ile Wreedheden van den Rus.
Men abonneert in onze nureeien, dij ai aneeren postmeesters en Postboaen.
(14 Vervolg).
Mij helpen om te vluchten, sprak, de Franschman; och, vriend,
ge kent nog de Russen niet; mij achterna zitten, gelijk een ervaren
speurhond als hij is, dat zal lvan doen.
Maar gij komt hem 't leven te redden
Bij booze zielen ligt eene weldaad zwaarder op 't hert als eene
schuld
Maar 't zou afgrijselijk wezen, sprak Marfa, dat de man die gij
tweemaal 't leven gered hebt, u een vijand zou worden
Let er op, Marfa ik zou beter gedaan hebben mij daar niet
meê te moeien vroeg of laat, misschien morgen al, ontvang ik
voor mijn moeite 2 5 zweepslagen.
Men zou niet durven, sprak de Polonèse.
Niet durven! In Rusland durft men alles, kind; gelukkiglijk
dat mijn vel verhard is... en dat dit spelleken niet lang meer zal
duren... Apropos, zegde hij tot Cesar alleen, terwijl de Polonèse
bezig was met het avondeten gereed te maken; alles is veerdig; ik
heb wapens, revolver en poeder, dolk en mes, pijl en boog; ik heb
een Syberiaansche kostuum, een paspoort, 't gekrabbelsel van den
kommandant zal ik wel nabootsen maar t rood lak, de keizerlijke
zegel, hoe daaraan geraakt?
Den zegeldar is een zware zaak? er is maar eenen te Beze-
rof, in 't bijzonder kabinet van den Goeverneur
En nogtans, zonder zegel, hoe zal ik over de grenzen van
Rusland geraken?
Ik, gij zegt ik sprak de Polak.
Ja, mijn grootste geluk ware wij te mogen zeggen.
Welnu, ik zal ons drij zegels bezorgen; mijn besluit is geno
men; en de twee gevangenen drukten malkaar dhand; mijn besluit
is genomen, herhaalde Gesar; ik lees in d'oogen van Marfa dat zij
liever alles te lijden heeft, liever de dood, als een leven van dwinge
landij... Maar nog niets gezegd, hoort ge?...
Weldra was 't avondeten gereed en gedurende het volgende van
den nacht werd er van alles gesproken, van Polen, van den onge-
lukkigen opstand in 1863, van Frankrijk, van Parijs, van de visch-
vangst, van-den gekwetsten Ivan, van alles, behalve van de vlucht.
Marfa bracht,die zaak verscheide malen te pas, doch haar echtge
noot verwijderde telkens dit onderwerp hij wilde eerst alle voorzor
gen nemen, alle kansen wikken en wegen en dan de vrouw een
volmaakt plan van vlucht aanbieden.
Thalven van den nacht werd Ivan wakker en vroeg te drinken;
hij kon reeds spreken en zegde dat hij groote pijn in den kop had
en zich halvelings herinnerde van door eenen beer omvergestooten
geweest te zijn, doch van de afrukking zijns vel wist hij niet. Ivan
vroe" met groote belangstelling naar den beer en was verheugd
over°zijne dood; anders, zeide hij, zou de luitenant verbitterd we
zen Dank, broeder, voegde hij erbij, als Hendrik hemthé aanbood,
dank, morgen zult ge van mij ontlast zijn; ik gevoel mij reeds veel
beter... En daarna viel hij terug in slaap.
Nu konden de brave bannelingen ook eemge rust genieten en zij
sliepen nog tot op den morgend, alswanneer Nox een bedreigend
gearol lict hooren en al de bewoners der hut wakker maakte. Men
hoorde 't geloop van eenige paarden en weldra eene grove beroeste
stem, die gebiedenderwijze den Frantjouse vroeg.
Wat is dat? wat wilt men van mij, vroeg de Franschman op
springende.
Wat is uw geheugen kort, gij dier! werd hem geantwoord;
't is zeven uren gepasseerd en gij schijnt te vergeten dat er u in de
kasern een rekeningske wacht. Ik kom u roepen toe, gezwind!
Hendrik kende den klank dezer stem:'t was den sergeant Ga
briel die den eersten voet op de ladder stelde.
Edelheid, let op riep hij, bougeert niet, tot als ik het strop
heb weggedaan;... nu moogt gij komen.
Wat ben ik gelukkig u hier gevonden te hebben, jongen! an
ders zou 't mij slecht vergaan zijn... Ouf, wat is het koud daarbo
ven! 't gedacht zou u in d'hersens vervriezen.
Zou uwe Edelheid niet een druppelken drinken?
Ik heb den tijd niet
't is brandewijn, hoort u; terwijl ik mijn pelswerk aantrek.
Kom geef, maar rapom mij te ontnuchteren
Marfa zal u schinken, wil ik d'ander ook roepen?
Neen, neen ze zouden zich bedronken drinken, de zwijnen
en ik geraakte er thuis niet meê. Maar wat zegt ge is de Polonèse
hier
Ja, met haren man.
Verduiveld, ik zie niemand.
Zij hebben mij geholpen om Ivan te verzorgen.
Is dat dier nog niet gekreveerd? In alle geval, zijne Excellen-
cie is kwaad om te bersten... ge zult het zien... En waar is de galei-
"^Marfa, riep Hendrik; kom den sergeant eens schenken.
De jonge vrouw kwam van achter't beerenvel te voorschijn, ge
volgd van Cesar; Wel sergeant, riep zij, zoo vroeg? en wat komt
eii toch doen?
ik kom,., maar schenkt mi) eerst eens... ik kom van Bezerot
om den Frantjouse te halen, ge weet wel voor de zweepslagen.
God van den Hemel! riep Cesar; is 't mogelijk? maar Hen
drik heeft leven van den luitenant gered.
En uist daarin heeft hij slecht gedaan;... omdat hij er geen
bevel toe had... en den Rus dronk gedurig met slokskes;... ja slecht
gedaan
Met zijnen overste van de dood te redden
Van 't oogenblik dat er geen bevel was, moest hij maar den
luitenant laten geworden... Dat is de russische wet, en daarvoor
gaat de Frantjouse 25 zweepslagen ontvangen.
Maar, riep Marfa, zou men iemand vinden om die euveldaad
te volbrengen
De sergeant trok zijn schouders op, en de Franschman kon zich
niet inhouden van al lachende te zeggen
zijne Edelheid zelf is gereed mij te bedienen, niet waar, Ser
geant? als een volmaakte Rus, naar ziel en lichaam gehoorzaam
aan den Czar?
Ja, welsprak Gabriel.
Maar, 't is schromelijk! riep Marfa!
Als het de consigne is, waarom
Welnu, consigne op of neer! riep de Polonèse verontweerdigd,
ik zeg u dat dit schandaal geen plaats zal hebben. Cesar, blijf bij
den gekwetste; ik ga de slede inspannen en juffer Vera spreken.
- Marfa, sprak Hendrik, 't zal verlorene moeite zijn.
Ik ga, al moest ik tot daar kruipen.
Alsdan zullen wij samen in slede gaanindien de sergeant het
toelaat.
Waarom niet? hoe eer wij er toekomen, hoe beter; want de
luitenant zal ongeduldig zijn.
Een kwartuurs later, en de karavaan van kozak, gevolg en slede
was reeds ver van de hut, het bosch uit, in de richting van eenige
lichten die in de verte schitterden... 't Was.Bezerot.... De luitenant
waakte er, zijn slachtoffer afwachtende.
XI. Uitstel.
Vier galeiboeven, onder 't bevel van den surveillant, den ouden
vijand van Cesar, vier galeiboeven, stonden bij de kachel van t
wachthuis, den sergeant en zijn gevangenen te wachten.
Ieder van hun had een koorde met knoopen in d'hand, 'ne vinger
dik en 'ne meter lang, en om parade te maken van hunne macht en
behendigheid, gingen zij van tijd tot tijd hunne koorde slaan op
eene dennen plank, die alhoewel niette zacht, toch diepelinken kreeg.
De opzichter liet doen, moedigde aan en juichte toe.
's Avonds te voren had de kommandant, om aan zijn schoonzoon
te behagen en zijn spotternijen te doen vergeten, hij had bevel ge
geven in presentie van Polosikof, dat de Frantjouse 25 zweepslagen
moest ontvangen en daarenboven 4 kloeke gaillards voor de executie
aangeduid. Daarmee ging de prij slapsn, terwijl Polosikofuen avond
bij de Dames ging overbrengen. Van den Franschman werd niet ge
sproken en Vera peisde zeker dat de barbaarsche belofte niet zou
uitgevoerd worden maar de luitenant had het anders op. Na be
leefdelijk afscheid genomen te hebben, ging hij naar 't wachthuis en
gelaste er den sergeant van aanstonds den Frantjouse ie gaan halen
en hem op slag van 8 uren, 25 sterktoegediende zweepslagen te
doen geven; het dagorde was: hem den mond stoppen, om de rust
niet te stooren en te zorgen dat er fakkels bij waren, want van uit
zijn venster wilde hij dit schouwspel zien. (Wordt voortgezet).
OVERZICHT.
BELGENLAND. Z. E. de Kardinaal van Mechelen komt
vijf brieven te schrijven gericht tot de Vrijmetselaars. Een hunner
kopstukken had in de Belgische kamer gezegd dat de algemeene
zedeleer en het algemeen geweten aan alle menschen moeten leeren
dat zij broederen zijn. De Kardinaal van Mechelen bewijst in zijne
brieven, door de geschiedenis van al de Volkeren, dat de algemeene
zedeleer schrikkelijk verdoold en dat het algemeen geweten eene
walgelijke zaak wordt, als de mensch geen geloof geeft aan de in
geving en aan de wet van daarboven. Krachtig en overtuigend zijn
deze vijf brieven, en den ergsten vrijmacon die ze leest, hij moet
zeggen: Msr Dechamps heeft gelijk!.... Maar zal hij alsdan van
zijn dwaling afzien 't Is te betwijfelen,want, gelijk den Aartsbis
schop zegt, om zich te bekeeren, er moet gebedenworder... Nogtans,
voegt de geleerde Grijsaard erbij, ik durf hopen dat mijn woord zal
vruchtbaar wezen, al ware 't maar in éene ziel. Mijnheeren derVrij-
metselarij, meer dan éenen van u heb ik zien terugkeeren, en wel
bijzonderlijk eenen uwer hoogste kopstukken. Nooit zal i.'c den dag
vergeten, hij had op zijn kamer een kruisbeeld doen zetten en hij
zegde mij, met de tranen in d'oogen en zijn krucifix toonende: IK
HEB DEN WEG HERVONDEN! Er was veel voor hem geleden, maar
op t einde had hij ook geleden. Wij zullen nog dikwijls spreken
over die merkweerdige Brieven.
In ons Belgenland is 00k verschenen een gesamentlijken Brief
aan al de Bisschoppen des Lands; er is geenen twijfel meer 't Goe-
vernement wilt de Rechten en Vrijheden der Christenen schenden en
breken, en 't is bij het naderen der Kerkvervolging dat de Bisschop
pen het woord richten aan al de Geloovigen't is hun Recht en
Plicht! de strijd begint.de Vrijmetselarij komt tegen de Kerk af! onze
aanvoerders heffen den kreet van alarm en van aanmoediging aan...
En duizenden bij duizenden zullen daaraan gehoor geven. Neen,
't katholiek Belgenland zal niet vergaan! Na deze tijden van ramp
spoed, zal het met meerderen fleur en kracht, als een sappige tak
aan den Boom der Kerk blijven.
ENGELAND. De emir van Cabul meende't geslacht van
Balkh, een hevige vechterssoort, tegen d'Engelschen in de wapens
te krijgen maar hij is erin misluktvolgens half officieele berichten,