De Vlucht uit Siberië.
(ECHT VERHAAL UIT ONZE DAGEN).
Ge Vervolg.
20 roebels voor die den Polak levend aanbrengt,riep de luitenant
nogmaalsvooruit rT
Cesar, riem uwe sneeuwschoenen vast, sprak Hendrik van
zijnen kant, 't is tijd.
't Is geenen tijd, ge ziet wel, de slede trekt naar den anderen
kant van 't Eilandwij zitten tusschen twee vuren.
Tusschen drij, als 't u bliett, sprak de Franschman, want ik
ook ga't mijne aansteken.
En terwijl zijn vriend de sneeuwschoenen vastriemde, sloeg ni)
vuur, ontstak eenen bussel droog kruid,dat hem als fakkel diende,
om 't vuur op vijf, zes plaatsen aan de rieten te steken.
De kozakken traden omzichtig voorwaarts, en zochten eenen weg
door de rieten, als eensklaps een woest noodgeschrei uit vijf
monden weergalmde. Zij zagen een vuur dat gedurig vermeerderde,
en hoorden een gekraak gelijk van honderde geweerscheutcn. Een
muur van vlam en vuur naderde tot hun de wind deed de vlammen
buigen en als hare armen uitsteken om de vervolgers der bannelin
gen vast te klampen. Door het vuur gaan, was onmogelijk, des te
meer dat zij geweer en poer droegen; terugkeeren dat konden zij,
tot aan de moeras, maar verder niet, vermits zij de slede wegge
stuurd hadden.
Hun aanleider had den kop verloren Blusch het vuur- neP ^i]
vluchtende en zijn revolver en poeierdoos wegsmijtende, houdt het
vuur tegen
Maar^zonder naar hem te luisteren, al de kozakken vluchtten met
hem, gedurig achtervolgd door de sissende en krakende vlammen.
Aan de moeras, daar konden zij niet verder, daar was voor hen
een onverbiddelijken hinderpaal. Van den eenen kant zagen zi) de
vlam die met rasse schreden naderde, niets op haren weg latende,
dan eenige zwartgebrande rieten, die weldra neervielen endetion-
ken van struikgewas die als rookende en dampende fakkels het aan
staande lot der Russen verkondigden. Eiken oogenbhk vermeerder
de het gevaar; de lucht werd zoo heet, dat de rieten tegen welke de
kozakken huüend stonden, dat zij reeds ineenkrompen en zich
gereedmaakten om door 't vreeselijk element vei slonden te worden
De vijf Russen stonden daar met wezens, verschrikt, gloeiend, vol
zwarte asch, die de zuiderwind vooruitjoeg.
Nog een oogenblik en 't was met hun gedaan, als Ivan, in dezen
uitersten nood, de redding aanduidde, die een bekwaam overste van
in 't begin zou bevolen hebben: vuur tegen vuur! nep hij, den sabel
getrokken en de rieten neêrgekapt
Aanstonds werd dit bevel volbracht.
Op een oogenblik waren de rieten tien passen rond de soldaten
afgesneden, en de vlam geen voedsel meer vindende, breide zich al
krakende uit, en bleef woelen en sjoeren en zwarten rook in de
lucht gooien, tot als het laatste rietje was afgeteerd.
Nu was't slagveld open en de luitenant stond weer moedig te
been Dood aan de brigands! riep hij: den sabel ind'hand en vooruit.
Maar de vluchtelingen waren reeds verdwenen. Zoohaast door
Hendrik 't vuur aan de rieten gesteken was, hadden onze vrienden
zonder nog om te zien, Marfa in hnn midden geplaatst en met be
hulp hunner sneeuwschoenen over den slijkgrond geslibberd, uit al
de krachten hunner beenen, om voor de slede aan den anderen kant
der slijkheide te geraken. De Franschman had gehoopt dat de ko
zakken der slede, als zij hunne vrienden in nood zagen, zouden te
ruggekeerd zijn;'maar deze, verslaafd aan hun ordewoord of mis
schien peizende dat 't vuur door hunnen chef aangesteken was, ze
reden vooruit naar hunne aangeduidde plaats.
Reeds waren zij er dicht nabij, toen zij op de slijkvlakte drij per
sonen zagen die reuzengeweld gebruikten om voorwaartste geraken
De slede, door drij kloeke rendieren getrokken en weinig of met
geladen, kon gemakkelijk de vluchtelingen inhalen, die te voet
waren en maar 6 a 700 stappen verwijderd. 20 roebels winnen was
dus maar een spelen20 roebels, voor ne kozak, dat is een fortuin
bijzonderlijk in tijd van vrede. De twee Russen bezagen dus mal
kaar laadden hunne twee karabienen en uit al de kracht hunner
wilde kelen, lieten zij eenen afgrijselijken Bar vooruit hooren.
De rendieren trokken in grooten draf vooruit, t is te zeggen met
de snelheid die een goed peerd in galop op den besten weg met zou
^Tussdien de vluchtelingen en de vervolgers_ verminderde de af
stand gedurig; nogtans ze liepen gedurig vooruit, met de wilskracht
der wanhoop, aangeleid door eenen grooten zwarten hond die bij-
wijlen 't hoofd omkeerde en een dreigend en k agend gehuil liet hoo
ren, als of hij't gevaar zijner meesters verstond en hunne verdedi
ging wilde nemen.
Bar! riepen de kozakken, inde drift hunner menschenjacht
bar! voorwaarts!
En de rendieren draafden nog rapper, d oogen vol gloed, t schuim
op hunne neusgaten en met hunne breede punten t zwart slijk in
d'hoogte slingerende.
De afstand verminderde gedurig.
Een der kozakken schouderde zijn karabien.
Dwaashoofd! riep zijn kameraad, het wapen wegstootende
ze zijn nog te ver. en 't is beter de 20 roebels te winnen; laat ons
't wild levendig nemen.
Den anderen gaf hem gelijk en op nieuw weerklonk t woord.
Bar voorwaarts
Zwijgend en hijgend, zweefden de vluchtelingen voort, met be
hulp hunner goede sneeuwschoenen die op de moerassen zijn, gelijk
de schaverdijnen op't ijs. Cesar had zijne vrouw aan den arm en
ondersteunde haar zooveel mogelijk. De vijand was nu reeds digt
bijzij hoorden een der kozakken vragen Wie is den Polak, op
wiens hoofd 20 roebels staan?
Den kleinsten, mankeert hem niet; we zullen samen t geld
deelen en ik neem de andere voor mij. Goed en de koza rolde
den end van zijnen valstrik rond zijn handgewricht en stond gereed,
doog naar den Polak, 't lijf uitgerekt, om zijn strop te werpen.
Op den stond zelve: Opzij! riep de wakkere Franschman, de
vluchtelingen keerden schielijk in een ander richting en in plaats van
't hoofd des Polaks, had het strop slechts zijn karabien dat in t slijk
plofte.
Binst dien tijd hadden de vluchtelingen grond gewonnen en
sleurden immer dapper voort; ze waren nu op de gevaarlijkste plaats
der moeras; een pelleken ligte aarde bedekte den onafmeetbaren
afgrond onder hunne voeten; stilstaan, mochten zij met, geen oo
genblik of zij zonken den grond in.
Bar riepen de kozakken en hunne slede volgde het spoor der
bannelingen, met de snelheid eener lokomotief. Een tweede maal
bevonden zij zich in de nabijheid der vluchtelingen; eene tweede
maal deed de kozak rond zijn hand den valstrik en paste met d oogen
den afstand, wanneer hij zou moeten werpen Pas op, zegde hij, er
gebeure wat wil, wij rijden vooruit. Mankeer ik den Polak gij
schiet den Franschman dood, en wij vervolgen d andere tot op den
anderen boord der moeras, ja, moesten wij tot in d hel rijden, wij
zullen
Maar hij had den tijd niet van t' eindigen. Hendrik voerde een
pedacht uit, dat hem sedert eenige oogenblikken in t hoofd lag:
Leve Frankrijk! Leve Polen! riep hij, zich omkeerende
Er schemerde een licht, gevolgd van een schot; de soldaten op t
Rieten-Eiland zagen een blauwe rook opwaarts klimmen.
Mallediktie huilde de kozak die bestierde. Gauw, gauw! de
koorden afgekapt of wij zijn dood
Wat was er gebeurd?
De Franschman had, in zijnen uitersten nood, een der rendieren
^Voorwaartsvoorwaartsriep hij,voorwaarts! De stilstand op
de moeras is de dood! nog eenige oogenblikken en we komen op
vasten grond!
7e snelden dan vooruit en durfden maar omzien, als zij buiten.de
moerassen gekomen waren. Hetgeen ze dan zagen, was afgrijselijk.
Boven den slijkgrond, die brobbelde, konden zij mets meer on
derscheiden, dan de horens der rendieren, die in den laatsten dood
strijd spartelden, en twee mannen half verzonken die wanhopige
kreten lieten hooren.
Och God! och God! riep Marfa, laat ons die menschen helpen.
't Is vreeselijk! zegde Cesar, met d'handen zijn wezen bedek
kende. Mogen wij die menschen laten sterven
Leven om levensprak de Franschman, er was geen ander
middel om ons te verdedigen.... Kom, geen oogenblik verloren; de
vlakte is nu vrijmaar nieuwe vijanden kunnen opdagen.... Zij hei
namen dus hunnen loop en kwamen rond den 'avond, dood ver
moeid, in de hut van Krasna Gora, den IJslander. t Vervolgt).
Spoorweg afgebroken Dezer dagen zal in Zwitserland eene
meldensweerdige verkooping plaats hebben.
Do spoorwegmaatschappij Rigi-Scheideck werd eenige we.en geleden
in failliet verklaard en de rechtbank bevoel dat de spoorweglyn aan de
meestbedionden te koop zou geveild worden De inzetprijs werd vastge
steld op H3,i 00 fr.; doch na twee zittingen had men nauwelijks een aan
bod van 10,000 fr. kunnen krijgen. Hier dient ter opheldering te wordon
gezegd, dat, ingevolge de veilvoorwaarden, de keeper gehouden was de
'"üVfeder a^rechtbank heeft dan moeten in do zaak tusschenkomen en
1 ooft beslist dat do linie een derdo maal te. koop zal worden aangeboden,
doch deze maal om te worden afgebroken.
Weenen. Verleden dinsdag heeft te Weenen een tempeest gewoed,
zooals men er gedurende dezen tijd van het .jaar slechts zelden ziet. Een
onweêr, vergezeld van hagel, en van buitengewoon hevigen donder en
bliksem, is hoven de stad uitgebersten en heelt er rain of meer aanzien
lijke schade aangericht. Dergelijke tijdingen worden aangekondigd uit
Styriü en Carinthie. In de gemeente Fehnng werden twee mannen door
^Strenge Winter. Als een bewijs van buitengewone strengheid
van den winter, wordt door de engelsche bladen het volgende feit mee-
^Twee zwanen, toebehoorende aan een mulder te Martinch, in het
graafschap Fit'eshire, (Schotland), werden, tijdens de laatste koude, des
morgends dood gevonden. De vogels haddon gedurende den da„ het wa
ter niet willen verlaten, en zoo hevig was de koude dat zij totaal bovro-
zon werden. Do pooton en het lijf waren door het ijs in„
De engelsche dagbladen voegen erbij, dat men moet opklimmen tot he.
jaar 1820 om eon dergelijk feit te vinden.
Ontvangen uit Caprijk 20 fr. alsvolgt
Gelief de goedheid te hebben dit geld voor de hongerlijdende van
Mongolië te bestemmen. Want wat zullen w,j bi, °oG tot onz^ voi ont-
schuldiging bijbrengen, indien wij onze arme broeders \an honger heb
ben laten sterven zonder hun volgens ons vermogen tor hulp to zijn ge
komen
Prijs Rebus Raadsel N 8.