pijp van student terug te vinden. Rond den avond kwam er in ons spelonk eene jonge vrouw die in 't geheim lijnwaad en vivers brachtze scheen ons een engol uit den hemel, ging van gekwet ste tot gekwetste, verbond met haar têere handen onze wonden en iuisterde in elks oor eenige woorden van troost. Koeragie, sprak ze tot mij, broeder, ge zult genezen. En d'andere vroeg ik waar zijn ze Stil, zegde zij, later! alles gaat welden docteur heeft u verheden van te sprekenEn ze ging bij eenen anderen gekwetste. 's Nachts kwamen twee gewapende boeren de eene was priester, ae andere, geneesheer. Zij kenden geen fransch, maar ik wist al een wei nig poolsch, om te verstaan dat de Russen weg waren en alles wei ging. Ik bleef daar veertien dagen in die spelonk dan kwam een boer met eene slede en bracht mij op een eenzaam pachthof, waar ik verscheidene weken bleef. Ze vochten nu ver van ons en wij hoorden alle soorten van tijdingen. Zekeren dag, als ik zoo goed als hersteld was en meende te vertrek- gen, bracht een wapenbroeder ons de tijding dat de oppergeneraal aan- ehóuden was, zijn leger verslagen en verschelde onzer oversten te Varsovie onthoofd. Dit was een donderslag voor mijnen huisbaas; een zijner zonen was door de Russen in 't strooi verbrand en hij wachtte naar mijne herstolling om znn wapen te grijpen en het leger te gaan vervoegen. i» Broeder, zegde hij mij er is hier voor u mets meortedoen; dezen nacht zai ik u aan de grenzen brengen. En wat gaat gij deen? Naar Oostenrijk vluchten met uw familio i Ik neen, ik ben Polak en zal hier komen sterven. Dan blijf ik ook; mijn rekening met de Russen is niet vereffend. Hij bezag mij met een gevoel van diep medelijden en zegde Neen, 't kan niet zijn'; g'hebt reeds uw bloed voor onze heilige zaak vergoten; we zijn verloren, keer terug naar uw landonze dankbaarheid zal er u vqIst Neen, neen, zegde ik waar gij gaat, zal ik ook gaanwaar schiktot gij te reizen yer van hier, in de previncie Lithuamë, waar de priester Mackie- vitch nog een klein leger heeft. Ik had reeds van die dhppere hoeren spreken. Zeer wel, zegde ik, 'k zal met u gaan. Maar, 't is een lastige post. Des te beter. Ge zijt beslist Vast beslist. Welnu; met Gods bijstand dezen nacht begeven wij ons op weg. Er kwamen nog drij gezellen en acht dagen lang marcheerden wij door de bosschen. 's Avonds van den negenden dag, kwamen wij aan een dorpken. Halt! gebood onze leidsman het dorp is bewaakt en wij mogen ens te samen niet laten zien laat ons scheiden en met betrou wen vooruit; gij, zegde hij tot mij, ge ziet daar dit boerenhuis ge gaat r rond en tikt tweemaal op de venster. Voorzichtig hof den vloer met strooi bedekt, de muren zwart behangen te midden, eené houten tafel, waarop eenige boeken, een kruisbeeld en eene was k0De baas'des S^ïdVlae de deur toe zonder iets te zeggen, gaf hoofd en iets in 't wezen dat gezag en eerbied inboezemde. Hij scheen maar dertig jaren oud te zijn. a zegde^e bannen n aam" en hij grimlachte: Wat doet mij uwen ^DajI^SSm !t wachtwoord en verhaalde mijne geschiedenis TWf is het verleden, sprak hij maar waarom zijt gijhier gekomen. ,t u verwacht Alle dagen zult gij nonger lijden, gij zult op I pL slaDen en meer blootvoets gaan dan met schoenen als gij gekwetst zijt?ge zult in d'handen der Russen vallen deinst gö terug, uw opperhoofd zal u door den kop schieten. Tic weet alles en ben tet alles bereid. Hebt cii familie schrijft op voorhand dat men u beweenthier nog tijd om ute bepeizen. I Br9bederV,t herhaafhet u, denkt er wal op zijt gij bereid te mar- Cheer1SiinS^^tSaa^^S aarzelen I Bravo' riep Wlarfa hier met geestdrift uitbravo, broeder; ge loftuiging der vrouw en ging voort: ma*ert man, zweert en laat ons gaan. I langs den hof naar J veld Na eene uër gaans, tusschen struiken en hoornen, bemerkten wy, nabij een gr'oote bosch l.chtd^ wouw naar; van den ka^dei^lm^wewgalmde ^zélfde gekraaiwij hoorden gekraak van Kant der nut weei0 n.rii«aaor*d verscheen voor onze oogen Ge- takken, Y°e^e^Ppt„s, ze„de hij? het hoofd buigende. Mijn leidsman peerden; onzekleeding ^s een lanf^eeae bijl en 'ne zak voor de rond ons hjt S«»°adeh, el* Jerien de geb«den te samen gedaan: vievers; s morgends en der en meer dapperheid gezien als vangenen die Baar ö.jber dagin van viktorie, maar ballingschap van SIJBLK1L1N. v 0,10 0,20 0,25 o,i5 Opbrengst van vuil papier, zusterschool te St-Pauwels o,6o Martinus Breuck, 'nen borrel gespaard Uit mijn spaarpotje, Josephine Smet Eene weduwe voor haar welvaart Opbrengst van vodden en beenen MP schrijft men ons uit Haasdonck, 'k heb weer ontvan gen voor Mongolië: i,oo van 'nen braven vent onbekend En onze Jan die geeft erbij 'Nen halve frank, 't en is geen Pn)> 't Geen hij geeft, t en zijn geen vodden, 't Is d opbrenest van weekbookk.odden. Jufv. Theresia Haegens, op 't Beggijnhof Audenaarde Onbekend uit Caprycke Uit Grembergen onbekend Een naamloos van 't Schuttershof te Opwyck Tot lafenis der geloovige zielen t Wij zijn met eenige geburen Wij willen ook een aalmoes sturen, Voor de uitgehongerde van een vreemd land Want honger lijden is niet plaisant. Nazareth, C. V. i,5o 2,00 20,00 2,00 0,75 1,00 2,40 Schoone keus van boeken te bekomen in onze Bureelen Stuiversmagazijn 6' ^al; ?d^-e ijsO franco 1,60 Alena Weytten, van Raoul de iNa j, franco 1 60 Zacharias de Schoolmeester, i.|0 traBC0 1'bu De voorspreker der Geloovige Zielen Masker van de Wereld i'oo Robespeer «50 Thyl Uilenspiegel Atlas of reis rorid de wereld De Troost der armen of remodien Robinson Crusoë ,'nn Onpartijdige levensbesshnjving van Napoleon 1,00

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1878 | | pagina 3