De Vlucht uit Siberië. (ECHT VERHAAL UIT ONZE DAGEN). 8" Vervolg. Hier wachten wij den vijand af! herhaalde Hendrik. Zij hoorden in de verte een gedruis; 't was d'eerste en tweede brug die instortte, waarschijnlijk eenige Russen of IJslanders in den afgrond werpende. Mijn God! mijn God! kermde Marfa; welke moordtoonee- len.,.. Hendrik, iaat ons verder vluchten. Onmogelijk, zuster; 't is God zelf die ons een middel ter ver dediging gegeven heeft; ziet gij dit ontzachelijk stuk rots; een voet stamp zal het doen rollen op de hoofden onzer vervolgers. Och, als 't mogelijk is, toch geen bloedvergieten Marfa, ik zal doen, wat ik kanCesar, opgelet; ze zijn over de derde brug; hier,.... den voet gereed aan de rots om te duwen;., zie, 't is Ivan, den ondankbaren die vooruitloopt. Spaar toch zijn leven, smeekte Marfa, er is reeds veel bloed vergoten. Ivan, schuimende van woede, 't mes tusschen de tanden, was reeds al d'ander menschenjagers te voren en stond gereed om over den vijlden algrond te gaan en de rots jop te kleffereneene stem klinkt in zijn ooren; 't is Hendrik die hem zegt Ivan, op uw leven, blijf staan! En de Rus roept met vreugd tot zijne makkers: Bar! voorwaarts! w'hebben ze Ivan, herhaalt Hendrikis 't omdat ik uw leven heb gered,dat gij ons zoo wreed vervolgt? Wat kan het u geven, dat wij uit de slavernij verlost worden Ga weg, ongelukkige Levend of dood zal ik u hebben. Ga weg, uw leven is in ons handentusschen u en ons gaat eenen afgrond komen. Een, twee, drij, gij gaat niet.... Beveel dan uwe ziel aan GodGesar, 't moet zijn Een berg van steen geraakte in beweging, rolde eerst zacht, stootte Ivan vooruit; men hoort een gekraak en gehuil en eindelijk een don derend dof gerucht in de diepte; Ivan lag er onder de steenrots ge morzeld en gemalen.... Het instorten der rots had eenen afgrond gemaakt tusschen de vluchtelingen en de menschenjagers, deze schoten nog eenige pijlen en kogels, doch moesten eindelijk met schaamte terugtrekken. VIII. In een Beerenhol. Verscheide dagen gingen voorbij, zonder iets merkweerdigs, tenzij vermoeienissen en ontberingen voor de drij reizigers. Ze waren nu gekomen aan de boorden der rivier Sob die hare kristaal-klare wa ters ontvangt aan den voet van den reus-berg Oural; ze volgden die rivier om tot haren oorsprong te geraken, altijd naar 't westen en in eene streek, nu bergachtig, dan bedekt van moerassen, en waar zij een masker van lijnwaad over hun wezen moesten doen, ter oorzake der moskieten of venijnige vliegen, die de dood aan menigen reizi ger hebben veroorzaakt. De honger begon zijne rol te spelen; de provisie gedroogden visch was rap verdwenen en de kruiden en. gewassen van Hendrik was toch maar 'ne zwakke kost voor reizigers die, reeds zoo slap, dagelijks eene lange baan moesten afleggen. Nox, de trouwe hond, had het nog slechts van al; zijn maag was met geen kruiden gediend, en hij werd zoo mager als 'ne graat't arme dier spaarde nogtans geene moeite om aan wild te geraken, hij sprong naar de vogels des hemels en vloog als 'ne pijl naar de eeckhoorns, zonder toch iets te kunnen vangen. Somtijds ontwaarde hij wel een beerenhol, maar zijn meester riep hem dan terug; als 't eenigzins mogelijk was, wilde hij een gevecht met de beeren vermijden... De vischvangst ging ook nietonze vrienden zagen prachtige zalmen zwemmen, maar zonder net of haak, wat konden ze doen? Den vijfden avond snapte Nox eenen vos, juist als die meester uit zijn hol kwam. 't Was zijn eerste vild, en hij bracht het triomfan telijk naar de vluchtelingen; maar 't was een kerel, reeds halfblind van ouderdom, zoo taai en zoo wild, dat zelfs de hond er geen beet van wilde. Hadden onze vrienden gebruik willen maken van hunne schietgeweeren, ze zouden wel wild gekregen hebben. Maar't ge rucht der karabienen, zou ongetwijfeld in de verte gehoord worden, weergalmd hebben en de jagers van de streek op 't speur der vluch telingen gesteld. Dus, was het algemeen besluit, liever honger lij den, dan ontdekt te worden. En de Syberiaansche zomer, die maar open en toegaat, begon zijn oorekes in te trekkende dagen kortten met eene vreeselijke snelheid, de lucht werd gedurig bleeker en schier den ganschen dag was de hemel bedekt met koude nevels, die loodzwaar op de lede maten vielenin de verre verte schemerden de witte hemelhooge toppen van den Oural, als 'ne reus die g'heel den omtrek met een sneeuwlaken ging bedekken; de reizende vogels, met hunne lange halzen en bekken, eenden van verschillige soorten, zwanen, zoo wit als sneeuw, ganzen met zware vlucht en pijnlijk geschrei, al die gasten vlogen naar het zuiden, en onze drij vluchtelingen, gansch alleen in die ongebaande en onbewoonde streek, haakten om den Oural te bereiken, waarvan zij nu maar de toppen in delucht zagen. Elf dagen hadden zij reeds gegaan, bijna zonder omzien en meer en meer verheugd namate zij zich van het gevreesde Siberië verwij derden. Gelukkig dat zij in hunne russische kleederen verborgen za ten, want de koude werd hevig en bijtendsedert eene uur beklom men zij eene der stijle en slibberige rotsen die talrijk rond den Oural uitgestrekt liggenvoor den voet hadden zij bijna geen steun- sel en om zich vast te houden, niets dan eenige struiken mos in de rots; eindelijk geraakten zij op eene effene plaats die zachtjes naar j 't zuiden afbergde en in 't midden van welke zij schaduwen bemerk ten van rotsen in allerhande vorm, gelijk de Natuur er voortbrengt. 'ne Schoone nest van beeren hollen, morde Cesar tusschen zijn tanden; want de koude lucht hield hunnen mond gesloten. Konfrater, sprak de Franschman, 'k ben van uw gedacht. Dat ze toch de gaz eens wilden ontsteken, want ge ziet geen spelle voor uw oogen. Laat ons malkaar den arm geven en stillekensvoortgaan, totdat wij uit dit hellestraatje zijn en een weinig mogen rusten.... Marfa, kunt ge nog? Ik ben niet vermoeid, zegde zij, en ge weet dat ik u beloofd heb van op de reis 'ne man te zijn. En ik, sprak Cesar, alhoewel man te zijn, ik zou wel willen rusten en een weinig eten'nen nacht in den nevel geslapen en vijf uren gaans, hebben mijne beenen gekraakt enmijnemaaggescherpt. In Gods naam laat ons opletten, misschien komen wij ievers 'nen omnibus tegen die ons voor 3o centiemen naar huis zal voeren. Ho, ho, wat is dat? riep de Franschman uit. Halt! Wat is er! 'nen beer! vroeg Cesar. Geenen beer, maar 'nen afgrond. -Waar dan? Tweestappen van u ziet ge die zwarte lijn niet, in den nevel? 't Is een boomtronk of eene rots. Ge gaat zien... De Franschman raapte 'ne steen op en wierp hem op de zwarte streep. De steen verdween, na eenige seconden hoorde men iets botsen, dan verscheide andere botsingen en eindelijk een dof gerucht. Ai, riep de Polak, of't nen afgrond is, en is hij zoo breed als diep, we mogen terugkeeren. We zullen de breedte gaan zien; en Hendrik smeet eenen tweeden steen, verscheide meters verder; de steen verzonk in de duisternis. Een derde steen, nog verder gesmeten, had hetzelfde lot. Een vierde viel op den overkant. De afgrond was ten minste 3o meters breed...Raad geschoren,en tot het besluit gekomen van tegen de rots te rusten. Zelfs de moedige Franschman wist niet wat doen; zoo lang gegaan hebben en daar eensklaps eenen barreel vinden!... Zeer dikwijls heeft 't vrouwvolk meer verduldigen moed en meer betrouwen dan 't mannenvolk; de Polonèse taste met haren stok in de rots en had weldra eene opening gevonden: 't is juist gepast, zegde zij, om te rusten en den thé te bereidenwij hebben nog twee cederappels; alleenlijk, de openmg is niet breed. Wat geeft dat? sprak haar echtgenoot, als wij er maar ingera- ken, 't is algelijk een schuilplaats. Hendrik, wat gedaan Er eenige steenen ingeworpen om te zien of de spelonk niet bewoond is; en de karabien in gereedheid. En als de baas van 't huis zich durft toonen, ik schiet hem door den kop. De spelonk was leeg, ze traden, éen voor een, de smalle opening binnen, en bevonden zich in eene ruime plaats, waar hier en daar droog hout lag. Terwijl Hendrik vuur sloeg, hadden zi|ne gezellen hunne pakken afgelegd en zochten al tastende eene plaats, om er vuur te maken maar, 't is geen hout, riep Marfa met schrik, toen zij een der takken had genomen en ermee naar d'opening was ge gaan 't zijn afgeknaagde beenderen. (Wordt voortgezet). REOOMMANDATIEN. De meesterlijke redevoering van M. Malou op den Landsdag te St. Nikolaas, is aldaar in't Vlaamsch uitgegeven en te koop gesteld alsvolgt: voor 10»0 afdruksels 12.00; voor 100 1,50. Te Leuven, bij de wed. Robijns, is verschenen: Scholen zonder God; met muziek, 0,05 c. Geen beter werk voor die het doen kan, als van voor eenige franken van die schriften te koopen en ze te verspreiden. - Van heden af openen wij éen inschrijving voor kostelooze verspreiding van goede gazetten, vlugschriften en liêkes 't is een zaak van sacrifi cie, in welke wij ons uiterst mogelijk doen en de medehulp vragen on zer lezers. Al 't geld dat inkomt, zal worden afgekondigd en alle drij maanden rekening gegeven. De kleinste gift wordt met dankbaarhoid aanvaard. - Te Gent, bij M Van der Schelden zijn verscheide boekjes verschenen die bij ons te koop zijn: Naar de Maan!!!! 0,10 centiemen; Politiek van Reynaert De Vos, 0,10 c.; Valentyn en Ourson 0,10 c. Idem te Gent verschonen en te koop in ons bureel: De bekoring, zin nebeeldige driezang voor Soprano, alto en basstem, prijs 1,00. Wij hebben eenen nieuwen voorraad van keukenboeken ontvangen, altijd zoolang als ze duren, 1 frank. Kruiswegoefening tot lafenis der overledenen 0,10 c. Kruiswegoefening in vereenigingmet de H. Engelen 0,10 e. Tooverboek 0,50 Hbt Masker van de Wereld, afgetrokken door Adrianus Poirters. 35" druk, met M fraaie steendrukplaten 2,50 Edelgesteenten, door J. Hillegeer, S. J. 0,8a De Deugd voor alle Staten, door J. Hillegeer, S. J. 1,00 Rosa van Tanneburg, voorbeeld van Kinderliefde. Naar het Duitsch van den Kanonik Schmid. Nieuwe verbeterde uitgaaf 0,75 Rein aart De Vos, 0,50 De Maand Maart toegewijd aan den Heiligen Jozef. Overwegin gen en gebeden 0,40 Men schrijft ons uit Temsche Verleden zondag hoeft er alhjer eene openbare meeting plaats gehad, waarheen eene ontelbare menigte parochianen en vreemdelingen waren gesneld, ten einde te protesteren tegen het nieuwe wotsontwerp op het lager onderwijs,of de herziening der wet van 1842. Als redenaar is opgetreden den heer Aug. D'hooghe.leeraar van toon kunde, in St. Josefsgesticnt te St. Nikalaas welken er volkomen heeft in geslaagd het duivelsche ontwerp te ontwortelen, en. in welsprekende woorden, er al het noodlottige en venijnige heeft van weten af te schet sen. De Temschenaren hebben doen zien, mêer dan ooit, door hunne her haalde toejuichingen en door hunne milde giften ten voordeele van den Katholieken Schoolpenning, dat zij van het getal niet zullen zijn derge nen, die de ziel hunner kindoren aan de geuzerij zullen verkoopen zelfs niet ten koste van hun leven en van hun bloed.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 3