De Vlucht uit Siberië. hert van het kind eene zedeleer, eene wet uitoefenen, waarvan men hem den opsteller niet leert eerbiedigen, noch beminnen, noch zelfs kennen? Ten overige, bij eenen meester die niet christelijk is, blijft deze zedeleer eene wet zonder bekrachtiging. Inderdaad, buiten de uitleggingen door den christelijken godsdienst gegeven, is de rede, de wijsbegeerte onbekwaam te verklaren, waarin de belooning be staat door God voor de deugd bestemd en welke straffen hij in het toekomende leven aan de ondeugd voorbehoudt. Wat meer is, deze zedeleer toont de middelen niet aan welke de godsdienst aan den mensch oplevert om de driften te overwinnen, en bepaalt ook de uitboetingsmiddelen niet welke de plichtige moet gebruiken ten ein de Gods rechtveerdigheid te rarzoenen, noch de voorwaarden waar van Gods goedertierenheid de vergiffenis deet afhangenalzoo brengt zij den schuldigen, aan zijn eigen verstand overgelatenen mensch: of tot het vermetel betrouwen of tot het wanhopen van Gods bermhertigheid, dubbele oorzaak van volherding in het kwaad. Christane Ouders, is het deze ijdele, krachtelooze zede leer welke gij uwe kinderen wilt doen aanleeren Het Staatsbestuur zoekt nog een ander middel om zijne ontwer pen te bewimpelen, Z. B. B., met de verbintenis aan te gaan van ter beschikking der geestelijkheid eene zaal der gemeenteschool te stellen, om er, voor of na den schooltijd, aan de katholieke leerlin gen der school het godsdienstig onderwijs te geven. Het Staatsbe stuur heeft zich zoo ver niet kunnnen misgrijpen te gelooven dat uwe Bisschoppen aan het gelukken van dezen list zouden toegeven: maar het verhoopt door dit aanbod, hoe bespottend ook. u nopens den aard zijner onderneming te misleiden, en te overtuigen dat het uit de lagere gemeenteschool het godsdienstig onderwijs niet volko- menlijk verbant. Gij zijt echter niet onnoozel genoeg om u alzoo te laten bedriegen. De school bestaat toch niet uit de vier muren, den vloer en de zoldering eaner leerzaalde school, dit is de onderwij zer die les geeft vuor verzamelde leerlingen. De godsdienst op school onderwezen, dit is de godsdienstles als leerstof en gedurende den schooltijd, en ztflk onder het toezicht der Kerk, door den onderwij zer of met zijne medewerking gegeven. Welnu, dit is juist hetgeen het Staatsbestuur niet aanneemt. Het wil niet hebben dat de pries ter de godsdienstles gedurende den schooltijd, en als leerstof voor- houde, het wil zelfs niet dat de onderwijzer op dezelfde wijze die les geve. Wordt de meester, zonder den minsten plichtdwang, tot het onderwijzen van den godsdienst gemachtigd, het is op voor waarde "'an die les te geven VOOR OF NA DE SCHOOLUREN Het blijkt dus zonneklaar, dat het Staatsbestuur door zijn wetsontwerp van zin is uit de gemeenteschool volstrekt het godsdienstig onder wijs te sluiten en tegelijk God en den priester te verbannen. Het godsdienstig onderwijs buiten het programma der lagere scholen sluiten, de werkelijke afschaffing van God en diensvolgens van alle godsdienstoefening in de kinderschool vaststellen, dat is al daar eenen luchtkring van onverschillihheid of ongodsdienstigheid invoeren, in plaats van dan gedsdienstigen luchtkring, die, volgens het gevoelen van alle Staatsmannen, welke dien naam verdienen, en van alie in de kunst van jeugdige kinderen op te kweeken erva- renste meesters, noodzakelijk en onmisbaar is tot de zedelijke op voeding welke het kind daar putten moet. Spreken wij nog duidelij- lijker: "Het kind aan de inrichting der school zonder God onderwer pen, is zijn geloof en zijn godsdienstig gevoel bij de eerste ontkie ming in zijnen geest en in zijn hert willen tegenhouden en onder- derdrukken het is er het christelijk leven in de opkomst zelf willen in gevaar brengen, en, rechtuit gezegd, willen vernietigen. Men zal ons van overdrevenheid beschuldigen. Nogtans hetgeen wij zeggen is maar de verzwakte uitdrukking der beoordeeling van de staatsmannen en leermeesters op wier gezag wij ons hebben be roepen. Onder lien Allien wij er slechts eenen en ten voordeele der Kerk niet verdachten schrijver aanhalenDe volksscholen eener natie, schrijft Victor Cousin, moeten van den godsdienstigen geest dezer natie doordrongen zijn. Is nu de christelijke godsdienst, zon der onderscheid van zijne verschillige belijdenissen, ja of neen, de godsdienst van het volk in Frankrijk? Men moet het wel bekennen. Nu ik vraag of men den godsdienst van het volk wil eerbiedigen of VERNIETIGEN? ONDERNEEMT MEN DE VERNIETI GING VAN DEN CHRISTELIJKEN GODSDIENST, dan, ik beken het, moet men zich wel wachten VAN HEM IN DE VOLKS SCHOLEN TE DOEN ONDERWIJZEN. Maar heeft men een gansch ander oogwit, dan moet men aan de kinderen wel den gods dienst leeren welke hunne voorouders heeft beschaafd, en waarvan de vrijzinnige geest al onze groote hedendaagsche instellingen heeft voorbereid en alleen ondersteunen kan. Men moet ook wel aan de geestelijkheid de vervulling toelaten van haren eersten plicht, het toezicht over het godsdienstig onderwijs. Gij hoort het: Onderneemt men het vernietigen van den christelij ken godsdienst, zegt Cousin tot den Minister van openbaar onder- wijs'in zijn land, men moet zich wel wachten dien godsdienst in de volksscholen te doen leeren Deze woorden, aan België toegepast, bepalen voikomeniijk den aard, het oogwit en de gevolgen van het nieuwe wetsontwerp. Bleef er te dien opzichte eenige twijfel over, om denzclfden te doen verdwijnen ware het genoegzaam de woorden aan te halen van den staatsman wiens gedachten het wetsontwerp uitdruktvan hem die zich verbonden heeft den katholieken gods dienst ip den grafkuil te werpen, en ons zegt waarom hij en zijne aanhangers zich wel wachten dezen godsdienst in de volksscholen te doen onderwijzen. Wij hebben hiervan genoeg gezegd, Z. B. B., om u de kwaadaar digheid van het wetsontwerp over het onderwijs te doen begrijpen. Kwame eene wet, die zulke inbreuk maakt op de rechten van den godsdienst en van de huisvaders, en zoo tegenstrijdig is aan de ge heiligde rechteii der kindsheid en aan het heil der zielen, gestemd te worden, zeer groote, zeer pijnlijke plichten zouden aan uwe geestelijke oversten en u zelf opgelegd worden; van allen zouden ook zware opofferingen en een nooit vroeger zoo groote iever wor den vereischt. Die opofferingen moet men reeds aanvangen, om niet onverwachts overvallen te worden. Wat de zwaarwichtige ge dragregels rangaat, welke de omstandigheden ons zullen doen herin neren en voorschrijven, wij hebben vastgesteld u dezelve op gepasten tijd kenbaar te maken. Er blijft ons niets meer over dan u op te wekken, Z. B. B., om uwe smeekingen tet den Heer te verdubbelen. Onze hoop is in Hem en in Hem alleen, 't Is hij die de herten der koningen in handen houdt en dezelve gunstig maakt voor zijn volk't is hij die de wet gevers verlicht en hun rechtveerdige wetten doet afkondigen 't is hij die de ontwerpen der vijanden va* zijnen Christus verijdelt en doet mislukken. Verhaasten wij door het vurig en aanhoudend ge bed de hulp, welke hij aan zijne Kerk beloofd heeft en die haar niet ontbreken zal, indien wij wetsn te hopen en te vragen. En aange zien het gemeenzaam gebed van groote kracht is om de goddelijke bermhertigheid te bewegen, bevelen wij ie Dat op iederen Zondag, in de kerken en bidplaatsen, bij het eindigen der onderrichting van elke Mis, de Priester, van op den stoel der waarheid, het volgende gebed leze, ten einde de behoude- denis van ons Geloof in ons land en het afkeeren der dreigende ge varen aan den Heer te vragen. GEBED. Het is dan waar, o mijn God, dat de vij anden van uwen Naam en de onze het verderf gezworen hebben van onze zielen, ten koste van Jesus Christus' bloed vrij gekocht! In het hert der Belgen het ge loof uitdooven, er de kiem van in de ziel der'kinderen versmachten, de jeugd over leveren aan zoo niet goddelooze, ten minste noodzakelijk onverschillige mees ters, het geheiligde teeken der verlossing aan deoogen onttrekken, aan de jeugdige zielen het gebed in de school verbieden, de werking des priesters verwijderen of verlammen daar waar zijne zending, zijne tegenwoordigheid bovenal noodzakelijk maakt, zoodanig zijn de ontwerpen welke zich voor onze oogen ontsluieren en ons in diepe droefheid dompelen. Gedoog niet, o Heer, dat de goddeloozen het geloof uit den vaderlandschen grond ontwortelen, Belgié van zijnen glorierijken eertitel van katholiek berooven, aan onze trouwe en werkzame bevolkingen den troost en de hoop des godsdienstes ontruk ken. Steunende op uwe beloften, ons betrou wende op uwe barmhertigheid, smeeken wij U medelijden met ons te hebben. Vereenigd met het gebed van de vtrhe vene en onbevlekte Maagd Maria, van den glorierijken Patriarch Jozef, België's beschermer, van de eerste Apostels dezer streken, van de Engelenbewaarders der kinderen van ons vaderland, zeggen wij u met eene godvruchtige Koningin uit het IJ. SchriftHoer, verlos uw volk, verlos de zielen welke U duurbaar zijn Verlos België dat u bemint en het geloof zijner vaderen wi! behouden Onze Vader.... Wees gegroet.... Van de scholen zonder God en van de meesters zonder geloof, bewaar ons, Heer Libera nos Domine Amen. 2° Dat de geestelijke gemeenten, tot ditzelfde einde, eiken Vrij dag eene halve uur aanbidding doen, voor het Allerheiligste Sacra ment in de ciborie uitgesteld, en op eenen dag der week eene bui tengewone Communie. Gegeven te Mechelen, den 3i Januari 1879. f VICTOR AUGUSTUS KARD. DECHAMPS, Aarts bisschop van Mechelen. t THEODORUS, Bisschop van Luik. f JOANNES-JOSEPHUS, Bisschop van Brugge, t HENRICUS, Bisschsipvan Gent. t THEODORUS JOSEPHUS, Bisschop van Namen, t EDMUNDUS JOSEPHUS, Bisschop van Doornik. Voorden Vasten zijn de schikkingen, gelijk verleden jaar. Afdruksels van 't G e b e d, door de Bissahoppen voorgeschreven, zijn bij ons te koep aan 30 centiemen de lüh. Te koop in ons bureelen de nieuwe wet op het lager Onderwijs, door den e h. j. h. j., prijs 10 c., franco 12 c. (ECHT VERHAAL UIT ONZE DAGEN). 5e Vervolg Hadden wij maar vleugelszegde Cesar, zijn oogen rondom werpendevan den eenen kant, een oneindige moeras, en van den anderen kant, de Kozakken, die naderen. Och, sprak de Franschman, goede sneeuwschoenen zouden ook al te pas komen, maar d'uwe zijn kapot, g'heel en ganschkapot. 't Is waar; maar w'hebben elk nog twee scheuten, en wij zul- jen niet sterven zonder ons te verdedigen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 2